Home>>read Dodenschip free online

Dodenschip(98)

By:Clive Cussler


‘Dan zouden ze niet de hele bemanning tegelijk hebben gedood,’ antwoordde Cabrillo. ‘Ik dacht daar al meteen aan toen Eric over Unit 731 begon. Nee, ik denk dat ze hier iets gemaakt hebben.’

‘En denk jij dat het verstandig is hier rond te lopen zonder beschermende kleding?’

‘We lopen nu geen gevaar,’ stelde Juan hem gerust.

‘Nou, ik zou toch liever een gasmasker opzetten en rubber handschoenen aantrekken,’ bromde Linc.

‘Probeer maar een yogatechniek van Linda en adem door je ogen.’

Bij het licht van zaklantaarns begonnen ze allebei in een andere hoek de grote loods grondig te doorzoeken. Er lag zelfs geen kauwgompapiertje op de vloer.

‘Hier is niets te vinden,’ erkende Juan.

‘Niet zo snel,’ zei Linc. Hij tuurde naar de achterste wand van het gebouw en tikte op een van de stalen kolommen. Het klonk blikkerig. Daarna legde hij zijn hand weer op de metalen beplating. Die was erg warm, maar niet gloeiend heet. Dat bewees nog niets, want het was mogelijk dat de zon niet op deze wand scheen. Maar het was een bemoedigend teken.

‘Waar ben je mee bezig?’ vroeg Juan.

‘Ik krijg een ingeving. Kom mee.’ Hij draaide zich om en begon naar de deur te lopen, terwijl hij zijn passen telde. ‘… achtennegentig, negenennegentig, honderd,’ zei Linc toen hij bij de andere wand was. ‘Elke stap is bijna een meter, dus deze loods is honderd meter lang.’

‘Knap hoor,’ schamperde Juan.

‘Wacht nou maar.’

Linc ging voor Cabrillo naar buiten en liep langs de buitenwand, weer zijn voetstappen tellend.

‘Volgens mij waren je passen wat kleiner,’ merkte Juan op.

‘Voel eens aan het metaal,’ zei Linc, en hij wist wat Cabrillo zou ervaren.

Juan trok zijn vingers snel terug. Het metaal was gloeiend heet. Hij trok zijn wenkbrauw vragend op.

‘De kolommen die we aan de andere kant zagen zijn niet dragend. Het metaal is daarvoor te dun.’

‘Weet je dat zeker?’

‘Commandotraining, beste kerel. Daar leer je hoe een gebouw geconstrueerd is, zodat we beter weten hoe het opgeblazen moet worden. Dit is een dubbele wand, en daarachter is een tussenruimte van een meter breed.’

‘Waar zou dat goed voor zijn?’

‘Dat gaan we bekijken.’

Ze gingen de smoorhete loods weer in. Linc haalde een zakmes uit zijn rugzak. Hij knipte het mes open en stak met het scherpe lemmet door het dunne metaal, alsof het papier was. Zo maakte hij een lange verticale snee, tot aan de vloer. Met het mes maakte hij de opening groter en dat veroorzaakte een afgrijselijk metalig geluid.

‘Dit is een Emerson CQC-7a,’ zei Linc, het mes omhooghoudend. Er was geen merk op het blad aangebracht. ‘Ik las een paar jaar geleden over de kwaliteit van dit mes, en toen geloofde ik nog niet dat het zo goed was. Nu wel.’

Linc trapte tegen het losgesneden metaal tot de opening groot genoeg was om in de geheime ruimte te stappen. In het licht van de zaklantaarn was niets te zien.

‘Leeg. Net als de loods,’ zei Linc teleurgesteld.

‘Verdomme.’

Samen liepen ze door de smalle ruimte en schenen met hun zaklampen in alle richtingen. Het was bloedheet in de smalle gang.

Linc richtte zijn lamp op de vloer en iets trok zijn aandacht. Hij bukte zich en streek met zijn vingers over het geverfde beton. Een grijns verscheen op zijn gezicht, toen hij weer opkeek.

‘Wat heb je gevonden?’

‘Dit beton is nieuw. Niet de hele vloer, alleen dit gedeelte.’

Juan zag het ook. Een drie meter lang deel van de betonnen vloer in de smalle tussenruimte was veel gladder en niet verweerd.

‘Wat denk jij?’ vroeg Juan.

‘Een perfecte plek voor een trap naar de kelder. De afmeting klopt.’

‘Laten we dit maar eens onderzoeken.’

Juan rommelde in zijn rugzak en vond de C-4 plastic explosieven. Hij kneedde het materiaal zodat de explosieve kracht naar beneden werd gericht en stak de ontsteker erin. Na een snelle blik of Linc ook klaar was activeerde Cabrillo de ontsteker.

Ze draafden door de smalle gang naar de opening en renden door de hete loods. Hun longen zogen telkens de hitte in en hun voetstappen weergalmden hol op het beton. Linc stormde door de deur, met Cabrillo op zijn hielen. Na vijftig meter rennen bleven ze staan en keken om.

De explosie klonk dof en blies de ramen uit het dak. De loods werd gevuld met een grote wolk cementstof. Door de gaten in het dak rezen ook stofwolken op, waardoor het leek alsof de loods in brand stond.

Terwijl Juan wachtte tot het stof weer neerdaalde, voelde hij opeens dat zijn nekharen overeind gingen staan. Hij keek nauwlettend om zich heen naar de jungle. De reflectie van zonlicht op iets glimmends was voor hem genoeg. Hij duwde Linc opzij en dook zelf naar de grond. Op hetzelfde moment klonken schoten en twee kogels van verschillende geweren zoemden door de lucht boven de plek waar de twee mannen een fractie eerder stonden. De verscholen schutters schakelden hun geweren op automatisch en vuurden een lang salvo af in de richting van Linc en Cabrillo.