Dat was de manier van Maurice om hem ‘veel succes’ te wensen.
‘Tenzij ik jou eerder zie,’ was de standaardreactie van Juan.
Ze verlieten de ruime hut. Maurice ging rechtsaf naar de kombuis, Juan liep links de gang in, naar een lift en hij daalde drie dekken af. Achter de openschuivende liftdeur was een grote ruimte, verlicht met felle lampen en er hing een zilte lucht. Met een grote hijskraan was de grootste van beide onderzeeboten aan boord van de Oregon opgehesen: de Nomad 1000, een twintig meter lang vaartuig. Deze onderzeeboot had een stompe neus en aan boord was plaats voor zes personen, van wie er twee het vaartuig bestuurden. Er waren xenonlampen met pantserglas bij de drie patrijspoorten in de boeg en een mechanische grijparm die sterk genoeg was om staal los te scheuren. De Nomad was ontworpen om tot driehonderd meter diepte af te dalen. Dat was bijna tien keer zo diep als haar kleinere zuster, de Discovery 1000, die nu boven de grote onderzeeboot hing. De Discovery 1000 was uitgerust met een sluis, zodat de inzittenden zwemmend naar buiten konden als het vaartuig onder water was.
Onder de onderzeeboot hadden bemanningsleden het raster in het dek al weggehaald, zodat een diep bassin zichtbaar was tot de onderkant van de romp van de Oregon. De deuren in de scheepsbodem waren nog gesloten, maar er werd zeewater in het bassin gepompt als voorbereiding voor de lancering.
Linc, Eddie en Max trokken zwarte wetsuits aan over hun zwembroeken. Voor elk van hen was al een duikuitrusting aan boord gebracht. Linda Ross keek met gekruiste armen geamuseerd naar Max Hanley, die in Vietnam gediend had als commandant van een snelle patrouilleboot maar niet meer het slanke postuur uit die tijd had. Het kostte hem veel moeite de strakke wetsuit over zijn buik te sjorren. Meestal was hij geen teamlid bij een missie naar de kust, maar hij was de meest ervaren technicus binnen de Corporatie en iedereen was het erover eens dat zijn deskundigheid goed van pas kon komen.
‘Kom op, maat,’ zei Juan grijnzend en hij klopte op Max’ dikke buik. ‘Ik kan me niet herinneren dat je hier een paar jaar geleden zoveel moeite mee had.’
‘Het zijn de jaren niet,’ kreunde Max. ‘Het zijn de gebakjes.’
Cabrillo ging op een bank zitten en trok, anders dan de anderen, een droogpak over zijn kleding aan. ‘Linda, heb jij alles voor vertrek gecontroleerd?’
‘Ja, we kunnen gaan.’
‘En de steun?’
‘Die zit stevig vast,’ antwoordde Max voor haar. Het was zijn ontwerp en onder zijn toezicht was het toestel gebouwd in de werkplaats van de Oregon.
Juan pakte een communicatieset aan van een bemanningslid en hij riep het commandocentrum op. ‘Hali, hier de Voorzitter. Hoe is de situatie?’
‘Op de radar zien we de gebruikelijke rijen tankers in en uit de Golf varen. Er is ook een containerschip twee uur geleden in het dok van Bandar Abbas gevaren. En verder wat felucca’s en dhows.’
‘En bij de marinebasis?’
‘Daar is het stil. Ik heb alle frequenties gescand, maar afgezien van het normale berichtenverkeer tussen de schepen is er niet veel te horen.’
‘Ik hoop maar dat jij je taalvaardigheid op peil houdt.’ Dat was een grapje tussen beide mannen. Hali Kasim had Libanese ouders, maar hij sprak geen woord Libanees of Arabisch, een van de vier talen die Cabrillo vloeiend beheerste.
‘Sorry, baas, maar ik laat de vertaalalgoritmes over aan de computer.’
‘Eric en Murph, zijn jullie klaar?’
Als Cabrillo een team naar de kust stuurde, dan waren er geen betere mannen dan Eric Stone en Murphy om de navigatie en de wapensystemen aan over te laten.
‘Jawel,’ klonk het in koor. Murphy voegde eraan toe: ‘We zijn gereed en bereid, klaar voor de strijd.’
Juan kreunde. Murphy’s nieuwste hobby was rijmen en al had de hele bemanning vaak laten blijken dat het irritant was, hij meende zelf een getalenteerd dichter te zijn. ‘Klaar voor controle van de communicatie, zodra we op onze plek in de Nomad zitten.’
‘Begrepen,’ antwoordde Hali.
Linc en Eddie pakten de waterdichte zakken met daarin hun wapens en uitrusting. Ze klauterden op het dek van de mini-onderzeeboot. Even later verdwenen ze door een rond luik in het vaartuig. Max en Cabrillo stapten ook aan boord en Juan gaf een bijgelovige klap op de stalen romp, voordat hij naar binnen verdween. De tocht naar de kust zou een uur duren en daarom gingen ze op de stoelen aan weerszijden in de cabine zitten. Dat was gerieflijker dan in de benauwde duiksluis. De vier mannen zouden hun duikuitrusting gereedmaken tijdens de vaartocht.
Linda Ross werkte zich langs Juan en Max naar de bestuurdersstoel, een grote zitplaats omringd door schakelaars, instrumenten en monitors. Het groenige schijnsel gaf haar een spookachtig uiterlijk.