Kovac meende hieruit te begrijpen dat de mensheid een natuurlijke vijand nodig had om de zwakke personen te doden zodat de gezonde mensen konden overleven. Dat was niet de stelling van Cooper: hij pleitte niet voor geweld van welke aard dan ook, maar dat interesseerde Kovac totaal niet. Hij had nu iets gevonden waarin hij vol overtuiging kon geloven. De mens had weer vijanden nodig, en Kovac wilde daar een rol in spelen.
Toen hij ontdekte dat de beweging van de responsivisten een vestiging in de buurt van Korinthe had, raakte hij ervan overtuigd dat het vinden van dat boek een voorteken was.
Thomas Severance was in eigen persoon aanwezig op de dag dat Kovac zijn diensten kwam aanbieden. De twee mannen spraken uren met elkaar: ze bespraken details van dr. Coopers boek en de organisatie die daaruit was voortgekomen. Severance verduidelijkte op een subtiele manier de filosofie achter het responsivisme, maar hij probeerde de ruwe kanten van de Serviër niet bij te vijlen.
‘Wij zijn helemaal niet gewelddadig, Zelimir,’ zei Severance tegen hem. ‘Maar er zijn lieden die ons niet begrijpen en zij willen verhinderen dat de boodschap van onze stichter verspreid wordt. Tot nu toe heeft niemand geprobeerd ons te dwarsbomen – en dat bedoel ik letterlijk – maar ik weet dat het wel zal gebeuren. Omdat mensen niet willen horen dat ze zelf onderdeel van het probleem zijn. Ze zullen ons tegenwerken en daarom hebben we jou nodig om ons te beschermen. Dat wordt jouw taak.’
Zo kon Zelimir Kovac zijn werk als zware jongen blijven doen, al was dat nu voor de responsivisten en niet meer in opdracht van drugsbaronnen en dictators.
Gil Martell zag er elegant uit, achter zijn bureau. Zijn glanzende haar was achterovergekamd en zijn gebleekte tanden straalden toen Kovac binnenkwam. Martell kon die houding maar heel kort volhouden en zijn glimlach verdween.
De samenwerking met Thom Severance was gunstig voor Martell. Daardoor was hij weg uit Los Angeles, voordat de politie hem in het nauw dreef vanwege zijn handel in gestolen auto’s. Martell had nu een groot huis met uitzicht op zee, dicht bij het complex van de responsivisten, en onder de tijdelijke bezoekers die naar Griekenland kwamen waren veel gewillige vrouwen die het bed met hem wilden delen. Hij geloofde zelf ook dat er te veel mensen op deze planeet waren, en al was hij het niet met alles eens, als ervaren verkoper kon hij beter dan een echte gelovige doen alsof hij toch die overtuigingen koesterde. En wat het plan van Thom en Heidi betrof: wat kon hem het lot van een groep rijke lieden aan boord van een cruiseschip schelen?
Maar in de omgeving van Kovac bleef die façade niet in stand. De gespierde Serviër was duidelijk een psychopaat. Gil kende de achtergrond van de man niet, maar hij vermoedde wel dat Kovac betrokken was bij de etnische zuiveringen in Joegoslavië. De ontvoering van Kyle Hanley was rampzalig maar Martell kon dat probleem zelf wel aan. Hij had geen behoefte aan Kovac die over zijn schouder keek om elk detail te rapporteren aan Thom en Heidi. Martell erkende dat hij rekening had moeten houden met afluisterapparatuur in zijn kantoor, maar hij had niets belangrijks gezegd voordat hij de stoorzender inschakelde. Het was een kleine vergissing en geen reden voor Thom om Kovac te sturen.
Kovac hield een vinger tegen zijn vlezige lippen, voordat Martell iets kon zeggen. Zodra Kovac bij het bureau kwam schakelde hij de stoorzender uit en haalde een klein elektronisch apparaatje uit de binnenzak van zijn leren jack. Hij controleerde de kamer systematisch en keek strak naar het kleine scherm op het apparaat, terwijl hij langs de boekenkasten, de meubels en het tapijt bewoog. Gerustgesteld borg hij het apparaat weer in zijn binnenzak.
‘Dus er zijn hier geen…’
De dwingende blik van Kovac legde Gil Martell meteen het zwijgen op en hij dook weg in zijn stoel.
Kovac pakte de bureaulamp op en haalde het kleine zendertje uit de voet. Hij kende dit type afluisterapparatuur niet, maar besefte meteen waar het voor diende. Omdat de zender zo klein was wist hij dat er in de buurt een ontvanger moest staan die het opgevangen signaal versterkte en doorstuurde naar een satelliet.
‘Einde uitzending,’ zei hij in de microfoon, en hij probeerde zijn accent te maskeren. Daarna verbrijzelde hij de kleine zender tussen zijn vingers tot gruis. Hij keek Martell aan. ‘Nu kun je weer praten.’
‘Was dat de enige microfoon?’
Kovac gaf geen antwoord op de onnozele vraag. ‘Ik zal elke ruimte waar de indringers geweest zijn inspecteren.’ Dat was een lastig karwei, maar het moest wel gebeuren. ‘Laat de bewakers een plattegrond maken van de riskante plekken.’
‘Uiteraard, maar ik kan je al vertellen dat ze alleen in mijn kantoor zijn geweest.’
Kovac hoorde de onnozele opmerking van Martell en het kostte hem moeite zijn woede te beheersen. Hij begon weer te spreken, met een zwaar accent. ‘Ze moesten over de muur komen en over het terrein lopen naar dit gebouw en daarna naar die slaapzalen. Ze kunnen overal afluisterapparatuur geplaatst hebben, desnoods in de bomen of op de muur.’