Home>>read Dodenschip free online

Dodenschip(60)

By:Clive Cussler


De zwarte Robinson-R44 vloog bulderend boven hen, zo laag dat de ski’s onder de heli bijna de dakpannen raakten. George Adams liet de heli een pirouette draaien en de luchtstroom van de rotor veroorzaakte een zandstorm. Daardoor hadden Juan en de anderen dekking en werden de bewakers geblokkeerd.

De rotorbladen maalden door de lucht en in de chaos wist niemand vanwaar een nieuw salvo werd afgevuurd. In het glas van de heli verschenen opeens barsten. Gloeiend metaal ketste af op de romp van het toestel en er werden gaten in het aluminium geslagen. George reageerde meteen en probeerde weg te vliegen, maar de stroom lichtkogels bleef aanhouden en een rookwolk verscheen bij de motor.

Juan wisselde snel van zendfrequentie en hij schreeuwde: ‘Wegwezen, George! Maak dat je wegkomt! Dit is een bevel!’

‘Ja, ik ben al weg,’ antwoordde George en de helikopter bewoog achteruit over de muur, een rookspoor achterlatend.

‘Wat doen we nu?’ vroeg Mark aan de Voorzitter.

Vijfenzeventig meter open terrein was voor hen en de responsivisten begonnen zich al te hergroeperen. Het team van de Corporatie zocht dekking in een ondiepe greppel, maar dat kon niet lang duren. De bewakers vormden groepjes om methodisch te zoeken en de lichtbundels van zaklampen priemden door de duisternis.

‘Linda, waar ben je?’ vroeg Cabrillo.

‘Net buiten de muur, niet ver van de plek waar jullie een gat sloegen. Kun je bij mij komen?’

‘Nee. Er zijn te veel bewakers en we hebben geen dekking. Ik zweer je, dit lijkt eerder een legerkamp dan een klooster voor mafkezen.’

‘Dan wordt het tijd voor een afleidingsmanoeuvre.’

‘Maar dan wel een goede.’

Over de radio hoorde hij het geluid van een accelererende motor, maar Linda reageerde niet.

Dertig seconden later werden de deuren in de toegangspoort uit de hengsels gerukt en de achterkant van de gehuurde bestelbus kwam door de opening. De achterbumper hing er scheef bij. Een stuk of tien bewakers die in de buurt waren keken naar wat er gebeurde. Enkele mannen renden naar deze nieuwe bedreiging, zonder te zien dat een aantal schimmen overeind kwam en naar het gat in de muur draafde.

Geweren werden op Linda’s bestelbus gericht en er werden wel veertig kogelgaten in het metaal geslagen, voordat Linda de auto weer in zijn vooruit kon schakelen. De spinnende banden wierpen een regen grind op toen de auto weer in beweging kwam en wegreed uit de vuurlinie.

Terwijl ze naar de muur renden riep Juan naar Linc en Eddie: ‘We schakelen over naar plan C! Ik zie jullie straks!’

‘Waar ga je heen?’ hijgde Mark.

Cabrillo bedacht dat hij Mark wat vaker naar de fitnessruimte aan boord van de Oregon moest sturen. ‘Ze hebben een band van Linda’s auto lekgeschoten. Er staan jeeps voor het hoofdgebouw, dus ze halen ons in voordat we een kilometer gereden hebben. Ik houd ze tegen, zodat jullie naar de brug kunnen gaan.’

‘Maar dat is toch mijn taak?’ protesteerde Eddie.

‘Nee. Jij bent verantwoordelijk voor de zoon van Max. Veel succes.’

Juan liep weg van de rokende puinhoop bij het gat in de muur. De quad lag nog op zijn kant en er kringelde rook bij de uitlaatpijp. Juan draaide zich om en zag zijn mensen door de opening komen. Hij greep het stuur van de quad en gaf gas. Door behendig te manoeuvreren slaagde hij erin het zware gevaarte weer recht te krijgen. Het voertuig veerde op de vier dikke banden na en Juan sprong in het zadel, meteen gas gevend.

De 750-cc-motor gromde en Juan reed weg over het gazon. Een aantal bewakers draafde naar de jeeps, en enkele andere die dichter bij de muur waren, hervatten de achtervolging van Juans team.

Cabrillo had het voordeel van zijn nachtbril, maar overal op het terrein gingen meer lampen aan. De zoeklichten aan hoge palen wierpen verblindend fel licht op het terrein. Nog een minuut en de bewakers zouden beseffen dat niet een van hen de quad bestuurde. Juan reed heen en weer, alsof hij ook naar de indringers zocht, maar in werkelijkheid speurde hij naar een bewaker die zo veel mogelijk in het donker was. Hij zag een man dekking zoeken achter een dorre boom, in een hoek van het terrein. Meteen raasde hij in die richting en zette ondertussen zijn nachtbril af. Hij stopte in de schaduw, zodat zijn gezicht niet zichtbaar was. Omdat hij niet wist welke taal de bewaker sprak wenkte Cabrillo de man dat hij achterop moest springen.

De bewaker aarzelde niet. Hij rende naar Juan en sprong op de buddyseat, zich met een hand vasthoudend aan Cabrillo’s schouder en in zijn andere hand klemde hij een machinegeweer.

‘Dit is niet jouw geluksdag, vriend,’ mompelde Juan en hij gaf vol gas.

‘Iedereen is hier,’ zei Linda Ross. ‘We staan nu buiten op de weg.’

Juan keek naar de jeeps en hij zag dat de eerste in beweging kwam om de achtervolging in te zetten. Voorin zat de bestuurder en naast hem een bewaker, en twee gewapende kerels zaten achterin, zich vasthoudend aan de rolbar. Juan wist dat zijn mensen niet bang waren, maar ze waren nauwelijks gewapend en zaten in een bestelbus met een lekke band, zodat ze niet sneller dan tachtig kilometer per uur konden rijden. Ze waren kansloos, zeker als de andere jeep ook jacht maakte op zijn team.