Home>>read Dodenschip free online

Dodenschip(57)

By:Clive Cussler


Het meubilair in het kantoor was zoals Cabrillo verwacht had: een bureau, een dressoir, een paar stoelen met een salontafel en een sofa bij de wand. Hij zag dat het dure meubels waren. Het Perzische tapijt onder de salontafel was antiek en zou op een veiling een flink bedrag opbrengen. Ingelijste foto’s waren aan de wanden opgehangen, ter ere van Martell. Juan kende een aantal personen op de foto’s niet, maar andere waren gemakkelijk te herkennen. Hij zag enkele foto’s met Donna Sky, en zelfs op deze kiekjes zag de filmster er oogverblindend uit. Met haar donkere haar, amandelvormige ogen en haar hoge jukbeenderen was zij een van de iconen in Hollywood.

Cabrillo vroeg zich af wat in haar leven zó teleurstellend was dat ze zich had aangesloten bij deze sekte.

Een andere foto trok zijn aandacht. Het was een ouder portret van Martell en een andere man aan boord van een zeilboot. Op de foto was geschreven: ‘Blijf vol vertrouwen, Lydell Cooper’. De foto moest genomen zijn kort voordat Cooper met zijn jacht op zee verdween. Juan had het rapport van de kustwacht gelezen en daaruit bleek dat de zeilboot gekapseisd was tijdens een storm die onverwachts was opgestoken. Vijf andere kleine boten waren ook door het slechte weer overvallen en daardoor waren nog drie anderen verdronken.

Als Juan de wetenschapper die profeet was geworden met één woord moest omschrijven, dan zou hij kiezen voor ‘onopvallend’. Er was niets opmerkelijk aan Cooper. Hij was ergens in de zestig, hij had een stevig postuur, een ovaal hoofd met een sterk wijkende haarlijn en hij droeg een bril. Zijn ogen waren bruin, en zijn grijze baardje en snor maakten zijn gezicht niet interessanter. Die gezichtsbeharing paste wel bij elke gepensioneerde wetenschapper. Juan zag niets wat duizenden volgelingen kon inspireren: geen charisma, geen charme, niets van de eigenschappen waardoor volgelingen worden aangetrokken. Als Juan niet wist hoe Cooper eruitzag, dan kon hij denken dat Martell een foto van zijn accountant aan de muur had gehangen.

‘Hebbes!’ riep Murph, en hij keek meteen schuldbewust om zich heen omdat hij zoveel geluid maakte. ‘Ik heb ingebroken in hun systeem. Makkelijk zat.’

Juan beende door de kamer. ‘Weet je waar Kyles kamer is?’

‘Ze hebben alle gegevens in hun systeem. Kyle is in gebouw C, dat is dicht bij de plek waar Eddie en Linc over de muur klommen. Kyle Hanley heeft kamernummer 117, maar hij is daar niet alleen. Hij heeft een kamergenoot en die heet Jeff Ponsetto.’

‘Dat heb je snel gevonden,’ zei Cabrillo en gaf de informatie door aan Eddie en Linc. ‘Probeer zo veel mogelijk bestanden te downloaden van hun computer.’

Linda Ross meldde zich op het radionet. ‘Voorzitter, kijk eens op je scherm. Je krijgt bezoek.’

Juan keek naar zijn mouw. Twee mannen, allebei gekleed in overall, liepen over het terrein. Ze droegen gereedschapskisten en waren kennelijk op weg naar het hoofdgebouw, waar Juan en Murph nu binnen waren. Als er alarm geslagen was naar het onderhoudspersoneel, dan zouden ze zeker stemmen hebben gehoord. Maar wat er ook gebeurde, het beviel Cabrillo helemaal niet.

‘Murph, laat dat downloaden maar. We moeten hier meteen weg.’

Terwijl Juan naar de deur liep, verstopte hij een afluistermicrofoon onder de bureaulamp. Hij wist dat het apparaatje snel gevonden zou worden, als de inbraak ontdekt was. Maar het geluid van de eerste kritieke momenten in Gil Martells kantoor zou wel doorgeseind worden. Juan bleef even staan bij het venster en hij keek weer op het kleine scherm op zijn mouw. De twee monteurs kwamen naar de voordeur van het gebouw, zodat Juan en Mark nog juist genoeg tijd hadden om ongezien te verdwijnen.

Langzaam trok Juan de zonwering open en glipte over de vensterbank, met in zijn hand de Glock die hij onbewust had getrokken.

Gebukt lopend volgden ze de nauwkeurig bepaalde route om niet opgemerkt te worden via de camera’s, en ze bewogen in de richting van gebouw C. Het gras was droog en knisperde bij elke stap onder hun schoenen. Gebouw C was evenals de andere gebouwen op het terrein van de responsivisten laag. De wanden waren witgeschilderd en de daken met platte pannen gedekt.

Linc en Eddie stonden tegen een muur gedrukt naast een deur, buiten bereik van de camera die hoger gemonteerd was. Linc had al een omleiding aangebracht in de bedrading achter een losgeschroefd bedieningspaneel. Ondanks zijn grote handen was de ex-marinier Linc heel behendig met sloten, en hij gebruikte zijn gereedschap even behoedzaam als een hersenchirurg. Met een snelle beweging klikte hij het slot los en de deur zwaaide open.

‘Veertien seconden,’ fluisterde Eddie.

‘De maestro slaat weer toe,’ grijnsde Linc en hij betrad een lange gang die parallel met het gebouw liep.

In de gang waren tientallen identieke deuren en het licht kwam van afgeschermde tl-buizen aan het plafond. Op de vloer lag grijs tapijt, weinig zachter dan de betonnen vloer van het gebouw. De vier mannen liepen door de gang en keken even in een grote keuken aan de linkerkant. Er was ook een ruimte aan de rechterkant waar een tiental grote wasmachines stond opgesteld. Juan zag geen droogtrommels, en hij veronderstelde dat er waslijnen achter het gebouw waren. De responsivisten stonden ook bekend als milieubewust en dat er geen droogtrommels waren paste bij hun overtuiging, evenals de zonnepanelen die op het dak van een gebouw waren aangebracht.