‘Heb je sporen gevonden van een virus of een vergif, in de monsters die je verzamelde?’ vroeg Murph.
‘Nee,’ moest Hux toegeven.
‘En die sporen zul je ook niet vinden, want niemand werd besmet. De enige manier om een scheepslading mensen te doden zonder dat er massaal paniek uitbreekt, omdat de een sneller bezwijkt dan de ander, is door voedselvergiftiging.’ Hij hield zijn hand omhoog en stak telkens een vinger meer op om zijn argumenten te benadrukken. ‘Een ziekteverwekker in de lucht zou de mensen aan dek niet besmetten. Het drinkwater vergiftigen is ook onwaarschijnlijk, want niet iedereen drinkt op hetzelfde tijdstip. De enige mogelijkheid wat dat betreft is vroeg in de ochtend, als iedereen zijn tanden poetst.’
Eric viel hem in de rede. ‘Mensen met een zwakker afweersysteem zouden overdag al gestorven zijn, en we hebben gezien dat iedereen in avondkleding was voor een feest.’
‘Hetzelfde geldt voor vergif dat aangebracht is op verschillende plekken, zoals deurknoppen en handgrepen,’ vervolgde Murph. ‘De moordenaar had geen garanties dat iedereen met dat vergif in aanraking zou komen.’
‘Dus jij denkt dat het eten de oorzaak is?’ vroeg Julia, beseffend dat dit een logische verklaring was.
‘Dat moet wel. Juan heeft niets gegeten toen hij aan boord was, en ik denk dat zij ook niets gegeten heeft.’ Hij gebaarde met zijn hoofd naar de glazen scheidingswand.
‘Voor de zekerheid hebben we ook het scenario doorgerekend dat er zwevend vergif in de machinekamer hing. Zelfs al zou de lucht daar ernstig vergiftigd zijn, dan zou de hoeveelheid water die naar binnen stroomde toen Juan al een scheur in zijn kleding had het virus of dat gif heel sterk verdund hebben: van een deel op miljoenen delen tot een op miljarden.’
Murph sloeg zijn armen over elkaar. ‘En trouwens, het is al vijf uur geleden dat de Voorzitter aan gevaar werd blootgesteld. Van Eddie heb ik gehoord dat de vriendinnen jouw patiënte al twee uur voordat ze ziek werden bezochten. Dus er is geen gevaar voor Juan en die schoonheid.’
Julia was al tot dezelfde conclusie gekomen wat Juan betrof, maar ze was er niet van overtuigd dat dit ook voor Jannike gold. Om de juiste diagnose te stellen moest er heel grondig gezocht worden en de resultaten van het laboratorium dubbel gecontroleerd, tot alles duidelijk was. Dat Julia nog geen virus had aangetroffen in Janni’s bloed, speeksel of urine betekende niet dat de ziekteverwekker zich niet schuilhield in haar nieren, haar lever of een ander orgaan dat door Julia nog niet onderzocht was. Dan bestond het risico van een aanval op Janni’s immuunsysteem, om daarna over te slaan op andere slachtoffers: de bemanning van de Oregon.
Julia schudde haar hoofd. ‘Het spijt me, jongens, maar dat is voor mij niet genoeg. Ik denk dat je gelijk hebt wat Juan betreft, maar Jannike blijft in quarantaine tot ik honderd procent zekerheid heb dat ze niet besmet is.’
‘Jij bent hier de arts, maar het is tijdverspilling. Ze is niet besmet.’
‘Ik verspil dan wel mijn eigen tijd, Mark.’ Ze rolde op haar laboratoriumkruk over de betegelde vloer naar een intercom die aan de muur bevestigd was. Ze drukte op een knop. ‘Juan, hoor je mij?’
Cabrillo ging met een ruk rechtop zitten. In plaats van piekeren over de kans dat zijn lichaam een dodelijke infectie had opgelopen, was hij in slaap gesukkeld. Hij ging staan en stak zijn duim op naar Julia. Daarna wuifde hij naar Murph en Stone. Hij raapte de batterijen op die de filters en pompen in zijn isolerende pak van energie voorzagen.
‘Jij mag naar buiten komen,’ zei Julia. ‘Ga maar naar de sluis voor een ontsmettende douche. En laat je pak hier achter, ik zal dat later wel opruimen.’
Het duurde een kwartier om de lucht in de sluis te verversen en al die tijd stond Juan onder de felle waterstralen, aangevuld met desinfecterende stoffen. Daarna kon hij veilig naar het laboratorium komen.
‘Nou, jij ruikt naar een bruine beer,’ zei Julia met opgetrokken neus.
‘Als jij zo lang in een van die ellendige pakken moet zweten, dan zul je ook niet best ruiken.’
Julia had uit voorzorg al een ander kunstbeen uit Cabrillo’s hut laten halen. Ze gaf hem de prothese en hij bevestigde die aan de stomp onder zijn rechterknie. Hij bewoog zijn been een paar keer en trok zijn broekspijp naar beneden. ‘Zo,’ zei hij terwijl hij weer ging staan. ‘Met een lange douche en een goede fles whisky is alles te genezen.’ Hij wendde zich naar Mark en Eric die nog bij de ingang van het laboratorium stonden. ‘Hoe is het jou vergaan, Murph?’ Omdat de radiozender in zijn pak defect raakte toen de machinekamer vol water stroomde, kon Cabrillo amper communiceren sinds hij weer aan boord was gebracht.
‘Ik heb ongeveer dertig procent van de computerbestanden kunnen redden. Daarbij zijn ook alle gegevens van de laatste reis van de Dawn.’ Hij stak snel zijn hand op toen Cabrillo weer een vraag wilde stellen. ‘Ik heb die informatie nog niet bestudeerd. Eric en ik moesten eerst berekenen of jij en die schoonheid daar in bed wel of niet besmet zijn.’