‘Janni, rustig maar. We halen je hier weg,’ zei Julia en ze trok de dekens weer opzij. Tranen biggelden over Jannikes wangen en haar onderlip beefde.
‘Wat gebeurt er toch?’
‘Mijn collega zoekt dat uit. Je moet dit aantrekken.’ Julia hield de beschermende overall voor haar. ‘En dat moet heel voorzichtig gebeuren, begrijp je dat?’
‘Ben ik ziek?’
‘Dat denk ik niet.’ Julia wist niet of Jannike ook besmet was. Dat kon ze pas vaststellen na enkele tests, maar dat wilde ze beslist niet tegen het angstige meisje zeggen.
‘Ik heb astma,’ zei Janni tegen Julia. ‘Daarom lig ik ook in deze ziekenzaal. Ik had een ernstige aanval en de scheepsarts kon die niet onder controle krijgen.’
‘Is die aanval nu voorbij?’
‘Dat denk ik wel. Ik heb mijn inhalator niet meer gebruikt sinds…’ Haar stem stierf weg.
‘Maar je bleef wel voortdurend aan dat zuurstofapparaat?’
‘Ik zag wat dokter Passman en mijn vriendin Karin overkwam, en daarom dacht ik dat het misschien iets in de lucht was. Daarom bleef ik via dat toestel ademen.’
‘Dat is heel verstandig. Ik denk dat je daardoor je leven gered hebt.’
Die woorden gaven Jannike weer wat zelfvertrouwen en ze kreeg hoop dat ze het cruiseschip levend kon verlaten.
Eddie kwam terug. ‘De explosie heeft de trap en de gang hier dichtbij verwoest. We kunnen niet langs dezelfde route terug naar boven.’
‘Is er een andere vluchtweg?’
‘Hopelijk wel, want onder ons staat alles al vol water.’
Het zeewater kwam als opkomende vloed onder de dichte deur opzetten. Als Cabrillo geen beschermende kleding met een eigen zuurstofvoorziening had gehad, dan was hij verdronken. Nadat hij minutenlang gesjord en geworsteld had om zijn versplinterde kunstbeen los te krijgen ging hij op zijn rug liggen en liet het water over zijn lichaam stromen. De machinekamer stroomde snel vol en er stond al veertig centimer water, terwijl het peil snel verder steeg.
Juans enige troost was dat de anderen van zijn team zich niet zo diep in het schip hadden gewaagd en dus relatief gemakkelijk konden ontsnappen.
Toen hij eerder de andere ruimtes bij de machinekamer had doorzocht, zag hij nergens slachtoffers van het virus. Daaruit leidde hij af dat het vaartuig op de automatische piloot voer, met slechts twee mensen op de brug en niemand die hier de machines bediende. Als er niemand was om te infecteren, vroeg hij zich af, hoelang zou de ziekteverwekker dan in de lucht blijven? Hux wist dat misschien, maar dit was duidelijk een nieuw virus, en dus kon zij ook alleen maar gissen.
De airconditioning was al een tijd uitgevallen, waardoor stof en microben niet meer in beweging werden gebracht. Zou er al genoeg tijd verstreken zijn? Cabrillo hoopte dat maar, want als hij hier in het stijgende water bleef liggen nadenken dan moest hij zich voorbereiden op het onvermijdelijke.
Hij trok zijn rechterarm uit de mouw en tastte naar zijn rechterbeen. Hij greep zijn broekspijp en trok de stof omhoog over zijn kunstbeen, voorbij de riemen die de prothese op zijn plaats hielden. Met behendige bewegingen maakte hij de gespen los en de vacuümverbinding met zijn beenstomp raakte los. Meteen voelde hij zich bevrijd, al bleef zijn kleding nog vastgeklemd onder de deur.
Nu werd het lastiger. Juan reikte over zijn schouder en draaide aan het ventiel van zijn zuurstoffles, zodat de luchtstroom groter werd. Hij voelde het beschermende pak opbollen tot de naden strak stonden. Juan had altijd drie dingen bij zich: een aansteker, hoewel hij maar af en toe een sigaar rookte, een kompas, dat niet groter dan een knoop was, en een zakmes. Hij haalde het mes uit zijn zak en opende het blad met één hand. Hij moest in foetushouding liggen om zo ver mogelijk bij zijn broekspijp te komen, worstelend tegen het water dat nog steeds onder de deur stroomde.
Het mes was scherp als een scalpel en sneed soepel door de beschermende kleding. Lucht ontsnapte uit de opening en hield het water even tegen, maar al spoedig liep water in het pak. Juan werkte sneller en hij sneed zo snel mogelijk verder om zich te bevrijden voordat hij onder water raakte. Hij lag op zijn zij en het water drukte met zoveel kracht tegen zijn gezicht dat hij zijn hoofd moest draaien en proberen wat overeind te komen.
Zijn nieuwe houding was te ongemakkelijk om efficiënt te werken en daarom haalde hij diep adem en ging weer platliggen. Met het scherpe mes sneed hij de vastgeklemde delen van het beschermende pak steeds meer los. Zijn longen snakten naar lucht, maar dat negeerde hij, kalm doorwerkend ondanks het gevaar. Hij probeerde zich los te rukken, maar het taaie plastic liet zich niet scheuren. Hij probeerde het nog een keer, maar zonder resultaat. Nu moest hij wel ademhalen. Daarom ging hij rechtop zitten zodat het water uit zijn helm liep, maar de druk was te hoog. Het water stroomde niet uit zijn helm.