De deur van de ziekenboeg stond open toen ze daar aankwamen. Julia stapte over een man die gekleed in jacquet languit over de drempel lag. Ze stapte een raamloze ruimte binnen. In het licht van haar zaklantaarn zag ze enkele bureaus en archiefkasten. Aan de wanden hingen posters met waarschuwingen over het belang van handenwassen om infecties aan boord te voorkomen, en een diploma waarop vermeld stond dat dokter Howard afgestudeerd was aan de universiteit van Leeds.
Julia scheen met haar zaklamp in de aangrenzende onderzoekskamer en ze zag dat er niemand was. Een deur achter in het kantoor leidde naar de ziekenzaal voor de patiënten, waar met gordijnen afgeschermde ruimtes waren. Achter elk gordijn stond een bed en een eenvoudig nachtkastje. Er lagen nog twee slachtoffers op de vloer: een jonge vrouw in een zwarte jurk en een man van middelbare leeftijd, gekleed in een badjas. Evenals de andere doden waren ze besmeurd met hun eigen bloed.
‘Denk je dat hij de arts was?’ vroeg Eddie.
‘Dat geloof ik wel. Hij is kennelijk in zijn hut besmet met het virus en zo snel mogelijk hierheen gekomen.’
‘Maar niet snel genoeg.’
‘Met deze besmetting is niemand snel genoeg.’ Julia hield haar hoofd scheef. ‘Hoor je dat ook?’
‘In dit pak kan ik alleen mijn eigen ademhaling horen.’
‘Ik hoor een geluid als van een pomp, of zoiets.’ Julia trok een gordijn open. Ze zag een bed met keurig opgemaakte lakens en dekens.
Ze liep naar het volgende bed. Op de vloer ernaast stond een zuurstofapparaat, zoals gebruikt wordt door mensen met ademhalingsproblemen. Het toestel werkte op batterijen. De doorzichtige plastic slangen verdwenen onder de lakens. Julia scheen met haar lamp op het bed. Er lag iemand in bed, met de dekens tot over het hoofd opgetrokken.
Ze deed snel een stap naar voren. ‘We hebben een overlevende!’
Huxley trok de dekens weg. Een jonge vrouw lag diep in slaap, en de slangen voerden zuurstof direct in haar neusgaten. Haar donkere haar lag uitgespreid op het kussen, rond haar bleke gezicht met fijne gelaatstrekken. Ze was broodmager, had lange armen en smalle schouders. Julia zag dat de sleutelbeenderen zich aftekenden onder haar T-shirt. Zelfs in haar slaap was te zien dat deze vrouw ernstig ondervoed was.
Haar oogleden bewogen, ze knipperde en slaakte een kreet toen ze twee gestalten in ruimtepakken over haar bed gebogen zag staan.
‘Rustig maar, alles is in orde,’ zei Julia kalmerend. ‘Ik ben dokter, en we zijn hier om u te redden.’
De gesmoorde stem van Julia stelde de vrouw niet gerust. Haar blauwe ogen waren wijd opengesperd van angst. Ze deinsde achteruit en trok de dekens op.
‘Mijn naam is Julia. Dit is Eddie. We zullen je hier weghalen. Hoe heet je?’
‘Wie… wie bent u?’ stamelde het meisje.
‘Ik ben de scheepsarts van een andere boot. Weet je wat er hier gebeurd is?’
‘Gisteravond was er een dansfeest.’
Toen de vrouw niet verder vertelde, begreep Julia dat ze waarschijnlijk in shock was. Ze keerde zich naar Seng. ‘Haal nog een ander isolatiepak. We kunnen haar niet loskoppelen van het zuurstofapparaat tot ze dat pak aangetrokken heeft.’
‘Waar is dit goed voor?’ vroeg Eddie, terwijl hij de verpakking van de beschermende kleding opende.
‘Ik denk dat ze dankzij die zuurstofapparatuur als enige nog in leven is. Het virus moet zich door de lucht verspreiden. Ze ademde geen omgevingslucht in, maar alleen via die slangen. Eerst via het systeem aan boord, en toen de elektriciteit uitviel via dit draagbare apparaat op batterijen.’ Julia keek weer naar het meisje. Ze schatte haar begin twintig, en ze kon een passagier zijn, of een personeelslid. ‘Kun je zeggen hoe je heet?’
‘Jannike. Jannike Dahl. Mijn vrienden noemen me Janni.’
‘Mag ik ook Janni zeggen?’ vroeg Julia en ze ging naast het bed zitten, met de zaklantaarn op haar eigen gezicht gericht, zodat Janni haar kon zien achter het masker van de beschermende kleding. Jannike knikte. ‘Mooi, ik heet Julia.’
‘Bent u Amerikaanse?’
Julia opende haar mond om te antwoorden, maar op dat moment klonk een zwaar rommelend geraas. ‘Wat was dat?’
Eddie had geen tijd om haar te vertellen dat het een explosie was, want een tweede ontploffing, deze keer dichterbij, deed het schip sidderen. Jannike schreeuwde van schrik en ze trok de dekens over haar hoofd.
‘We moeten hier weg,’ zei Eddie. ‘Nu meteen!’
Nog twee daverende explosies deden de Golden Dawn schommelen. Een ontploffing was dicht bij de ziekenboeg en Seng werd tegen de vloer geslagen. Julia moest Jannike beschermen. Een lichtarmatuur raakte los van het plafond en de tl-buis viel aan scherven.
Eddie kwam snel overeind. ‘Blijf jij bij het meisje.’ Hij rende de ziekenboeg uit.