Cabrillo vroeg zich af aan wie Langston had gevraagd met de marinecommandant te telefoneren. Dat moest wel de opperbevelhebber van de marineoperaties in de Indische Oceaan zijn, of iemand van de Chefs van Staven. Wie het ook was, het was een aangename gedachte dat iemand in Washington zoveel gezag had.
‘Ik dacht al dat u ons standpunt zou begrijpen. Bedankt en het beste. Trouwens, die Iraanse Kilo maakt water, dus als u nog aan boord wilt kijken, dan moet u opschieten. Over en uit.’
Een vlezige hand verscheen onder Juans kin. Hij haalde zijn portefeuille uit zijn broekzak en legde een biljet van twintig dollar in Max’ hand.
Max rook aan het bankbiljet, alsof het een verfijnde sigaar was. ‘Alsof je snoep van een peuter pikt.’
‘Het verbaast me niets dat jij weet hoe dat voelt,’ Cabrillo ging staan. ‘Er gaat niets boven een kleine zeeslag voor het ontbijt. Daar krijg je trek van. Stuurman, wat is de geschatte aankomsttijd op de plek van ons rendez-vous?’
‘Niet voor middernacht,’ antwoordde Eric.
‘Oké. Ik wil dat ervaren mensen wachtlopen, dus pas je werkrooster aan als dat nodig is. Ik ga Langston bellen om hem te bedanken voor zijn hulp. En dan aan hem uitleggen waarom we maar één rakettorpedo kunnen inleveren.’
Voor hij het commandocentrum verliet griste hij het twintigdollarbiljet uit Max’ hand. ‘Omdat we die tweede torpedo niet kunnen leveren ben jij de Corporatie nog vier miljoen negenhonderd negenennegentig duizend negenhonderd en tachtig dollar schuldig.’
6
De zilte geur van zeewater trof dokter Julia Huxley zodra ze de deur opende naar de ballasttank die ook gebruikt werd als zwembad. Door de bouw van de Oregon was het een zwembad met meer dan olympische lengte, ruim vijftig meter lang, maar slechts twee banen breed. Een smal looppad, met marmeren tegels voorzien van antislipstroken, liep ernaast. De verlichting bestond uit tl-buizen en gloeilampen, die zonlicht imiteerden. De wanden waren met hetzelfde marmer bekleed, en een bron van zorg voor de onderhoudsploeg, want als de ballasttank gevuld werd raakte het glanzende marmer altijd weer bedekt met een laag algen.
Hoewel ze geen echte zwemster was beheerste Julia wel de vier basisslagen. Vrije slag was om snel te zijn, borstcrawl geschikt voor uithoudingsvermogen, de rugslag maakte gebruik van het eigen drijfvermogen en de vlinderslag was een krachtige slag. Het kostte veel inspanning om armen en bovenlichaam boven het water te verheffen, naar voren te schieten en zich dan door het water te sleuren. Ze pauzeerde even bij de korte zijde van het zwembad, kijkend naar de eenzame zwemmer die met de vlinderslag zijn baantjes trok. Hij bewoog alsof hij geboren was om te zwemmen, met lange, soepele bewegingen, zonder energie te verspillen. Het lichaam bewoog op en neer als een bruinvis als hij omhoogkwam, om zonder spetteren weer onder water te verdwijnen.
Toen ze beter keek zag ze dat waterproof gewichtbanden om zijn polsen waren geklemd, zodat de training nog zwaarder werd. Julia vond dat dit geen training meer was, maar eerder naar masochisme neigde. Zelf had ze al een tijd geen gebruik gemaakt van het fitnesscentrum aan boord, en ze deed liever aan yoga om zich de ongewenste pondjes van het lijf te houden.
Ze besefte dat Juan het verlies van zijn been goed had verwerkt. Hij liet zich door die handicap nooit hinderen of zelfs maar afremmen. Zoals alles in zijn leven beschouwde hij het als een uitdaging die hij aankon.
Cabrillo maakte een behendige wending aan de verste kant van het zwembad en kwam met krachtige slagen naar Julia. Zijn blauwe ogen waren onzichtbaar door de zwembril en bij elke slag opende hij zijn mond om diep in te ademen. Hij moest haar gezien hebben en beseffen dat zijn trainingstijd voorbij was, want hij ging opeens nog sneller zwemmen met een stevige eindsprint.
Als scheepsarts wist Julia wat de medische toestand was van alle opvarenden, maar zoals Juan zwom leek hij wel twintig jaar jonger dan hij werkelijk was.
Hij kwam bij haar en het water dat hij opstuwde stroomde schuimend over de rand van het bassin. Julia moest snel een stap achteruit doen om haar Gucci-schoenen niet te bederven. Ze was verder gekleed in een kaki pantalon en een eenvoudig poloshirt, met daarover haar laboratoriumjas. Juan legde zijn hand op de rand en keek naar de wedstrijdklok aan de wand achter haar.
‘Verdomme, ik word oud,’ zei hij terwijl hij zijn zwembril afzette en de gewichtbanden van zijn polsen haalde.
‘Nou, dat zou ik niet denken,’ zei Julia terwijl ze hem een handdoek toewierp toen hij zich met een soepele beweging uit het water hees.
‘Ik heb dertig minuten gezwommen,’ zei Juan, zich afdrogend. Hij droeg alleen een Speedo-zwemslip, maar voelde zich kennelijk niet verlegen tegenover Julia. Daar had hij met zijn atletische gestalte ook geen reden toe. ‘Vijf jaar geleden had ik in dezelfde tijd zeker vijftien baantjes meer getrokken.’