Home>>read Dodenschip free online

Dodenschip(136)

By:Clive Cussler


‘Bedoel je die grote kerel in het midden?’

‘Dat moet hem zijn.’

De drie mannen werden begroet door een scheepsofficier, maar ze schudden elkaar niet de hand. Ze waren gekleed in sportieve kleren: kaki broeken, poloshirts en windjacks, maar om de een of andere reden leken het wel militaire uniformen. Dat kwam door de identieke rugzakken, dacht Linda.

‘Wat zou er in die rugzakken zitten?’ vroeg ze.

‘Schoon ondergoed, schone sokken en een scheerapparaat. O, en vuurwapens.’

Tot nu toe hadden ze alleen geriskeerd opgesloten te worden in een cachot aan boord van de Golden Sky, maar dat was nu veranderd. Kovac en zijn twee beulen waren op jacht naar hen en het was wel duidelijk wat er zou gebeuren als ze gegrepen werden. Mark en Linda hadden alleen het voordeel dat Kovac niet wist door hoeveel mensen gespeurd werd naar het virus. Maar nu de scheepsofficieren en de bemanning extra waakzaam waren op verstekelingen, kon het tweetal elk moment verraden worden.

‘Ik kreeg opeens een idee,’ zei Mark toen ze zich weer omdraaiden bij de reling.

‘En dat is?’

‘Zou Kovac het risico nemen hier aan boord te komen als hij weet dat hier hetzelfde virus verspreid wordt dat iedereen op de Golden Dawn fataal werd?’

‘Nee, tenzij hij ingeënt is.’

Tegen het middaguur leed driekwart van de passagiers en bemanning op het schip aan verschijnselen die op verkoudheid duidden. En ondanks hun voorzorgen behoorden Mark en Linda ook tot die groep.





32


De harde woestijnwind gierde over het vliegveld, stofwolken opwerpend die de hemel bijna verduisterden. De piloot van de gecharterde Citation-zakenjet naderde de landingsbaan wel tien meter te ver naar links, om de venijnige dwarswind te compenseren.

Het landingsgestel werd neergelaten met bonkend metalig geluid en de flaps in de vleugels werden uitgeklapt. De turbojets brulden om het toestel nog even in de lucht te houden.

De enige passagier in de cabine had geen aandacht voor de weersomstandigheden en de gevaarlijke landing. Sinds hij met een lijnvlucht van Nice naar Londen was gevlogen, en daarna naar Dallas, waar de gehuurde zakenjet gereedstond, zat hij met zijn laptop opengeklapt op schoot en zijn vingers bewogen snel over de toetsen.

Toen Eric het plan geopperd had om het Russische satellietwapen te gebruiken was dat nog maar het begin. Hij had nog niet nagedacht over de enorme hoeveelheid informatie die nodig was om het plan uit te voeren. Snelheden in de ruimte, vectoren, de draaiing van de aarde, de massa van de wolfraamstaven en wel honderd andere factoren – alles moest verwerkt worden in zijn computerberekeningen.

Met zijn maritieme achtergrond was hij ervan overtuigd dat hij de berekeningen kon maken, maar hij had graag hulp van Mark gekregen. Mark had talent voor meetkunde en algebra, en dat had het werk veel eenvoudiger gemaakt. Maar dan zou hij ook de leiding op zich willen nemen, en de Voorzitter zou dat zeker goedgekeurd hebben. Mark was gewoon beter opgeleid voor dit werk dan Eric.

Omdat het vooral om de communicatie tussen de satelliet en de computer ging, zou Hali Kasim als tweede de geschikte man zijn. Maar Hali werd al misselijk in een kermisattractie, dus was hij niet in staat deze klus te doen.

Eric kreeg een taak die maar heel weinig mensen ooit eerder hadden uitgevoerd. Later zou hij daar trots op zijn, maar nu moest hij eerst het rekenwerk doen. Hij had Jannike Dahl verteld dat hij dit moest doen, en de risico’s aangedikt, maar zonder de werkelijke reden bekend te maken. En omdat Mark vastzat op de Golden Sky was hij doorgegaan met zijn pogingen de knappe Noorse jongedame te versieren. Hij was al bijna zover dat hij haar hand durfde te pakken toen hij vertelde waarom hij van boord moest gaan. Hij wenste dat hij begreep wat het betekende toen ze haar hoofd wat scheef hield met haar lippen geopend voordat hij wegging uit de ziekenboeg.

Dat had hij aan dokter Huxley moeten vragen.

Het vliegtuig raakte de baan en zwenkte vervaarlijk op twee wielen, voordat de piloot het toestel weer in balans kreeg en afremde. Het taxiën duurde even – de landingsbaan was vijf kilometer lang – maar uiteindelijk kwamen ze bij een grote hangar en stopten naast een andere zakenjet. Boven de deuren van de hangar was de naam te lezen van een luchtvaartmaatschappij die allang niet meer bestond. De motoren werden uitgeschakeld en de piloot kwam uit de cockpit.

‘Het spijt me, Mr. Stone, maar we kunnen met deze zandstorm niet tot in de hangar taxiën. De wind zal vanavond wel gaan liggen.’

Eric had al een aantal weersites bekeken en hij wist precies wanneer het koufront voorbijgetrokken zou zijn. Tegen middernacht zou het vrijwel windstil worden.

Hij klapte zijn laptop dicht en pakte zijn bagage, een oude marineplunjezak uit de tijd van zijn opleiding in Annapolis.

De copiloot opende de deur en Eric klom met moeite de trap af. Hij kneep zijn ogen dicht tegen het zand dat over het platform stoof. Een man bij een kleine deur in de grote hangardeuren wenkte hem. Eric liep op een sukkeldraf naar de hangar en dook meteen naar binnen. De wachtende man sloot de deur achter hem. Er stond een groot vliegtuig midden in de hangar, bedekt met grote stukken canvas. Het was moeilijk de vorm goed te zien, maar het was een heel eigenaardig toestel.