De uitdrukking op het gezicht van de lijfwacht werd minder nors. ‘Njet.’
Juan stapte in de auto en het portier werd achter hem gesloten. Het was een korte rit naar de jachthaven. Juan deed alsof hij weer last van zijn maag had, zodat hij niet met de Rus hoefde te praten terwijl de limousine naar de haven reed.
Kerikov had zijn eigen sloep in de haven gereedliggen om naar zijn jacht Matryoshka te varen. De lijfwacht sprong weer uit de auto om het achterportier te openen.
‘Mooi dat we geen geld verspild hebben aan de meisjes vanavond,’ merkte Kerikov op toen ze naar de afgemeerde glanzendwitte sloep liepen.
‘Ik voel mij nu te beroerd om zelfs maar naar een vrouw te kijken. En met die sloep varen staat me ook helemaal niet aan.’
Kerikov legde zijn vlezige hand op Cabrillo’s schouder. ‘Het is maar een klein eindje en het water is spiegelglad. Het zal je meevallen.’
De lijfwacht startte de motor van de sloep en de chauffeur hielp met het losgooien van de landvasten. Vijf minuten later naderden ze de Matryoshka, waar een teakhouten duikplatform was neergelaten. Een trap gaf toegang tot het hoofddek van het enorme jacht.
‘Ik denk dat je beter meteen naar je hut kunt gaan,’ zei Kerikov toen ze aan boord stapten. Een bediende stond boven aan de trap te wachten en Juan zag twee bewakers: een op het zonnedek achter de brug en een ander patrouilleerde bij het zwembad.
Het team van Juan had geschat dat er minstens achttien bemanningsleden nodig waren voor de vaart met dit megajacht, en verder ongeveer tien man bewakingspersoneel.
‘Ik wil eerst in jouw werkkamer praten,’ antwoordde Juan.
‘Als het maar niet over gevoelige informatie gaat,’ zei Kerikov. Hij wist dat afluisteren dicht bij de kust gemakkelijk was.
‘Nee, nee,’ zei Juan snel. ‘Alleen over iets wat mij vanavond opviel.’
Kerikov ging voor door het luxueuze schip. Ze passeerden een eetzaal met plaats voor twintig gasten en een bioscoop waar wel veertig plaatsen waren. De voormalige communistische spion had zich helemaal overgegeven aan het kapitalisme.
Ze kwamen bij het kantoor van de Rus en zodra Kerikov de deur achter hen gesloten had trok Juan zijn pistool en drukte de loop hard tegen Kerikovs kin.
‘Eén kik en je bent dood,’ waarschuwde hij. Juan vergat zijn namaak Arabische accent en sprak Russisch.
Kerikov was zo verstandig zich niet te verroeren. Hij had deze situatie kennelijk wel vaker meegemaakt en besefte dat hij al dood zou zijn als zijn belager dat had gewild.
‘Wie ben jij?’
Juan zei niets, terwijl hij plastic handboeien om Kerikovs polsen deed.
‘Al spreek je mijn taal, ik denk dat jij voor de CIA werkt, en niet voor de KGB. Ik moet je feliciteren: toen ik de achtergrond van Ibn al-Asim onderzocht was er niets verdachts. Het heeft vast veel moeite gekost om dat te bereiken. Veel mensen die ik kan vertrouwen hebben mij verzekerd dat hij oprecht is.’
‘Ik ben Ibn al-Asim niet,’ zei Juan.
Kerikov grinnikte schamper. ‘Nee, dat zie ik.’
‘Al-Asim is in het casino, ergens in een vuilnisbak bij de leveranciersingang. Hij komt over een paar uur weer bij kennis.’
Kerikovs ogen vernauwden zich en hij probeerde de situatie te begrijpen.
Juan liet hem nog even twijfelen. ‘Voor zover ik weet ken jij Al-Asim uit je studiejaren in Monte Carlo. Maar het interesseert mij niet wat jullie van plan zijn. Ik ben hier om iets terug te halen wat je van je vroegere opdrachtgevers gestolen hebt.’
‘Ik heb zoveel van hen gestolen,’ antwoordde Kerikov en zijn stem klonk trots.
Juan wist genoeg van de Russische wapenhandelaar om hem een kogel door zijn hoofd te schieten, zodat de wereld verlost was van deze schurk. Het kostte hem moeite de trekker niet over te halen.
‘Ik wil de codes van Stalins Vuist.’
Omdat Kerikov pas kortgeleden over dat wapen had gesproken met Al-Asim, raakte hij in verwarring. Hij vroeg weer wie Juan was.
‘Jouw moordenaar, als je niet snel die codes geeft.’
‘Je hebt mij laten schaduwen, nietwaar?’
‘Mijn organisatie heeft je al een tijdje in de gaten,’ zei Juan en dat was niet gelogen. ‘Wij willen alleen de activeringscodes van dat satellietwapen. Geef me die, en dan kun je met Al-Asim ongehinderd verder met jullie wapenhandel. En anders zul je vanavond sterven.’
Toen Juan toestemming vroeg aan Langston Overholt wilde de CIA-man niet dat het langetermijnplan om Al-Asim in te palmen als dubbelspion gevaar zou lopen.
Cabrillo spande de trekker van zijn pistool om zijn vraag te onderstrepen.
Kerikov staarde hem strak aan en knipperde niet met zijn ogen toen hij zag dat Juans vinger zich spande om de trekker.
‘Haal die trekker maar over, dan zijn mijn lijfwachten hier binnen twintig seconden,’ waarschuwde hij.