Een snelle schaduw bewoog opeens in zijn richting. In een reflex deinsde hij opzij, en een schim schoot voorbij. Hij zag de rugvin en de staart van een kleine haai die in het donker verdween.
‘Maar goed dat we hem nu ontmoeten, en niet over een paar jaar,’ grapte Eddie.
Cabrillo moest even pauzeren om zijn hartslag te laten bedaren voordat hij weer verderging door de buis. Hij was schrikachtiger dan hijzelf gedacht had en dat was geen goed voorteken.
De buis leidde naar een grote afsluiter die dicht moest zijn als het droogdok leeggepompt was. Maar bij het verkennen van de marinebasis was de afgelopen twee dagen geen aanwijzing gevonden dat de Iraniërs het dok leeggepompt hadden, sinds de nieuwste dieselelektrische onderzeeboot van de Kilo Klasse hier naar binnen was gevaren.
De vier mannen werkten zich langs de afsluiter tot in de enorme pomp van het dok. De grote schroefbladen waren gemaakt van brons en met bouten aan een centrale as bevestigd.
Juan had gerekend op bouten, maar als de schroefbladen vastgelast waren dan kon hij een kleine snijbrander gebruiken. Hij haalde een verstelbare tang uit een zak op zijn dijbeen en bracht de tang naar de eerste bout. De moeren waren met pneumatisch gereedschap vastgedraaid, en Juan moest al zijn kracht gebruiken om beweging in de twaalf moeren te krijgen. Een moer bleek zo stevig vast te zitten dat hij kleurige vonken op zijn netvlies kreeg van inspanning. Toen de moer eindelijk losraakte sloeg de tang weg en Cabrillo haalde zijn hand open aan het scherpe blad van de pomp. Een wolkje bloed werd zichtbaar in het schijnsel van de zaklantaarn.
‘Probeer jij die haai hierheen te lokken?’ plaagde Max.
‘Zolang jouw dikke kont tussen hem en mij zit, vind ik dat geen probleem.’
Juan was klaar met het losdraaien van de moeren en hij zette de grote bladen van de pomp opzij. Hij moest zijn zuurstoffles afdoen om onder de as van de pomp door te kruipen. Hij wachtte aan de andere kant tot de anderen zich bij hem hadden gevoegd en hielp hen met het weer omdoen van de zuurstofflessen.
De buis was nog enkele meters recht, en maakte daarna een haakse bocht. Cabrillo deed zijn zaklantaarn uit en na een korte pauze om zijn ogen aan de duisternis te laten wennen, kon hij in de verte een vage waterige lichte vlek zien voorbij de bocht in de buis. Behoedzaam zwom hij een eindje verder en keek om de hoek.
Ze waren bij het droogdok. Het licht werd verspreid door lampen die aan het hoge plafond waren bevestigd. Het dok werd voldoende verlicht voor de bewakers, maar het was te donker om aan de onderzeeboot te werken.
Cabrillo zwom uit de pijp en dook naar beneden om dicht bij de betonnen bodem te blijven, gevolgd door Max, Linc en Eddie. Ze zwommen in de richting van de hoge deuren, waar de minste kans was op aanwezige bewakers. Juan controleerde de diepte op het schermpje van zijn duikcomputer en liet het team een minuut pauzeren op drie meter diepte, zodat het koolzuur in hun bloedbaan kon verdwijnen.
Met het geduld van krokodillen die in een rivier op hun prooi loeren kwamen de mannen langzaam aan de oppervlakte, en ze bevestigden kleine periscopen aan hun duikhelmen. De periscopen waren in staat het licht van de sterren te versterken tot de intensiteit van daglicht en de mannen konden elke hoek van het droogdok verkennen vanuit het veilige water.
Het dok was groot genoeg om plaats te bieden aan twee schepen naast elkaar, en er waren betonnen kades langs de zijden. Op de kades lag gereedschap, er stonden olievaten, materiaal was afgeschermd met dekzeilen, er stonden elektrische golfkarretjes voor het vervoer van personen en drie vorkheftrucks voor het transport van onderdelen. Aan de korte zijde was een verhoogd platform met glazen wanden. Onder het platform waren ook bergplaatsen voor materialen. Een op rails rijdende kraan kon elke hoek van het overdekte dok bereiken.
Langs een kade was met dikke manillakabels een onderzeeboot van de Kilo Klasse afgemeerd. Het vaartuig met een waterverplaatsing van 2200 ton was ooit de meest geduchte onderzeeboot van de Sovjetmarine geweest. Varend op de accu’s was de Kilo een van de stilste onderzeeboten en in staat om een vijandelijk schip onopgemerkt te naderen, zelfs als daar de modernste passieve sonarapparatuur aan boord was. Het schip was uitgerust met zes torpedobuizen, en het kon anderhalve maand opereren zonder bevoorrading.
De aanwezigheid van de Kilo’s werd gezien als een provocatie, omdat Iran in het verleden koopvaardijschepen tot zinken had gebracht in de Perzische Golf. De Verenigde Staten en hun bondgenoten hadden alle diplomatieke middelen gebruikt om te verhinderen dat Rusland deze Kilo’s aan de Iraanse marine zou verkopen, maar dat was tevergeefs. De zeventig meter lange onderzeeboten werden meestal gestationeerd bij Chah Bahar in de Arabische Zee, en niet in de Golf, maar uit de inlichtingen die Overholt verzameld had werd duidelijk dat deze Kilo hier werd uitgerust met de nieuw ontworpen rakettorpedo’s.