‘Is dat Chinees?’
‘Nee, spijkerschrift. Misschien wel de oudste geschreven taal op aarde. Dat schrift werd gebruikt door de Soemeriërs, meer dan vijfduizend jaar geleden.’
‘Maar waarom staan die kleitabletten hier in een zeegrot?’
‘Ik heb geen flauw idee,’ zei Juan en hij pakte zijn mobiele telefoon om foto’s te nemen van de tabletten. ‘Ik weet wel dat dit schrift in latere perioden abstracter was. Dit zijn eerder pictogrammen.’
‘En wat betekent dat?’
‘Het betekent dat deze tabletten in de vroegste tijd van het schrift zijn gemaakt.’
Juan controleerde de foto’s die hij gemaakt had en maakte nog een paar opnamen om de tekst scherper in beeld te krijgen. ‘Deze teksten kunnen heel goed meer dan 5500 jaar oud zijn, en ze zijn nog in perfecte conditie. De meeste kleitabletten die gevonden worden moeten eerst samengesteld worden uit fragmenten zo groot als een postzegel.’
‘Hoor eens, dit is allemaal leuk en aardig, maar wij hebben er niet veel aan. Ga ook water drinken, dan kijk ik nog wat rond.’
Cabrillo had wijn gedronken van duizenden dollars per fles, maar de eerste slok die hij van het water uit de kleine bron dronk kon niet kostelijker zijn. Hij dronk gretig uit zijn handpalm en voelde het koele water door zijn lichaam stromen en de vermoeidheid uit zijn spieren verdrijven. Zijn maag klotste toen hij genoeg gedronken had. Linc was klaar met zijn verkenning.
‘Zo te zien hebben we een liefdesnest van de responsivisten gevonden,’ zei Linc en hij hield een doos condooms, met nog twee stuks, omhoog. Hij had ook een wollen deken en een afvalzak met een paar lege wijnflessen gevonden.
‘Ik hoopte dat jij een duikfles en een paar maskers zou vinden.’
‘Nee, helaas niet. Ik denk dat we toch moeten zwemmen en dan hopen dat één van ons het overleeft.’
‘Laten we terugkeren naar de grot, want ik kan niet helder denken als ik naast die springladingen sta.’
Cabrillo overwoog de afvalzak op te blazen en mee te slepen door het water, zodat ze halverwege de tunnel konden ademen in de zak, maar door het drijfvermogen zou de plastic zak langs de rotsen schrapen en al scheuren nog voordat ze een paar meter hadden afgelegd. En als ze de zak verzwaarden met ballast dan konden ze alleen heel traag door de tunnel zwemmen. Er moest een betere methode zijn.
Linc gaf Juan een reep en de daaropvolgende minuten kauwden beide mannen zwijgend, terwijl ze piekerden over een ontsnappingsplan. Juan had de zaklamp weer uitgedaan. De vage gloed aan de andere kant van de grot wenkte naar de vrijheid, maar was tegelijk frustrerend. Ze waren zo dichtbij, maar het laatste obstakel leek onneembaar. Toen kreeg Juan opeens een idee: het was zo simpel dat hij amper kon geloven dat hij er niet eerder aan gedacht had.
‘Weet jij nog wat de Duitse benaming is van een giftig zout, dat wordt gebruikt als bestrijdingsmiddel?’
‘Natrium Chlor. Ik herinner me dat ik een paar potten met dat spul heb gezien in dat laboratorium.’
‘En heb je die tweede ontsteker nog?’
‘Ja.’
‘Dan maken we een zuurstofkaars. Als ik weg ben, dan moet jij ijzervijlsel van de spoorrails schrapen. Als je die twee stoffen met elkaar vermengt en aansteekt, dan volgt een chemische reactie waarbij ijzeroxide, natriumchloride en zuivere zuurstof ontstaan. Ik zwem tot halverwege de tunnel en zoek daar een geschikte plek om die kaars aan te steken. De zuurstof zal het zeewater verdringen en dan hebben wij een luchtbel waarin we kunnen ademen.’
‘Is dat ook voodooscheikunde die jij op school leerde?’
‘Nee, ik hoorde dit van Max. We hebben zuurstofgenerators aan boord van de Oregon, om het schip te verdedigen tegen chemische aanvallen. Max heeft mij uitgelegd hoe dat systeem werkt.’
Juan had de zaklamp nodig en hij liet Linc achter bij de rails, om ijzer af te schrapen met een mes. Cabrillo had veertig minuten nodig om de weg terug te volgen naar het ingestorte deel van de tunnel, de chemicaliën uit het laboratorium te halen en weer terug te keren naar de grot. In die tijd had Linc genoeg ijzervijlsel verzameld van de oude rails.
Cabrillo mengde de chemicaliën in het zwakker wordende licht in een lege wijnfles en hij wond de elektriciteitsdraad om het glas, terwijl Linc de ontsteker demonteerde om de explosieve kracht te verminderen. Toen ze klaar waren deed Juan de ontsteker in de hals van de fles en hij deed de geïmproviseerde zuurstofgenerator in de plastic zak.
‘Rube Goldberg zou trots zijn,’ grapte Linc.
Juan trok zijn schoenen en broek uit op de kade hij gooide zijn shirt opzij. ‘Over vijf minuten ben ik weer terug.’ Hij liet zich in het lauwe water zakken. Het zeewater werd wazig van het stof van zijn huid. Met kalme slagen zwom hij naar de andere kant van de grot, de plastic zak en de zaklamp vasthoudend, naar de plek waar hij en Linc verwachtten een uitgang te vinden.