Home>>read Dodenschip free online

Dodenschip(107)

By:Clive Cussler


Ze verwisselden van plaats en Linc werkte zich door de smalle ruimte naar voren, met zijn voeten eerst. Hij plantte zijn laarzen tegen de grote steen en steunde met zijn rug tegen Cabrillo’s benen, om zo veel mogelijk kracht te zetten. In de sportschool kon hij met zijn beenspieren een gewicht van 300 kilo heffen. De grote kei woog de helft, maar zat stevig klem. Linc kreeg last van uitdrogingsverschijnselen. Cabrillo voelde hoe Linc elke vezel van zijn spieren spande en kreunend kracht zette. Eindelijk bewoog de grote kei uit de holte die gevuld was met losse stenen en gruis.

‘Zo, dat bedoelde ik,’ hijgde hij.

‘Mooi gedaan, krachtpatser.’

Linc kon zich verder naar voren werken en Juan volgde hem. De ruimte boven zijn hoofd werd groter. Ze waren over het hoogste punt van de berg puin en daalden aan de andere kant af. Even later konden ze op handen en voeten over de stenen kruipen en een eindje verder konden ze rechtop staan. Ze liepen de helling af en kwamen weer op de bodem van de tunnel. Juan scheen met de zaklamp naar de berg puin en de opening bovenaan leek onmogelijk klein.

Hij en Linc rustten een paar minuten, in het donker om de batterij van de zaklamp te sparen.

‘Ruik jij dat ook?’

‘Als je een groot glas ijskoud bier bedoelt, dan heb jij dezelfde hallucinatie als ik.’

‘Nee, ik ruik de zee,’ Juan ging staan en deed de zaklamp weer aan. Ze liepen een paar honderd meter verder door de tunnel, tot ze bij een natuurlijke watergrot kwamen. De grote holle ruimte was ongeveer achttien meter hoog en bijna tachtig meter breed. De Japanners hadden een betonnen pier gebouwd aan de ene kant van de onderaardse lagune. Smalle rails waren in het beton aangebracht voor een mobiele kraan die werd gebruikt voor de bevoorrading.

‘Hebben ze schepen hierheen gebracht?’ vroeg Linc ongelovig.

‘Dat denk ik niet,’ zei Juan. ‘Toen de veerboot afmeerde was het hoogwater. Dat is nu zeven uur geleden, en dus moet het nu eb zijn.’ Hij scheen met de zaklamp langs de kade, die begroeid was met een dik tapijt van mossels. Bij hoogwater moest dit dok bijna onder water staan. ‘Ik denk eerder dat deze basis werd bevoorraad met onderzeeboten.’

Juan deed het licht weer uit en samen tuurden ze over het water om te zien of ergens zonlicht doordrong tot in de grot. Er was een plek tegenover de kade waar een vage gloed het water niet zwart meer eerder donkerblauw kleurde.

‘Wat denk jij?’ vroeg Juan toen hij de zaklamp weer aan deed.

‘De zon staat nu hoog aan de hemel. Omdat het hier zo donker is, moet de onderzeese tunnel nog zeker een paar honderd meter lang zijn.’ Linc voegde er niet aan toe dat de afstand veel te groot was om onder water te zwemmen zonder tussendoor adem te halen.

‘Goed, laten we eens kijken of hier iets te vinden is wat we kunnen gebruiken.’

Er was maar één ruimte in de wand van de zeegrot. In die ruimte zagen ze water druppen uit de rotswand. Door het vallende water was een holte uitgeslepen in de bodem, voordat het water naar zee stroomde.

‘Het is geen koel bier,’ zei Linc, die met zijn handen water opschepte uit de holte, ‘maar wel heel verfrissend.’

Juan scheen om zich heen met de zaklamp terwijl Linc gulzig dronk. Tegen de wand was een rij vreemde stenen tabletten bevestigd. Juan was zijn dorst vergeten toen hij de tabletten zag. Elke platte steen was anderhalve meter hoog en zestig centimeter breed. Ze waren gemaakt van gebakken klei en amper twee centimeter dik. De tabletten waren niet zo interessant, maar Juans aandacht werd meteen getrokken door de inscripties. Met een griffel of een stokje waren tekens in de zachte klei geschreven voordat de tabletten in een oven waren gebakken. Het was duidelijk dat dit heel oude teksten waren, maar toch waren de tekens niet verweerd. Het leek wel of deze kleitabletten altijd bewaard waren geweest in een museum met klimaatbeheersing.

Toen zag hij de draden. Dunne lijnen hingen langs de achterkant van de tabletten. Juan bescheen de opening tussen de tabletten en de wand van de grot. Aan de achterkant van elke tablet waren blokjes kneedbare explosieven bevestigd en met draden aan elkaar verbonden. Juan volgde de draad en zag dat die naar de tunnel liep. Hij vermoedde dat hier een ontploffing moest plaatsvinden toen het plafond werd opgeblazen, maar de ontstekingsdraad was kennelijk onderbroken voordat de impuls deze grot bereikte. Te oordelen aan de hoeveelheid explosieven wilden de responsivisten dat de kleitabletten totaal vernietigd werden door de ontploffing.

‘Wat heb je ontdekt?’ vroeg Linc. Hij had het stof van zijn gezicht gewassen en het water vormde dunne streepjes op zijn stoffige nek.

‘Kleitabletten met teksten in spijkerschrift, voorzien van genoeg semtex om ze in een baan om de aarde te jagen.’

Linc bestudeerde de explosieven en haalde zijn schouders op. Hij raakte het materiaal niet aan, want het risico was groot dat er toch een ontploffing zou volgen.