Home>>read Dodenschip free online

Dodenschip(104)

By:Clive Cussler


Juan wees naar donkere vlekken op de stenige bodem. Aan het patroon herkende hij bloedvlekken. Veel bloedvlekken.

‘Door schotwonden.’

‘En van meer dan één gewonde.’

Juan bewoog de lichtbundel weg van het akelige tafereel. Zijn mond veranderde in een grimmige streep.

Het werd killer en vochtiger naarmate ze verder afdaalden in de aarde. Cabrillo huiverde meer om wat hier gebeurd was dan vanwege de kou.

De tunnel was niet recht maar bochtig en daalde geleidelijk verder. Na een klein halfuur hadden ze drie kilometer afgelegd en de tunnel werd horizontaal. Daar zagen ze een eerste kamer aan de zijkant. De ingang was gedeeltelijk geblokkeerd door een kleine instorting en het gewelf van de ruimte was zo brokkelig dat elk moment gesteente naar beneden kon vallen. Deze ruimte was ook natuurlijk gevormd en door de Japanners vergroot. De ruimte was rond, met een doorsnee van vijftien meter en het gewelf was minstens vijf meter boven de grond. Er was niets in de ruimte, afgezien van enkele bouten in de wand waar ooit elektriciteitsdraden aan bevestigd waren.

‘Was hier vroeger de administratie?’ vroeg Linc zich hardop af.

‘Dat kan best, want deze ruimte is het dichtst bij de oppervlakte.’

Ze vonden nog twee kleinere grotten en daarna een vierde waar de Japanners wel dingen hadden achtergelaten. Aan de vloer was een tiental bedden vastgeschroefd en langs een wand stonden metalen kasten. Juan keek in de laden en Linc onderzocht de bedden.

‘Je zou niet verwachten dat ze hun gevangenen bedden gaven,’ merkte Linc op.

‘Er ligt niets in die laden.’ Juan keek Linc aan. ‘Ze hadden wel bedden nodig om die gevangenen op hun plaats te houden. Ze werden opzettelijk besmet met tyfus of cholera of aan een of ander gifgas blootgesteld, en dan konden ze gaan rondspoken.’

Franklin trok zijn handen weg van het metalen bed, alsof het gloeiend heet was.

Ze ontdekten nog vier van deze zalen, en enkele waren zo groot dat er wel veertig bedden konden staan. Ze vonden ook een kleine opening naar de hoofdtunnel. Juan werkte zijn hoofd en schouders door de opening en zag dat erachter een diepe put zat. In het licht van zijn zaklamp zag hij op de bodem van de put allerlei afval liggen. Dit was de gemeenschappelijke vuilstort en tussen het afval zag hij veel menselijke botten. Juan schatte dat er minstens vijfhonderd botten lagen.

‘Dit is een slachthuis,’ zei hij, nadat hij zijn hoofd en schouders weer uit de opening had getrokken. ‘Dit was een dodenfabriek.’

‘En die was achttien maanden lang in bedrijf.’

‘Ik denk dat de fabriek boven de grond alleen maar diende om deze onderaardse laboratoria geheim te houden. Hier werd geëxperimenteerd met echt gevaarlijke ziekteverwekkers. Omdat het een grottensysteem is konden ze het snel isoleren als er een virus uitbrak.’

‘Genadeloos en heel efficiënt.’ In Lincs stem klonk geen bewondering door. ‘Die Japanners konden de nazi’s nog wat leren.’

‘Dat hebben ze ongetwijfeld ook gedaan,’ zei Juan, nog steeds wat uit zijn evenwicht door wat hij gezien had. ‘Unit 731 dateert al uit 1931, dus twee jaar voordat Hitler aan de macht kwam. Kort voor het einde van de oorlog werd veel technische informatie en materiaal door Duitsland naar het keizerlijke Japan gebracht, ook straalmotoren en raketaandrijving voor de kamikazevliegtuigen en zelfs nucleair materiaal.’

Linc wilde iets opmerken maar hij zweeg.

Door de afstand en het omringende gesteente konden ze de explosie bij de ingang van de grot niet horen, maar beide mannen voelden een drukgolf tegen hun lichaam, alsof een zware truck voorbij raasde. De responsivisten hadden een bres geslagen bij de instorting en konden nu door het gangenstelsel op hen jagen.

‘Ze kennen dit onderaardse complex waarschijnlijk goed, dus zullen ze snel hier zijn,’ begreep Cabrillo grimmig. ‘Misschien hebben we nog een halfuur om een uitgang te vinden, of een plek waar we ons kunnen verdedigen met een paar pistolen en elf patronen.’

De volgende ruimte voor medische experimenten was niet zo onttakeld als de andere. Er lagen dunne matrassen op de bedden en in de kasten stonden chemicaliën. De namen op de etiketten waren in het Duits geschreven. Linc bestudeerde de etiketten en las hardop in het Engels voor. ‘Chloor… Gedistilleerde alcohol… Waterstofperoxide… Zwaveldioxide… Zoutzuur.’

Cabrillo was vergeten dat Linc Duits kon lezen. ‘Ik heb een idee. Kijk eens of er natriumbicarbonaat is.’

‘Dit lijkt me geen moment om aandacht aan buikpijn te besteden,’ zei Linc, terwijl hij de rijen etiketten bekeek.

‘Scheikunde op de middelbare school. Ik herinner met niet zoveel van ongevaarlijke stoffen, maar onze leraar vond het leuk ons te laten zien hoe je chemische wapens maakt.’