Home>>read De vergeten tuin free online

De vergeten tuin(64)

By:Kate Morton


‘Nee hoor,’ zei de oude vrouw. Haar lippen bewogen alsof ze op haar eigen tandvlees kauwde. ‘Er bestaat geen kind ter wereld dat zo nu en dan niet geniet van een mooi gruwelverhaal.’ Ze stak haar wandelstok in een plek op het bordes waar het pleisterwerk loskwam en keek Nell met samengeknepen ogen aan. ‘Hoewel dat meisje zelf de schrik van haar leven heeft gekregen, veel erger dan al die sterke verhalen van haar. Op een mistige dag heeft ze haar broertje verloren, weet je. Al die verhalen die ze ons vertelde waren niet zo gruwelijk als wat hem overkwam. Een groot, zwart paard schopte dwars door zijn hart.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Daarna is dat meisje nooit meer dezelfde geweest. Als je het mij vraagt werd ze een beetje getikt. Ze knipte haar haren af en ging een broek dragen, als ik het me goed herinner.’

Nell kreeg een opgewonden gevoel. Dit was nieuws.

De oude vrouw schraapte haar keel, haalde een zakdoek tevoorschijn en spoog erin. Daarna vervolgde ze alsof er niets was gebeurd: ‘Het gerucht ging dat ze naar het armenhuis is gebracht.’

‘Nee hoor,’ zei Nell. ‘Ze is naar haar familie in Cornwall gestuurd.’

‘Cornwall.’ Binnen begon er een ketel te fluiten. ‘Dat is dan mooi, hè?’

‘Ik denk het wel.’

‘Goed dan,’ zei de oude vrouw met een knikje naar de keuken. ‘Het wordt tijd voor een kop thee.’ Ze zei het zo tussen neus en lippen door, dat Nell even hoopte dat ze mee naar binnen gevraagd zou worden om thee te drinken en talloze andere anekdotes over Eliza Makepeace te horen. Maar toen de deur dichtging, met de oude vrouw aan de ene en Nell aan de andere kant, was de aangename gedachte vervlogen.

‘Wacht even,’ zei ze, en ze hield de deur tegen met haar hand.

De oude vrouw hield hem op een kier terwijl de ketel doorsnerpte.

Nell haalde een stukje papier uit haar handtas en schreef er iets op. ‘Als ik u het adres en nummer van het hotel waar ik logeer geef, wilt u dan contact met me opnemen als u nog iets over Eliza te binnen schiet? Maakt niet uit wat?’

De oude vrouw trok een witte wenkbrauw op. Ze dacht even na alsof ze Nell taxeerde, en toen nam ze het stukje papier aan. Haar stem klonk een tikje anders. ‘Als me iets te binnen schiet, zal ik het je laten weten.’

‘Dank u wel, mevrouw…’

‘Swindell,’ zei de oude vrouw. ‘Júffrouw Harriet Swindell. Ik heb nog nooit een man ontmoet die ik mij de zijne liet maken.’

Nell hief haar hand op om afscheid te nemen, maar de deur van de oude mevrouw Swindell was al dicht. Toen de ketel binnen eindelijk ophield met fluiten, keek Nell op haar horloge. Als ze voortmaakte, kon ze nog op tijd in de Tate Gallery zijn. Daar kon ze Nathaniel Walkers portret van Eliza bekijken, de tekening die hij De Schrijfster had genoemd. Ze haalde het toeristenplattegrondje van Londen uit haar tas en volgde de rivier met haar vinger tot ze Millbank had gevonden. Er daverde een rode Londense bus langs de blokken victoriaanse huizen die het decor van Eliza’s kinderjaren waren geweest, en met een laatste blik op Battersea Bridge Road liep Nell weg.



En daar hing ze dan, De Schrijfster, aan de wand van de galerie. Precies zoals Nell zich haar herinnerde. Dikke vlecht over één schouder, witte kraag met tierelantijntjes die tot de kin toe was dichtgeknoopt, zodat haar tere hals ingepakt zat, en een hoed op. Een heel ander soort hoed dan de meeste dames uit de tijd van koning Edward droegen. De vorm was mannelijker, de coupe speelser. De draagster had op de een of andere manier iets oneerbiedigs, hoewel Nell niet goed wist hoe ze daarbij kwam. Ze deed haar ogen dicht. Als ze hard genoeg haar best deed, kon ze zich bijna haar stem herinneren. Die stem stond haar af en toe nog bij; het was een hoge, zuivere stem vol magie, mysterie en geheimen. Maar de klank ontglipte haar telkens wanneer ze die in haar geheugen wilde prenten, zodat ze hem kon oproepen wanneer ze maar wilde.

Achter haar liepen mensen en Nell deed haar ogen weer open. De Schrijfster kwam weer in beeld en Nell ging iets dichterbij staan. Het was een ongebruikelijk portret: in de eerste plaats was het een houtskooltekening en was het meer een studie dan een portret. De compositie was ook interessant. Het onderwerp keek niet naar de kunstenaar; ze was getekend alsof ze wegliep, alsof ze op het laatste moment een blik over haar schouder wierp en precies op dat moment was gevangen. Er lag iets innemends in haar grote ogen; de lippen weken alsof ze iets wilde zeggen. Het portret had ook iets ongemakkelijks. Het was de afwezigheid van zelfs maar een zweem van een glimlach, alsof de kunstenaar haar had verrast; geobserveerd en betrapt.

Kon je maar iets zeggen, dacht Nell. Dan kon je me misschien vertellen wie ik ben en wat ik bij jou deed. Waarom we samen aan boord waren gegaan en waarom je niet bent teruggekomen om me te halen.