Dat had ze ook tegen de apotheker gezegd toen die mama bezocht, maar hij moest alleen maar lachen en stelde haar gerust dat alle slachtoffers van de Ripper officieel bekend waren. Haar moeder hoorde daar niet bij, en Eliza moest die onzin maar niet herhalen als ze iets om de goede naam van haar moeder gaf. Hij kon haar zo vertellen wie de boze man was, zei de apotheker. Die woonde onder in de laudanumfles. Dat zag je wel vaker bij mensen als de dood voor de deur stond.
‘Zal ik wat medicijn voor je halen, mama?’
‘Ja, graag, Eliza. Je bent een schat.’
Eliza zette de pot van klei naast haar moeder op het bed en ging het flesje laudanum halen. Toen ze weer terugkwam, streelde haar moeder een lok haar die uit Eliza’s vlecht was ontsnapt. ‘Zorg goed voor Sammy,’ zei ze. ‘En zorg ook goed voor jezelf. Nooit vergeten dat zogenaamd zwakke mensen ook dingen kunnen veranderen. Je moet moedig zijn als ik er… als mij iets overkomt.’
‘Natuurlijk mama, maar jou overkomt niets.’ Eliza geloofde het zelf niet en haar moeder evenmin. Iedereen wist wat er gebeurde met mensen die aan de tering leden.
Moeder wist een slokje medicijn binnen te krijgen en liet zich uitgeput in haar kussen zakken. Haar rode haar lag als een waaier om haar hoofd, zodat je haar bleke hals met het litteken zag, die dunne kerf die nooit verdween en die de inspiratie leverde voor Eliza’s eerste verhaal over een treffen tussen haar moeder en de Ripper, nog zo’n verhaal dat ze nooit aan haar moeder vertelde.
Met haar ogen dicht sprak haar moeder zachtjes, in korte, afgemeten zinnen. ‘Lieve Eliza-Lou, ik ga je dit maar één keer vertellen. Alleen als hij je vindt en je moet ontsnappen, alleen dan moet je de pot uit zijn bergplaats halen. Niet naar Christie’s gaan, niet naar een van die grote veilinghuizen. Die registreren alles. Ga om de hoek maar bij Baxter informeren. Die zal je wel vertellen waar je John Picknick kunt vinden. Picknick weet wat je moet doen.’ Haar oogleden trilden van de inspanning van het praten. ‘Heb je dat begrepen?’
Eliza knikte.
‘Echt?’
‘Ja, mama, ik begrijp het.’
‘Voor het zover is, moet je het bestaan van de broche maar vergeten. Niet aan zitten, niet aan Sammy laten zien en het aan niemand vertellen. En, Eliza?’
‘Ja, mama?’
‘Altijd uitkijken voor de man voor wie ik je heb gewaarschuwd.’
Eliza knikte en legde de palm van haar hand op haar moeders warme wang. ‘Ja, moeder,’ zei ze zacht.
En Eliza had woord gehouden. Grotendeels althans. Ze had de pot maar twee keer tevoorschijn gehaald en dan nog alleen om te kijken. Om even met haar vingertoppen over de broche te strijken, net zoals haar moeder had gedaan, om z’n magie te voelen, z’n onpeilbare macht, voordat ze de deksel weer snel en voorzichtig met kaarsvet verzegelde en de pot weer op zijn plek terugzette.
Vandaag had ze hem weliswaar tevoorschijn gehaald, maar niet om naar mama’s rouwbroche te kijken. Eliza had namelijk haar eigen kleinood aan de pot toegevoegd. Daarin zat nu ook haar eigen schat, haar eigen appeltje voor de dorst.
Ze trok het leren buideltje tevoorschijn en hield het stevig in haar hand. Ze putte kracht uit de stevige vorm. Het was een snuisterij die Sammy op straat had gevonden en aan haar had gegeven. Het speeltje van een of ander rijk kind dat het was verloren en vergeten, en nu was het gevonden en weer tot leven gewekt. Eliza had het direct verstopt. Als de Swindells het zagen, zouden hun ogen oplichten en zouden ze erop staan dat ze het beneden in de pandjeswinkel zou leggen. En Eliza wilde het buideltje dolgraag houden; het was een cadeau en het was van haar. Er was niet veel waarvan ze dat kon zeggen.
Het duurde een paar weken voordat ze er een doel voor vond: als bergplaats voor haar geheime muntjes, het geld waarvan de Swindells niets wisten, betaald door Matthew Rodin de rattenvanger. Eliza kon goed ratten vangen, al vond ze het geen leuk werk. Tenslotte probeerden die ratten ook maar zo goed en zo kwaad als het ging te overleven in een stad die niet op de hand van zwakke en zachtaardige wezens was. Ze probeerde niet te denken aan wat mama ervan zou zeggen – die had altijd een zwak voor dieren gehad – maar Eliza hield zich voor dat ze weinig keus had. Als zij en Sammy wilden overleven, moesten ze hun eigen geld hebben, geld waarvan de Swindells niets wisten.
Eliza ging met de pot op schoot op de rand van de open haard zitten en veegde haar beroete handen af aan de binnenkant van haar jurk. Ze mocht ze niet afvegen aan een plek die mevrouw Swindell kon zien. Als haar argwanende neus eenmaal begon te trekken, had je de poppen aan het dansen.
Toen Eliza zeker wist dat haar handen schoon waren, maakte ze het buideltje open en trok ze de zachte zijden strik los om de opening voorzichtig groter te maken. Ze wierp er een blik in.