Bovendien was Nell al lang met pensioen. Als het bewuste huis een belegging was, waarom had ze het dan niet verkocht en het geld gebruikt om van te leven? De antiekhandel was wel bevredigend, maar rijk werd je er niet van, zeker niet tegenwoordig. Nell en Cassandra verdienden net genoeg om van te leven, maar meer ook niet. Er waren perioden geweest waarin een beleggingspand heel goed van pas zou zijn gekomen, maar Nell had er nooit met een woord over gesproken.
‘Dat huis,’ zei Cassandra uiteindelijk. Ze wreef haar vingers tegen elkaar om de stukjes blad te verwijderen. ‘Waar staat dat? Is het dichtbij?’
Ben schudde zijn hoofd en glimlachte verwonderd. ‘Hier wordt deze hele toestand pas echt geheimzinnig.’ Hij slaakte een trage zucht. ‘Dat andere huis staat in Engeland, Cass.’
‘Engeland?’
‘Het Verenigd Koninkrijk, Europa, de andere kant van de wereld.’
‘Ik weet waar Engeland ligt.’
‘In Cornwall om precies te zijn, in een dorp dat Tregenna heet. Ik kan alleen maar op de koopakte afgaan, maar het heet Cliff Cottage. Uit het adres maak ik op dat het oorspronkelijk deel uitmaakte van een groter landgoed. Daar kan ik wel achter komen als je wilt.’
‘Maar waarom zou ze… Hoe kon ze…’ Cassandra zuchtte. ‘Wanneer heeft ze het gekocht?’
‘Op het stempel staat 26 oktober 1975.’
Cassandra sloeg haar armen over elkaar. ‘Ze is nooit naar Engeland geweest.’
Nu was het Bens beurt om verrast te kijken. ‘Jawel, hoor. Halverwege de jaren zeventig heeft ze een reisje naar Engeland gemaakt. Heeft ze dat nooit gezegd?’
Cassandra schudde langzaam haar hoofd.
‘Ik kan het me nog goed herinneren. Ik kende haar nog maar net, het was een maand of zes voordat jij op het toneel verscheen, toen ze dat winkeltje in Stafford Street nog had. In de loop der jaren had ik een paar stukken bij haar gekocht, en als we nog geen vrienden waren, waren we goede kennissen. Ze was ruim twee maanden weg. Dat weet ik nog, omdat ze voor haar vertrek een cederhouten schrijfbureau voor me had gereserveerd als verjaarscadeau voor mijn vrouw. Althans dat was de bedoeling, maar dat pakte uiteindelijk anders uit. Telkens wanneer ik het wilde ophalen, was de winkel gesloten.
Ik hoef je niet te vertellen dat ik kwaad was. Het was Janice’ vijftigste verjaardag en dat bureau was perfect. Toen ik de borgsom betaalde, zei Nell niet dat ze van plan was op vakantie te gaan. Ze besteedde zelfs veel aandacht aan de reserveringsvoorwaarden. Ze maakte duidelijk dat ik een wekelijkse som verschuldigd was en dat ik het binnen een maand moest ophalen. Ze zei dat ze geen opslagruimte had en dat ze de ruimte nodig had voor nieuwe voorraad.’
Cassandra glimlachte. Dat leek haar echt iets voor Nell.
‘Ze stond erop. Daarom was het zo merkwaardig dat ze er telkens niet was. Toen ik over mijn eerste ergernis heen was, ging ik me ernstig zorgen maken. Ik dacht er zelfs over de politie te waarschuwen.’ Hij wuifde met zijn hand. ‘Dat bleek niet nodig. Bij mijn vierde of vijfde bezoek liep ik tegen een dame aan die Nells post ophaalde. Ze vertelde dat Nell in Engeland was, maar werd heel boos toen ik vroeg waarom ze zo plotseling was vertrokken en wanneer ze terug zou komen. De buurvrouw zei dat ze alleen maar deed wat haar was gevraagd en dat ze niets anders wist. Dus bleef ik gewoon langsgaan. De verjaardag van mijn vrouw ging voorbij en toen was de winkel op een dag weer open en was Nell weer thuis.’
‘En in de tijd dat ze weg was, had ze een huis gekocht.’
‘Blijkbaar.’
Cassandra trok haar vest dichter om haar schouders. Het sloeg nergens op. Waarom zou Nell plotseling op vakantie gaan, een huis kopen en er vervolgens nooit meer heen gaan? ‘Heeft ze er nooit iets over gezegd?’
Ben trok zijn wenkbrauwen op. ‘We hebben het hier over Nell. Die was niet bepaald loslippig.’
‘Maar jij en zij waren dikke vrienden. Ze moet het er toch een keer over hebben gehad?’ Ben schudde zijn hoofd. Cassandra hield vol. ‘Maar toen ze terugkwam? Toen je eindelijk dat bureau ging ophalen, heb je toen niet gevraagd waarom ze zo overhaast was vertrokken?’
‘Tuurlijk heb ik dat, in de loop der jaren zelfs een paar keer. Ik wist dat het belangrijk moest zijn geweest. Toen ze terugkwam, was ze namelijk veranderd.’
‘Hoezo?’
‘Afweziger. Geheimzinnig. Ik weet zeker dat het echt zo was en niet alleen nu ik eraan terugdenk. Een paar maanden later kwam ik er bijna achter. Ik bracht haar een bezoek in haar winkel toen er een brief met het poststempel Bodmin werd bezorgd. Ik arriveerde gelijk met de postbode, dus nam ik de post mee naar binnen. Ze probeerde nonchalant te doen, maar ik kende haar inmiddels wel beter. Toen die brief kwam, was ze opgewonden. Ze verzon een smoes om me zo snel mogelijk alleen te kunnen laten.’