Home>>read De vergeten tuin free online

De vergeten tuin(212)

By:Kate Morton


Toch was Nell vastbesloten; ze had het punt bereikt waarop ze wel zonder die vaas kon leven. Zonder al haar kostbaarheden trouwens. Ze had gekozen en dat was dat. Ze verpakte de vaas in nog een laag krantenpapier en legde hem voorzichtig in de kist bij de andere. Maandag naar het antiekcentrum, prijsje eraan en verkopen. En als ze af en toe een scheut van spijt voelde, hoefde ze zich maar op het eindresultaat te richten: genoeg geld hebben om in Tregenna een nieuw leven te beginnen.

Ze kon amper wachten. Haar mysterie werd steeds onthutsender. Ze had eindelijk iets van de privédetective Ned Morrish gehoord. Hij had zijn onderzoek afgerond en haar een rapport gestuurd. Nell was in de winkel toen het kwam; een nieuwe klant, Ben-nog-wat, was met de brief naar binnen gekomen. Toen Nell de buitenlandse postzegels en voorop het keurige, van onderen afgevlakte handschrift zag, alsof er op een liniaal was geschreven, voelde ze zich warm van opwinding worden. Ze had hem bijna ter plekke met haar tanden opengescheurd. Maar ze had zich beheerst, zich verontschuldigd toen dat haar beleefd leek en de brief meegenomen naar een kitchenette achterin.

Het rapport was beknopt en het kostte Nell maar een paar minuten om het te lezen, en de inhoud bracht haar meer dan ooit in verwarring. Volgens het onderzoek van meneer Morrish, was Eliza Makepeace in 1909 of 1910 nergens heen gegaan. Ze was de hele tijd in het huisje gebleven. Ter ondersteuning had hij diverse documenten bijgesloten – een gesprek met iemand die beweerde op Blackhurst te hebben gewerkt, correspondentie tussen Eliza en een uitgever in Londen, allemaal verzonden en ontvangen in Cliff Cottage – maar die had Nell later pas gelezen. Ze was te zeer verrast door het nieuws dat Eliza niet weg was geweest. Dat ze de hele tijd, van meet af aan, in het huisje was. William was zo zeker van zijn zaak geweest. Volgens hem was ze een maand of twaalf verdwenen. Toen ze terugkwam, was ze anders; er had een bepaalde vonk aan ontbroken. Nell begreep niet hoe ze Williams herinneringen moest verenigen met de ontdekking van meneer Morrish. Zodra ze weer in Cornwall terug was, zou ze weer met William moeten praten om te horen of hij nog ideeën had.

Nell wiste haar voorhoofd met haar hand. Het was een bloedhete dag, maar zo was Brisbane nu eenmaal in januari. De lucht mocht dan sprankelen als een koepel van smetteloos lichtblauw kristal, maar vanavond zou het onweer losbarsten, dat was een ding dat zeker was. Nell had lang genoeg geleefd om te weten dat donkere wolken zich in de verborgen coulissen samenpakten.

Door het raam aan de voorkant hoorde Nell een auto gas terugnemen. Ze herkende het geluid niet van de auto van een van de buren: te hard voor Howards Mini, te hoog voor de grote Ford van de Hogans. Er klonk een akelig geluid toen de auto te vlug de stoep op reed. Nell schudde haar hoofd, blij dat ze nooit had leren rijden en nooit een auto nodig had gehad. Die dingen leken het ergste in mensen naar boven te halen.

Whiskers ging rechtop zitten en kromde haar rug. De poezen zou Nell echt missen. Ze zou ze natuurlijk wel willen meenemen, maar volgens de douane zouden ze zes maanden in quarantaine moeten voor ze hen naar haar nieuwe huis mocht brengen.

‘Hé, nieuwsgierig aagje,’ zei Nell, terwijl ze de poes in haar hals krabde. ‘Niet zenuwachtig worden van zo’n lawaaiige oude auto, hoor.’

Whiskers mauwde, sprong van de tafel en wierp een blik op Nell.

‘Wat? Denk je dat er iemand voor ons is? Ik zou niet weten wie, lieverd. We zijn hier niet bepaald de zoete inval, voor het geval het je was ontgaan.’

De kat sloop over de vloer en de achterdeur uit. Nell liet de stapel kranten vallen. ‘O, goed dan, mevrouw,’ zei ze. ‘Jij je zin. Ik zal eens een kijkje nemen.’ Ze krabde Whiskers’ rug toen ze over het smalle betonnen paadje liepen. ‘Je voelt je zeker een hele piet, hè, dat je me laat doen wat je wilt…’

Nell bleef bij de hoek van het huis staan. De auto, een stationcar, was inderdaad voor haar huis gestopt. Een vrouw met een grote bruine zonnebril en een korte short kwam het trapje op. Achter haar aan kwam een mager meisje met afhangende schouders.

Ze bleven alle drie een poosje naar elkaar staan kijken.

Uiteindelijk vond Nell haar stem en wist ze wat ze wilde zeggen. ‘Ik dacht dat je voortaan zou bellen voordat je kwam.’

‘Ook leuk om jou weer te zien, mama,’ zei Lesley. Daarna draaide ze met haar ogen zoals ze al deed toen ze vijftien was. Net als nu was het destijds een irritante gewoonte.

Nell voelde die oude irritatie weer naar boven komen. Ze wist dat ze geen goede moeder voor Lesley was geweest, maar nu was het te laat om dat te veranderen. Gedane zaken namen geen keer en Lesley was nog goed terechtgekomen. Nou ja, goed. ‘Ik ben druk met het sorteren van kisten voor de veiling,’ zei Nell, terwijl ze moest slikken. Dit was niet het geschikte moment om haar verhuizing naar Engeland ter sprake te brengen. ‘Er staan overal spullen, we kunnen nergens zitten.’