‘Daar lijkt het wel op neer te komen.’
Ze boog het hoofd opzij en masseerde haar nek. ‘Maar ik begrijp het niet. Eerst was het logisch, toen we dachten dat het Mary ’s baby was. Nu het Eliza’s kind is… begrijp ik niet hoe Rose uiteindelijk Ivory’s moeder is geworden. Waarom liet Eliza haar het kind houden? En hoe komt het dat niemand er ooit achter is gekomen?’
‘Behalve Mary.’
‘Behalve Mary.’
‘Waarschijnlijk hebben ze het stilgehouden.’
‘Eliza’s familie?’
Hij knikte. ‘Ze was vrijgezel, jong, hun protegee, dus ook hun verantwoordelijkheid en daarna werd ze zwanger. Ze stonden er niet fraai op.’
‘Wie was de vader?’
Christian haalde zijn schouders op. ‘Een jongen uit de buurt? Had ze een vriendje?’
‘Ik weet het niet. Ze was wel bevriend met Mary’s broer William; dat staat in Nells aantekeningen. Ze waren dikke vrienden tot ze ruzie kregen om het een of ander. Misschien was hij het?’
‘Wie zal het zeggen. Misschien doet het er ook niet zo toe.’ Hij keek haar even aan. ‘Ik bedoel, het is natuurlijk wel van belang, voor jou en Nell, maar voorlopig is het enige wat ertoe doet dat zij zwanger was en Rose niet.’
‘Dus hebben ze Eliza overgehaald de baby aan Rose af te staan.’
‘Dat zou voor iedereen het makkelijkste zijn geweest.’
‘Dat staat nog te bezien.’
‘Ik bedoel maatschappelijk. Daarna is Rose gestorven…’
‘En nam Eliza haar kind weer terug. Dat lijkt me logisch.’ Cassandra zag de mistflarden over het lange gras aan de kant van de weg drijven. ‘Maar waarom is ze niet met Nell meegegaan op dat schip naar Australië? Waarom neemt een vrouw haar kind terug en stuurt ze dat vervolgens op een lange, gevaarlijke reis in haar eentje naar een vreemd land?’ Cassandra slaakte een diepe zucht. ‘Het lijkt wel alsof het steeds ingewikkelder wordt naarmate we dichter bij de waarheid komen.’
‘Misschien is ze wel meegegaan. Misschien is haar onderweg iets overkomen, een ziekte of zo. Volgens Clara is ze zeker gegaan.’
‘Maar Nell wist zich te herinneren dat Eliza haar op de boot had gezet met de woorden dat ze moest wachten. Ze ging weg en kwam niet terug. Het was een van de weinige dingen die ze zéker wist.’ Cassandra beet op haar duimnagel. ‘Wat verrekte frustrerend. Ik had gedacht dat we vandaag antwoorden zouden vinden, niet nog meer vragen.’
‘Eén ding is zeker. “Het Gouden Ei” ging dus niet over Mary. Eliza had het over zichzelf geschreven. Zij was zelf het meisje in het huisje.’
‘Arme Eliza,’ zei Cassandra, terwijl de auto door een schemerige wereld reed. ‘Het leven van het meisje nadat ze het ei heeft weggeven is zo…’
‘Mistroostig.’
‘Ja.’ Cassandra huiverde. Ze was vertrouwd met verlies dat iemands levensdoel onderuithaalde en een bleker, magerder en leger persoon opleverde. ‘Geen wonder dat ze Nell terugnam zodra ze haar kans schoon zag.’ Wat zou Cassandra niet voor een tweede kans hebben gegeven?
‘En zo zijn we weer terug bij af; als Eliza net haar dochter had teruggehaald, waarom ging ze dan niet met haar mee op de boot?’
Cassandra schudde haar hoofd. ‘Ik weet het niet. Het slaat nergens op.’
Ze reden langs het bordje dat hen welkom heette in Tregenna en Christian sloeg van de hoofdweg af. ‘Weet je wat?’
‘Nou?’ zei Cassandra.
‘We moesten maar een verlate lunch in het café gaan gebruiken. Kunnen we nog wat praten en zien of we er een touw aan vast kunnen knopen. Ik weet zeker dat een biertje wel zal helpen.’
Cassandra glimlachte. ‘Best, bier is meestal een uitgelezen middel om mijn hersens soepel te maken. Zou je even bij het hotel langs kunnen gaan zodat ik mijn jack kan halen?’
Christian nam de weg omhoog door het bos en sloeg de oprijlaan van Hotel Blackhurst in. In de geulen van de oprijlaan hing de mist stil en klam en hij moest voorzichtig rijden.
‘Zo terug,’ zei Cassandra voordat ze het portier dichtsloeg. Ze holde de trap op naar de receptie. ‘Hallo, Sam,’ riep ze zwaaiend naar de receptioniste.
‘Dag, Cass. Er is iemand voor je.’
Cassandra bleef met een ruk staan.
‘Robyn Jameson wacht al een halfuur in de lounge.’
Cassandra wierp een blik naar buiten. Christian zat aan zijn radio te draaien. Die vond het vast niet erg om nog even te wachten. Cassandra had geen idee wat Robyn te vertellen had, maar kon zich niet voorstellen dat het veel tijd zou vergen.
‘Hé, hallo,’ zei Robyn toen ze Cassandra dichterbij zag komen. ‘Een klein vogeltje heeft me verteld dat je vanmorgen met mijn achternicht Clara hebt gebabbeld.’