Home>>read De vergeten tuin free online

De vergeten tuin(19)

By:Kate Morton






7





Brisbane, Australië, 2005



Het was een ochtend in de vroege lente en inmiddels was Nell bijna een week dood. Er blies een frisse wind door de struiken en die rammelde zo aan de blaadjes dat hun lichte onderkanten blonken in de zon, als kinderen die opeens in de schijnwerper staan en heen en weer worden geslingerd tussen zenuwen en hoogmoed.

Cassandra’s thee was al lang koud geworden. Na haar laatste slok had ze haar kop op de betonnen rand gezet en vergeten. Een colonne drukke mieren die zijn weg versperd zag, was gedwongen langs de wand van het kopje en door het oor te klimmen om zijn weg te kunnen vervolgen.

Maar Cassandra zag ze niet. Ze zat op een gammele stoel in de achtertuin bij het oude washok met haar blik op de achterkant van het huis. Die moest eens geverfd worden. Het was moeilijk te geloven dat er al vijf jaren waren voorbijgegaan. Deskundigen rieden aan dat die huizen van overnaadse planken om de zeven jaar geverfd werden, maar Nell had zich niet aan dat gebruik gehouden. In alle tijd die Cassandra bij haar grootmoeder had gewoond, had het huis nooit een heel nieuw verfjasje gekregen. Nell mocht graag zeggen dat ze geen zin had haar goede geld te gebruiken om haar buren een fris uitzicht te geven. Als de mensen haar huis niet mooi vonden, moesten ze maar de andere kant op kijken.

Maar de achterwand was iets anders. Zoals Nell zei, was het de enige kant waar ze zelf af en toe naar keken. Dus al waren de zijkanten en de voorkant afgebladderd, de achterkant was een lust voor het oog. Om de vijf jaar kwamen de verfstalen tevoorschijn en er werd veel tijd en aarzeling gestoken in de discussie over de verdiensten van een nieuwe kleur. In Cassandra’s tijd was het turquoise, lila, vermiljoen en zeegroen geweest. Eén keer was er zelfs sprake geweest van een muurschildering, al was die illegaal aangebracht.

Cassandra was toen negentien en het leven was goed. Ze was halverwege haar tweede jaar aan de kunstacademie, haar slaapkamer was zo tot studio getransformeerd dat ze elke avond over haar tekentafel moest klimmen om bij haar bed te komen, en ze droomde ervan om naar Melbourne te verhuizen en kunstgeschiedenis te gaan studeren.

Nell vond dat plan maar niets. ‘Kunstgeschiedenis kun je toch ook aan de Universiteit van Queensland studeren?’ zei ze altijd als het onderwerp ter sprake kwam. ‘Je hoeft toch niet helemaal naar het zuiden?’

‘Ik kan niet eeuwig thuis blijven wonen, Nell.’

‘Wie heeft het over eeuwig gehad? Wacht nog een poosje tot je hier je plek hebt gevonden. Melbourne is een dure stad om in te wonen en ik kan het me niet veroorloven je huur daar te betalen.’

‘Ik verzamel niet voor niets de glazen in de Paddo Tav, weet je.’

‘Dat mocht wat. Met wat ze je daar betalen kun je de verhuizing naar Melbourne nog wel tien jaar uitstellen.’

‘Je hebt gelijk.’

Nell hield haar hoofd schuin en trok weifelend een wenkbrauw op. Ze vroeg zich af waar de plotselinge capitulatie heen ging. ‘Ik heb altijd gelijk.’

‘Ik kan zelf nooit genoeg geld sparen.’ Cassandra beet op haar lip. ‘Was er maar iemand die me een lening wilde geven, een liefhebbend persoon die me wil helpen mijn dromen te verwezenlijken…’

Nell pakte een doos met porselein die ze meenam naar het antiekcentrum. ‘Ik blijf hier niet staan om me door jou in een hoek te laten verven, meisje.’

Cassandra voelde een hoopvolle barst in de eens zo botte weigering. ‘Kunnen we er later nog eens over praten?’

Nell sloeg haar ogen ten hemel. ‘Ik was er al bang voor. En daarna nog eens en nog eens en nog eens.’ Ze slaakte een diepe zucht om aan te geven dat het onderwerp althans voorlopig was gesloten. ‘Heb je alles wat je nodig hebt voor de muur aan de achterkant?’

‘Ja.’

‘Wil je niet vergeten de nieuwe kwast voor de planken te gebruiken? Ik wil niet vijf jaar naar verdwaalde haren zitten kijken.’

‘Nee, Nell. En nog even voor de zekerheid: ik doop de kwast toch in de verf voordat ik de planken schilder, hè?’

‘Brutaal nest.’

Toen Nell ’s middags terugkwam van het antiekcentrum, liep ze om de achterste hoek van het huis en bleef met een ruk staan. Ze liet haar blik taxerend over de glanzende nieuwe jas van de achtergevel gaan.

Cassandra deed een stap naar achteren, klemde haar lippen op elkaar om niet te lachen en wachtte af.

Het vermiljoen was opvallend, maar Nell staarde naar de zwarte beeltenis in de verste hoek. De gelijkenis was griezelig: Nell met een kop dampende thee in haar lievelingsstoel.

‘Blijkbaar heb ik je in de hoek geverfd, Nell. Het was niet de bedoeling, ik heb me gewoon laten meeslepen.’

Nell schudde een beetje met haar hoofd en haar gezicht was onpeilbaar.

‘Hierna ga ik mezelf schilderen, ik zit vlak naast jou. Op die manier zul je je altijd herinneren dat wij een paar zijn, al zit ik in Melbourne.’