‘Anderen zouden zeggen dat ze ondeugend is.’
Eliza ging licht op de stoel zitten en drukte haar handen tegen elkaar. Met een zucht drukte ze ze in haar schoot alsof ze plotseling koud waren geworden. ‘Ik vind het leuk om te merken dat ze van spelletjes houdt.’
‘Ik weet niet of Ivory’s moeder wel zo gelukkig is met haar avontuurlijke aanleg.’
Eliza’s glimlach was moeilijk te duiden.
‘En zeker haar grootmoeder niet.’
De glimlach werd breder. Nathaniel lachte ook even en keek vervolgens weg. Hij zei zuchtend ‘Eliza’, en schudde zijn hoofd. Hij begon waar hij voor gekomen was. ‘Gisteren…’
‘Gisteren was ik blij om te zien dat het kind het goed maakte.’ Ze sprak vlug, het leek wel alsof ze zijn bedoeling voor wilde zijn.
‘Natuurlijk maakte ze het goed. Het ontbreekt haar aan niets.’
‘De schijn van overdaad kan bedrieglijk zijn; het wil niet altijd zeggen dat het iemand goed gaat. Vraag maar aan je vrouw.’
‘Dat is onnodig wreed.’
Ze knikte vlug. Ze was het ermee eens, maar voelde geen sprankje berouw. Nathaniel vroeg zich af of ze misschien geen geweten had, maar hij wist dat dat niet zo was. Ze staarde hem aan zonder met de ogen te knipperen. ‘Je bent gekomen in verband met mijn geschenk.’
Nathaniel liet zijn stem dalen. ‘Het was onverstandig om het te brengen. Je weet hoe Rose erover denkt.’
‘Ja. Ik dacht alleen: wat kan het voor kwaad om het te brengen?’
‘Je weet best wat voor kwaad dat kan en als vriendin van Rose weet ik dat je haar geen pijn wilt doen. Als mijn vriendin…’ Opeens voelde hij zich dwaas, en hij keek naar de houten vloer alsof hij steun zocht. ‘Ik smeek je om niet meer te komen, Eliza. Rose heeft het heel moeilijk gehad na je bezoek. Ze wil niet graag herinnerd worden.’
‘Het geheugen is een wrede meesteres met wie we allemaal moeten leren dansen.
Voordat Nathaniel een antwoord kon bedenken, richtte Eliza haar aandacht weer op het fornuis. ‘Wil je een kop thee?’
‘Nee,’ zei hij. Op de een of andere manier had hij het gevoel dat ze hem de loef had afgestoken, maar hij wist niet precies hoe. ‘Ik moet weer terug.’
‘Rose weet niet dat je hier bent.’
‘Ik moet weer terug.’ Hij zette zijn hoed weer op en liep naar de keukendeur.
‘Heb je het geschenk gezien? Ik vond het wel geslaagd.’
Nathaniel bleef even staan maar draaide zich niet om. ‘Vaarwel, Eliza. Ik zal je niet meer zien.’ Hij stak zijn armen in de mouwen van zijn jas en schoof zijn knagende, naamloze twijfels opzij.
‘Laat me het meisje, Rose’ dochter, eens wat beter bekijken.’
Nathaniel hield zijn vingers op de koele deurknop. Hij klemde zijn tanden op elkaar en overwoog haar verzoek.
‘Het zal de laatste keer zijn.’
Hoe kon hij zo’n eenvoudig verzoek weigeren? ‘Even kijken. Daarna moet ik weer terug en haar naar huis brengen.’
Samen liepen ze de voordeur uit en de tuin in. Ivory zat op de rand van het vijvertje en haar blote tenen hingen over de rand zodat ze het water net raakten. Ze zong zacht en duwde een blaadje over het water.
Toen het kind opkeek, legde Nathaniel vriendelijk een hand op Eliza’s arm en duwde haar naar voren.
Het was harder gaan waaien en Linus moest op zijn wandelstok leunen om zijn evenwicht te bewaren. Beneden in de inham was de meestal zo kalme zee zo onrustig dat golfjes met schuimkoppen zich naar het strand haastten. De zon hield zich schuil achter een wolkendek; heel ander weer dan hij zich herinnerde van de dag die hij ooit met zijn baigneur aan het strand had doorgebracht.
Het houten bootje was een cadeau van vader voor Georgiana geweest, maar zij wilde het graag met hem delen. Ze had er geen ogenblik bij stilgestaan dat zijn gehandicapte been hem minder man zou maken, wat vader ook zei. Op warme middagen wanneer de lucht zoet geurde, roeiden ze samen naar het midden van de inham en daar bleven ze liggen, terwijl de golfjes tegen de onderkant van de boot klotsten, en ze hadden voldoende aan elkaars gezelschap. Althans dat dacht Linus.
Toen ze vertrokken was, had ze het breekbare gevoel van solidariteit dat hij had gekoesterd meegenomen. Het gevoel dat Linus iets te bieden had, al vonden zowel vader als moeder hem maar een rare non-valeur. Zonder Georgiana was hij weer nutteloos en doelloos. Zodoende had hij besloten dat ze teruggehaald moest worden.
Linus had een man in de arm genomen. Henry Mansell was een duistere en ongrijpbare figuur wiens naam in de cafés van Cornwall werd gefluisterd en aan Linus was doorgegeven door de voetknecht van een plaatselijke graaf. Er werd gefluisterd dat hij wist hoe hij bepaalde dingen moest regelen.
Linus vertelde Mansell over Georgiana en over het leed dat hem was aangedaan door de man die haar van hem had gestolen, en voegde eraan toe dat de man op schepen werkte die in Londen aankwamen of vertrokken.