Rose was zo verpletterd en haar broze verschijning was zo’n schril contrast met haar vurige verlangen, dat Mary’s welzijn Eliza opeens het minst belangrijk leek. ‘Hoe kan ik je helpen, Rose? Zeg maar wat ik voor je kan doen.’
‘Er is één ding, nicht Eliza. Ik heb je nodig om mij bij iets te helpen, iets waar Mary op haar beurt ook baat bij zal hebben.’
Eindelijk. Eliza had altijd geweten dat Rose zich zou realiseren dat ze haar nodig had. Dat alleen Eliza haar kon helpen. ‘Natuurlijk, Rose,’ zei ze. ‘Ik doe alles voor je. Zeg maar wat ik voor je moet doen en het komt voor elkaar.’
38
Tregenna, Cornwall, 2005
Vrijdagavond laat ging het regenen en het hele weekeinde lag het dorp gehuld in een mistroostige deken van grijze mist. Gezien het plotselinge slechte weer besloot Cassandra dat haar vermoeide ledematen wel wat rust konden gebruiken en nam ze een welverdiende pauze van het werk aan het huisje. Ze bracht de zaterdag opgekruld door op haar kamer met kopjes warme thee en Nells schrift, geïntrigeerd door haar grootmoeders verslag van de privédetective in Bodmin die ze had geraadpleegd. De man heette Ned Morrish en ze had zijn naam uit de plaatselijke telefoongids geplukt nadat William Martin had voorspeld dat ze haar raadsel zou oplossen als ze erachter kon komen waarheen Eliza in 1909 was verdwenen.
Op zondag trof Cassandra Julia voor de middagthee. Het had de hele ochtend onafgebroken geregend, maar in de loop van de middag was de regenbui al teruggebracht tot motregen en vulden de dalen zich met mist. Door de met stijlen verdeelde ruiten zag Cassandra alleen het sombere groen van een doorweekt gazon; de rest was allemaal mist, al was er hier en daar een kale tak te zien als haarscheurtjes in een witte muur. Het was het soort grijs waarop Nell dol was geweest. Cassandra glimlachte; ze herinnerde zich hoe haar grootmoeder van enthousiasme vervuld kon zijn wanneer ze haar regenjas en laarzen had aangetrokken. Misschien had Nells erfgoed haar geroepen van ergens diep vanbinnen.
Cassandra leunde naar achteren in de kussens van haar leunstoel en keek naar de vlammen die in de open haard flakkerden. In alle hoeken van de hotellounge hadden zich mensen verzameld – sommigen met bordspelletjes, anderen met een boek of om een hapje te eten – de zaal was vol van het geruststellende geroezemoes van mensen die het warm en droog hadden.
Julia deed een lepel room op haar met jam gevulde scone. ‘Dus vanwaar die plotselinge belangstelling voor de muur van het huisje?’
Cassandra’s vingers sloten zich om de warme beker. ‘Nell geloofde dat ze het antwoord op haar eigen mysterie zou vinden als ze ontdekte waar Eliza in 1909 heen was gegaan.’
‘Maar wat heeft dat met die muur te maken?’
‘Ik weet het niet, misschien niets. Maar iets in Rose’ plakboek heeft me aan het denken gezet.’
‘Wat voor iets?’
‘In 1909 schrijft ze iets over de muur wat Eliza’s afwezigheid met de bouw ervan in verband brengt.’
Julia likte de room van haar vinger. ‘Ik weet het weer,’ zei ze. ‘Daar schrijft ze een stukje over voorzichtigheid, want waar een heleboel te winnen valt, is ook veel te verliezen.’
‘Precies. Ik wilde alleen dat ik wist wat ze bedoelde.’
Julia beet op haar lip. ‘Wat onbeleefd van haar dat ze niet wat heeft uitgeweid ten behoeve van degenen die een jaar of negentig later over haar schouder mee zouden lezen!’
Cassandra glimlachte afwezig en friemelde aan een draadje dat uit de armleuning van haar stoel was losgekomen. ‘Maar waarom zou ze dat hebben gezegd? Wat viel er te winnen, wat was ze zo bang te verliezen? En wat heeft de beveiliging van het huisje met al die dingen te maken?’
Julia nam een hap van haar scone en kauwde er langzaam en nadenkend op. Ze depte haar lippen met een servetje van het hotel. ‘Rose was toch zwanger in die periode?’
‘Wel volgens de tekst in het plakboek.’
‘Dan waren het misschien de hormonen. Dat kan toch? Dat vrouwen helemaal emotioneel worden en zo? Misschien miste ze Eliza en maakte ze zich zorgen dat het huisje beroofd of geplunderd zou worden. Misschien voelde ze zich verantwoordelijk. De twee meisjes waren toen nog dik met elkaar.’
Cassandra dacht een poosje na. Zwangerschap kon vrij radicale stemmingswisselingen tot gevolg hebben, maar was dat antwoord voldoende? Zelfs een hormonale invloed in aanmerking genomen, was de tekst toch merkwaardig. Wat gebeurde er in het huisje dat Rose zo kwetsbaar maakte?
‘Ze zeggen dat het morgen mooi weer wordt,’ zei Julia. Ze legde haar mes op het bekruimelde bordje. Ze leunde naar achteren in haar makkelijke stoel, trok de rand van het gordijn opzij en staarde in het mistige schijnsel. ‘Jij gaat waarschijnlijk weer aan het werk in je huisje?’