Mary keek zo radeloos dat Eliza alleen maar kon zeggen: ‘Ik zal zien wat ik kan doen.’
‘Wil je met mevrouw Walker praten?’
Eliza schonk een glas water uit de kan in en gaf het aan Mary. ‘Ik zal een poging wagen. Maar jij weet net zo goed als ik dat een gesprek met Rose niet makkelijk te regelen is.’
’Alsjeblieft, juffrouw Eliza, jij bent mijn enige hoop.’
Eliza knikte en glimlachte met een zelfvertrouwen dat ze niet voelde. ‘Ik wacht er een paar dagen mee, zodat Rose de kans krijgt tot bedaren te komen, en dan zal ik een goed woordje voor je doen. Ik weet zeker dat ik haar kan overtuigen.’
‘O, dank je wel, juffrouw Eliza. Je weet dat ik niet wilde dat dit zou gebeuren, ik heb het vreselijk verprutst. Ik zou willen dat ik de tijd kon terugdraaien om het ongedaan te maken.’
‘Dat soort macht willen we allemaal wel eens,’ zei Eliza. ‘Ga maar naar huis, lieve Mary, en probeer je geen zorgen te maken. Het komt wel goed, dat weet ik zeker. Ik zal je bericht sturen wanneer ik met Rose heb gesproken.’
Adeline klopte licht op de slaapkamerdeur en duwde hem open. Rose zat op het bankje in de vensternis met haar blik op de tuin beneden. Haar armen waren heel broos, haar profiel was ingevallen. De sfeer in het vertrek was even lusteloos als zijn eigenares, met zijn platte kussens en gordijnen die mistroostig doorgezakt hingen. Zelfs de lucht tussen de lichtbundels die naar binnen vielen leek verschraald.
Rose gaf geen teken dat ze de bezoekster had gehoord, of het erg vond om gestoord te worden, dus ging Adeline achter haar staan. Ze keek naar buiten om te zien wat haar dochters aandacht had getrokken.
Nathaniel zat aan zijn ezel in het tuinhuisje en nam papieren in zijn leren portfolio door. Hij had iets geagiteerds, alsof hij een belangrijk stuk gereedschap kwijt was.
‘Hij gaat bij me weg, mama.’ Rose’ stem was even flets als het zonlicht. ‘Wat houdt hem nog hier?’
Rose draaide zich om en Adeline moest haar best doen om haar gezicht niet haar dochters grauwe, ontredderde staat te laten weerspiegelen. Ze legde een hand op Rose’ knokige schouder. ‘Alles komt goed, lieve Rose van me.’
‘O ja?’
Ze klonk zo bitter dat Adelines gezicht vertrok. ‘Natuurlijk.’
‘Ik zie niet in hoe dat mogelijk is, want blijkbaar ben ik niet in staat een man van hem te maken. Telkens weer lukt het me niet hem een erfgenaam te geven, een eigen kind.’ Rose wendde zich weer naar het raam. ‘Natuurlijk gaat hij bij me weg. En zonder hem zal ik helemaal tot niets wegkwijnen.’
‘Ik heb met Nathaniel gesproken, Rose.’
‘O, mama…’
Adeline bracht een vinger naar Rose’ lippen. ‘Ik heb met Nathaniel gesproken en ik heb er alle vertrouwen in dat hij, evenals ik, niets liever wil dan de terugkeer van je gezondheid. Kinderen zullen komen wanneer jij gezond bent, en daarvoor moet je geduld oefenen. Gun jezelf de tijd om te herstellen.’
Rose schudde haar hoofd; haar nek was zo dun dat Adeline dat hoofd stil wilde houden zodat ze zich niet zou bezeren. ‘Ik kan niet wachten, mama. Zonder kind wil ik niet verder leven. Ik zou alles willen doen om een baby te krijgen, zelfs ten koste van mezelf. Ik wil liever doodgaan dan het uitstellen.’
Adeline ging voorzichtig op het bankje naast haar zitten en pakte de witte, koude handen van haar dochter in de hare. ‘Zo ver hoeft het niet te komen.’
Rose keek Adeline met grote, knipperende ogen aan; diep vanbinnen flakkerde een bleek sprankje hoop; de hoop die een kind nooit helemaal kwijtraakt; het vertrouwen dat moeder een oplossing heeft.
‘Ik ben je moeder en ik moet ervoor zorgen dat je gezond wordt, zelfs als jij dat niet doet, vandaar dat ik lang en diep over jouw precaire situatie heb nagedacht. Ik geloof dat er een mogelijkheid bestaat om een kind te krijgen zonder jezelf lichamelijk in gevaar te brengen.’
‘Mama?’
‘Misschien zul je eerst wat tegenstribbelen, maar ik smeek je, zet je twijfels opzij.’ Adeline liet haar stem dalen. ‘Luister alsjeblieft goed naar alles wat ik je te vertellen heb, Rose.’
Uiteindelijk was het Rose die contact zocht met Eliza. Vijf dagen na Mary’s bezoekje kreeg Eliza bericht dat Rose haar graag wilde spreken. Verrassender nog was dat Rose in haar briefje schreef dat ze haar graag in Eliza’s verborgen tuin wilde spreken.
Toen Eliza haar nicht zag, was ze blij dat ze eraan had gedacht kussens op het ijzeren bankje te leggen, want die arme Rose was nog maar een schaduw van zichzelf. Mary had wel iets losgelaten over achteruitgang, maar Eliza had zich deze extreme vorm nooit kunnen voorstellen. Eliza deed wel haar best de schrik van haar gezicht te houden, maar besefte dat het haar niet was gelukt.