Cassandra schudde haar hoofd. ‘Ze schreef er grotendeel in eufemismen over.’
‘Typisch victoriaanse preutsheid.’ Hij sleepte nadenkend heen en weer met de schep. ‘Het zou van alles kunnen zijn. Littekens, pigmentatievlekken. Schrijft ze iets over een operatie?’
‘Niet dat ik het me kan herinneren. Wat voor operatie?’
Christian tilde een hand op. ‘Nou, zo uit mijn hoofd, kan het appendicitis zijn geweest, of misschien was ze wel aan haar nieren of longen geopereerd.’ Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Misschien blaasworm. Kan ze in de buurt van een boerderij zijn geweest?’
‘Er waren pachters op het landgoed.’
‘Het is zonder meer de meest voorkomende reden dat een kind in de victoriaanse tijd onder het mes ging.’
‘Wat is het precies?’
‘Een parasiet, een lintworm. Hij leeft in honden, maar maakt een deel van zijn cyclus door in mensen of schapen. Meestal nestelt hij zich in nieren of lever, maar soms ook in de longen.’ Hij keek haar aan. ‘Het klopt wel, maar ik ben bang dat we het nooit met zekerheid zullen weten als je het haar niet kunt vragen, of nog meer informatie in de plakboeken vindt.’
‘Vanmiddag kijk ik het nog eens na; misschien heb ik iets gemist.’
‘En ik zal er nog eens over nadenken.’
‘Dank je wel, maar je hoeft er geen moeite voor te doen; ik ben alleen nieuwsgierig.’ Ze trok haar handschoenen aan en sloot haar vingers om ze goed strak te krijgen.
Christian stak de spade een paar keer in de aarde. ‘Er was te veel dood.’
Cassandra keek hem aan.
‘Mijn werk, oncologie; het was te onbarmhartig. De patiënten, hun familie, de rouw. Ik dacht dat ik daar wel tegen kon, maar het stapelt zich op, begrijp je wel? In de loop der tijd.’
Cassandra moest denken aan Nells laatste dagen, die afgrijselijk steriele lucht van het ziekenhuis, die kille aanblik van blanco muren.
‘Ik was er nooit echt voor in de wieg gelegd. Ik wist het eigenlijk al tijdens mijn studie.’
‘Wilde je niet van hoofdvak veranderen?’
‘Ik wilde mama niet teleurstellen.’
‘Wilde zij dat je dokter zou worden?’
‘Ik weet het niet.’ Hij keek haar even aan. ‘Ze is gestorven toen ik klein was.’
En toen begreep Cassandra het. ‘Aan kanker.’ Nu begreep ze ook waarom hij het verleden zo graag wilde vergeten. ‘Dat spijt me heel erg, Christian,’ zei ze.
Hij knikte en keek op toen er een zwarte vogel laag overvloog. ‘Dat lijkt op regen. Als de roeken zo duiken, gaat het regenen.’ Hij glimlachte verlegen, alsof hij zich wilde verontschuldigen omdat hij op iets anders was overgegaan. ‘Meteorologie kan niet tippen aan de folklore van Cornwall.’
Cassandra raapte haar tuinvork op. ‘Ik stel voor dat we nog een half uur werken en dan zetten we er een streep onder.’
Christian keek opeens naar de grond en schuifelde met de neus van zijn schoen in de aarde. ‘Weet je, ik wilde onderweg naar huis iets gaan drinken in het café.’ Hij keek Cassandra aan. ‘Ik neem aan… Ik bedoel, ik vroeg me af of je zin hebt om mee te gaan.’
‘Ja hoor,’ hoorde ze zichzelf zeggen. ‘Waarom niet?’
Christian glimlachte en zijn gezicht leek te ontspannen. ‘Geweldig. Heel leuk.’
Door een koude, vochtige en zilte windvlaag dwarrelde er een groot esdoornblad op Cassandra’s hoofd. Ze veegde het eraf en richtte haar aandacht weer op de plek met varens. Ze stak het tuinvorkje onder een lange, dunne wortel en probeerde die uit de grond te trekken. En ze glimlachte onwillekeurig, al wist ze niet goed waarom.
In het café speelde een band, dus waren ze gebleven en hadden ze vleespastei met friet besteld. Het was al donker toen Christian Cassandra eindelijk bij het hotel afzette, en er hing een dichte mist, zodat de koplampen van zijn auto geel werden weerkaatst.
‘Dank je wel,’ zei Cassandra toen ze het portier opendeed. ‘Ik heb een leuke avond gehad.’ En dat was ook zo. Een gemakkelijke, comfortabele, gezellige avond.
‘Ik ben blij dat je bent meegegaan.’
‘Ja, ik ook,’ glimlachte Cassandra met haar gezicht omlaag. Ze wachtte even en deed het portier dicht. Ze wuifde hem na toen zijn auto door de mist werd opgeslokt.
‘Telefonische boodschap,’ zei Samantha, zwaaiend met een papiertje toen Cassandra de receptie betrad. ‘Ben je uit geweest?’
‘Naar de kroeg, ja.’ Cassandra nam het papiertje aan zonder acht op Samantha’s opgetrokken wenkbrauwen te slaan.
Telefoontje van Ruby Davies stond erop. Kom maandag naar Cornwall. Heb een kamer in Hotel Blackhurst geboekt. Verwacht een tussentijds rapport!
Cassandra werd door oprechte blijdschap bevangen. Ze zou Ruby het huisje, de plakboeken en de verborgen tuin laten zien. Ze wist dat Ruby iemand was die echt zou begrijpen hoe bijzonder dat allemaal was. Ze zou Christian ook wel leuk vinden.