Home>>read De vergeten tuin free online

De vergeten tuin(159)

By:Kate Morton


Maar uiteindelijk had Linus het gewonnen. Vandaag werd zijn geduld eindelijk beloond.

Hij haalde diep adem. Daar verscheen het beeld. Er brandde slechts een kleine rode lamp, dus boog hij zich voorover om te kijken. De omtrek was donker – de hagen van de doolhof – maar lichter in het midden waar ze in beeld was gestruikeld. Ze had hem meteen gezien en Linus had zijn hals warm van genoegen voelen worden. Haar grote ogen, geweken lippen, als een dier dat is verrast.

Linus tuurde in de bak met ontwikkelaar. Daar was ze dan. Haar witte jurk, haar slanke taille; o, wat zou hij daar graag zijn vingers omheen leggen om haar lichte ademhaling onder haar ribbenkast te voelen. En dan die hals, die o zo blanke hals, waarop hij de hartslag zag bewegen, net als vroeger bij haar moeder. Linus deed heel even zijn ogen dicht en stelde zich de hals van zijn baigneur voor met die rode streep erover. Zij had ook geprobeerd hem in de steek te laten.

Hij was in de donkere kamer toen ze die laatste keer was gekomen. Hij had karton geknipt om zijn laatste selectie afdrukken in te lijsten: sprinkhanen in het westen van het land. Hij was erg blij met de foto’s geweest en overwoog zelfs zijn vader te vragen of hij geen kleine tentoonstelling mocht houden. Hij wilde nooit gestoord worden, maar Georgiana was een uitzondering op de meeste regels.

Wat had ze er hemels en volmaakt uitgezien toen ze daar in de deuropening stond en het kaarslicht haar gezicht bescheen. Ze bracht een vinger naar haar lippen om te voorkomen dat hij iets zou zeggen en deed de deur zacht achter zich dicht. Hij zag haar langzaam op hem af komen met een flauwe glimlach om haar lippen. Haar heimelijkheid was een van de dingen die Linus het meest opwond. Alleen-zijn met zijn baigneur maakte een prikkelend gevoel van samenzwering in hem los, wat zeldzaam was, want hij had weinig geduld met andere mensen.

‘Jij gaat me wel helpen, hè, Linus?’ had ze met grote, heldere ogen gevraagd. Ze had geen begrip voor zijn smart. En daarna begon ze te praten over een man die ze had leren kennen, een zeeman, dat ze verliefd op elkaar waren, dat ze bij elkaar wilden zijn en dat vader en moeder het niet mochten weten. Hij zou haar toch wel helpen? De tijd rekte zich tussen hen uit, haar woorden tuimelden over elkaar heen in zijn hoofd, groeiden en krompen, harder en zachter; in één enkel ogenblik had zich een leven van eenzaamheid gevormd.

Zonder zich te bedenken had hij zijn hand geheven dat het zakmes nog vasthield en snel over haar melkwitte huid gejaapt om haar zijn pijn te laten voelen…



Linus hield de foto met een pincet in het licht en keek. Hij knipperde met zijn ogen. Verdraaid! Op de plek waar Eliza’s gezicht hadden moeten zijn, was alleen maar een lichte vlek. Ze had zich bewogen, precies op het moment dat hij de sluiter had ingedrukt. Hij was niet snel genoeg geweest en ze was hem ontglipt. Linus balde een vuist. Zoals bij elke tegenslag moest hij denken aan het kleine meisje dat naast hem op de vloer van de bibliotheek zat en hem haar popje aanbood, en daarmee de belofte van zichzelf, voordat ze hem zou teleurstellen.

Niet getreurd. Een kleine tegenslag, meer was het niet, een tijdelijke kink in de kabel van het spel dat ze speelden, het spel dat hij ook met haar moeder had gespeeld. Die keer had hij het spel verloren; na het incident met het zakmes was ze verdwenen om nooit meer terug te komen. Maar deze keer zou hij voorzichtiger zijn. Linus zou koste wat kost als winnaar uit de strijd komen, hoe lang het ook zou duren.



Voor Nathaniel was tekenen altijd de vader van zijn gedachten geweest. Zelfs toen hij als jongetje de kost verdiende in de gure straten van New York, had hij getekend om te kunnen begrijpen. Lang voordat hij droomde van een eigen schetsboek en houtskool, gebruikte hij al oude kooltjes uit de haard om op de bestrating van het steegje waaraan hij woonde te tekenen. Hoewel Nathaniel ook voor zijn plezier tekende – voor hem net zo’n behoefte als ademhalen – en later voor geld, kende hij mensen, plaatsen en gevoelens pas als hij ze op papier had gezet.

Sinds hij en Rose van hun huwelijksreis waren teruggekeerd en het voorouderlijk huis, het donkere en machtige Blackhurst, hadden betrokken, had zijn tekenpen geen rust gekend. Hij had van zijn leven nog niet zo’n plek gezien. Generaties had het landhuis zich al op de top van het klif bevonden, hoog boven zijn eigen inham met het uitzicht op zee. Op het eerste gezicht had Nathaniel het een mooi gebouw gevonden; toen zag hij alleen maar chique torenkamers en fraaie keramische details. Pas toen hij het huis ging tekenen, ontdekte hij de frons onder het fraaie omhulsel. De steile dakspanten, de meeldauwvlekken die tussen de stenen vandaan lekten, de deuren die te klein waren en de te smalle schoorstenen.

Dan had je de bewoners nog. In de eerste plaats Rose’ moeder. Hadden sommige gezichten talrijke lijntjes nodig om op papier herkenbaar te worden, andere konden tot een paar strepen worden teruggebracht. Nathaniel was erin geslaagd met vier lijnen een opmerkelijke gelijkenis te bereiken: een zorgelijk voorhoofd, een angstige neus, de teleurgestelde mond en de vastberaden kin. Het was een masker dat door jaren van continu gebruik op haar gezicht gehecht zat. Van alle gezinsleden van Rose was zij het makkelijkst. Haar zorgelijkheid behelsde slechts haar status en de kringen waarin ze verkeerde, en die begreep Nathaniel vrij goed.