Die knikte een beetje. Ze was niet van plan het geheim van een oude man te verklappen.
‘Ik sta op het punt om mijn soep op te scheppen,’ zei William. ‘Kom hier en laat deze ouwe ogen je eens bekijken.’
‘Gump! Ik had toch gezegd dat ik het eten zou klaarmaken? Ik heb alles bij me.’
‘Pff,’ gromde hij, terwijl hij zich overeind hees en zijn evenwicht moest bewaren. ‘Als jij en die knaap bij elkaar zijn, weet je maar nooit of je nog aan je ouwe Gump denkt. Ik dacht: als ik niet voor mezelf zorg, loop ik de kans honger te lijden.’
‘O, Gump,’ zei ze berispend, terwijl ze haar boodschappen naar de keuken bracht. ‘Je bent me d’r eentje. Wanneer heb ik je ooit vergeten?’
‘Het gaat niet om jou, schat.’ Hij schuifelde achter haar aan. ‘Het gaat om die vriend van je. Dat is een windbuil, net als alle andere advocaten.’
Terwijl het tweetal goedmoedig kibbelde over Henry’s geschiktheid als Robyns verloofde, en of het al dan niet te veel was voor Williams lichamelijke gesteldheid om zijn eigen avondeten te koken, liet Nell alles wat de oude man haar had verteld de revue passeren. Nu begreep ze wel waarom hij zo zeker wist dat het huisje op de een of andere manier bezoedeld en treurig was, en voor hem was het ongetwijfeld ook zo. Maar William was door zijn eigen biecht op een zijspoor gekomen en Nell moest hem op de een of andere manier weer de kant op duwen die ze wilde inslaan. En hoe graag ze ook wilde weten wie er de bewuste avond bij Eliza was geweest, het was irrelevant, en als ze ging vissen, zou William zich alleen maar terugtrekken. Dat mocht ze niet riskeren, niet voordat ze te weten was gekomen waarom Eliza haar van Rose en Nathaniel Walker had afgepakt en op de boot naar een totaal ander leven in Australië had gezet.
‘Zo.’ Robyn verscheen met een dienblad met drie dampende kommen in de deuropening.
William volgde een beetje schaapachtig en liet zich weer in zijn stoel zakken. ‘Ik maak nog altijd de beste vissoep aan deze kant van Polperro.’
Robyn trok haar wenkbrauwen op naar Nell. ‘Niemand zal dat betwisten, Gump,’ zei ze, terwijl ze een kom over de salontafel aanreikte.
‘Alleen mijn vermogen om het eten van de keuken naar de kamer te brengen.’
Nell knarsetandde; ze moest voorkomen dat dit twistgesprek escaleerde, ze mocht niet riskeren dat William opnieuw gepikeerd naar boven zou verdwijnen. ‘Verrukkelijk,’ zei ze met stemverheffing toen ze de soep had geproefd. ‘Precies de juiste hoeveelheid worcestersaus.’
William en Robyn keken haar allebei met knipperende ogen aan.
‘Wat is er?’ Nell keek van de een naar de ander.
Robyn deed haar mond open en dicht als een vis. ‘De worcestersaus.’
‘Dat is ons geheime ingrediënt,’ zei William. ‘Dat is al generaties zo in deze familie.’
Nell haalde verontschuldigend haar schouders op. ‘Mijn moeder maakte ook altijd vissoep, en haar moeder ook. Het zal ook ons geheime ingrediënt zijn geweest.’
William haalde langzaam diep adem door twee wijde neusgaten. Robyn beet op haar lip.
‘Maar het ís heerlijk,’ zei Nell terwijl ze nog een hap nam. ‘De moeilijkheid is de juiste hoeveelheid.’
‘Vertel eens,’ zei Robyn nadat ze haar keel had geschraapt en ijverig Williams blik vermeed. ‘Had je nog iets aan die paperassen die ik je gegeven heb?’
Nell glimlachte dankbaar. Robyn de verlosser. ‘Ik vond ze heel boeiend. Ik heb genoten van dat krantenartikel over de tewaterlating van de Lusitania.’
Robyn straalde. ‘Wat moet dat opwindend zijn geweest, zo’n belangrijke tewaterlating. Het is vreselijk om te bedenken wat er met dat prachtige schip is gebeurd.’
‘Duitsers,’ zei Gump met een mondvol soep. ‘Heiligschennis was het, een barbaarse wandaad.’
Nell bedacht dat de Duitsers dat ook wel zouden vinden van het bombardement van Dresden, maar daarvoor was het nu de juiste tijd noch de juiste plaats, en William was niet de juiste persoon om die discussie mee te voeren. Dus slikte ze haar woorden in en voerde ze maar een aangenaam maar nutteloos gesprek met Robyn over de geschiedenis van het dorp en het huis op Blackhurst tot Robyn zich uiteindelijk verontschuldigde om af te ruimen en het toetje te halen.
Nell keek haar na toen ze bedrijvig de kamer verliet. Daarna greep ze haar kans, want het zou misschien de laatste keer zijn dat ze met William onder vier ogen kon praten. ‘William,’ zei ze, ‘ik moet je iets vragen.’
‘Vraag maar op.’
‘Je hebt Eliza gekend…’
Hij zoog aan zijn pijp en knikte.
‘… dus waarom zou zij mij hebben ontvoerd, denk je? Geloof je dat ze een kind wilde?’