Home>>read De vergeten tuin free online

De vergeten tuin(142)

By:Kate Morton


Het besef daagde in zijn volle omvang. Ze wist precies wat ze kwijt was. Dat spiegelbeeld hoorde toe aan een volwassen vrouw; nergens kon Sammy’s gezicht zich nog verschuilen. Hij was weg.

En Rose ging ook weg. Wie was die man die haar boezemvriendin in een oogwenk had gestolen?

Eliza had zich niet misselijker kunnen voelen als ze een van Mary’s kerstversierselen, een sinaasappel volgestoken met kruidnagels, had ingeslikt.

‘Afgunst’ heette zo’n steen op de maag. Ze was jaloers op de man die Rose beter had gemaakt, die zo eenvoudig voor elkaar had gekregen wat Eliza had gepoogd, die ervoor had gezorgd dat de genegenheid van haar nicht zo vlug en totaal van richting was veranderd. Afgunst. Eliza fluisterde het akelige woord en voelde hoe de giftige stekels in de binnenkant van haar mond prikten.

Ze draaide zich af van de spiegel en deed haar ogen dicht; ze dwong zichzelf de brief en het verschrikkelijke nieuws te vergeten. Ze wilde zich niet afgunstig voelen, ze wilde die stekelige klont in haar maag geen onderdak verlenen. Want Eliza kende uit haar sprookjes het lot dat boze zussen die door jaloezie waren behekst wachtte.





33





Hotel Blackhurst, Cornwall, 2005



Julia’s appartement was helemaal boven in het huis, en je kwam er via een ongelooflijk smalle trap aan het eind van de gang op de tweede verdieping. Toen Cassandra haar kamer had verlaten, begon de zon al met de horizon te versmelten en nu was het bijna helemaal donker op de gang. Ze klopte aan, wachtte en hield de hals van de fles wijn die ze mee had genomen wat steviger vast. Ze had de fles op de valreep gekocht toen ze met Christian via het dorp naar huis was gewandeld.

De deur ging open en daar stond Julia in een glimmende roze kimono. ‘Kom binnen, kom binnen,’ zei ze, gebarend naar Cassandra terwijl ze door de kamer zeilde. ‘Ik leg net de laatste hand aan het eten. Ik hoop dat je van Italiaans houdt!’

‘Daar ben ik dol op,’ zei Cassandra, die haar vlug achternaliep.

Wat ooit een labyrint van kleine bediendenvertrekken was geweest, was nu geopend en verbouwd tot een groot zolderappartement. Langs beide kanten waren dakkapellen die overdag een fantastisch uitzicht op het landgoed moesten bieden.

Bij de ingang van de keuken bleef Cassandra staan. Alle oppervlakten waren bezaaid met mengkommen, maatbekers, geopende blikjes tomaten, blinkende plassen olijfolie en citroensap en andere mysterieuze ingrediënten. Omdat ze de fles nergens kwijt kon, stak ze hem maar naar Julia uit.

‘Wat lief van je.’ Julia trok de kurk eruit, haalde een eenzaam glas van een rek boven het aanrecht en schonk het vol van een dramatische hoogte. Ze likte een druppel shiraz van haar vingers. ‘Persoonlijk drink ik nooit iets anders dan gin,’ zei ze met een knipoog. ‘Die houdt je jeugdig, want het is een zuiver drankje, weet je.’ Ze gaf het glas met zondige rode vloeistof aan Cassandra en verliet de keuken. ‘Kom mee naar binnen en maak het je gemakkelijk.’

Ze wees op een leunstoel in het midden van het zolderappartement en Cassandra ging zitten. Voor haar stond een houten hutkoffer die als salontafel dienstdeed, en in het midden lag een stapel oude plakboeken met een verschoten bruinleren omslag.

Cassandra kreeg een schok van opwinding en haar vingers jeukten. Ze stond op het punt de plakboeken van haar overgrootmoeder aan te raken, de dagboeken van Nells moeder, waarin ze haar jeugdige hart had uitgestort.

‘Ga jij maar wat zitten bladeren, dan maak ik het eten af.’

Dat liet Cassandra zich geen twee keer zeggen. Ze pakte het plakboek dat bovenop lag en streek licht met haar hand over de oppervlakte. Het leer, donker geworden omdat het talloze malen ter hand was genomen, was zijn structuur verloren en zo zacht en glad geworden als fluweel.

Vol verwachting sloeg Cassandra het open en las, in een mooi en nauwgezet handschrift Rose Elizabeth Mountrachet Walker, 1909. Ze liet een vingertop licht over de woorden dwalen en voelde de vage afdrukken ervan in het papier. Ze stelde zich de pen voor waarmee ze waren geschreven. Voorzichtig bladerde ze door tot ze de eerste beschreven bladzijde voor zich had.



Een nieuw jaar. En een jaar dat zulke grootse evenementen belooft. Sinds de komst van dokter Matthews en zijn vonnis kan ik me amper concentreren. Ik moet bekennen dat de appelflauwten van de laatste tijd me grote zorgen baarden en ik was niet de enige. Ik hoefde maar naar mama’s gezicht te kijken om er de zorgelijkheid met grote letters op afgetekend te zien. Terwijl dokter Matthews me onderzocht, bleef ik stil liggen met mijn blik naar het plafond en stuurde ik mijn gedachten weg van de angst door me de gelukkigste ogenblikken van mijn leven tot nu toe te herinneren. Mijn trouwdag, natuurlijk, de reis naar New York; de zomer toen Eliza op Blackhurst kwam wonen… Wat tekenen zulke herinneringen zich scherp af als het leven dat erdoor wordt bepaald wordt bedreigd!