Onder het schrift vond ze het sprookjesboek. Het leek op dat van Lisa, alleen was het veel ouder. Het omslag was van groen karton met gouden letters: Magische Vertellingen voor Jongens en Meisjes, door Eliza Makepeace. Cassandra herhaalde de naam van de schrijfster en genoot van de geheimzinnige klanken op haar lippen. Ze sloeg het open en aan de binnenkant van het omslag stond nog een foto van dezelfde dame, hoewel ze er op deze anders uitzag. Minder levendig, ouderwetser. Cassandra bladerde door naar het eerste sprookje en geschrokken zilvervisjes schoten alle kanten op. De tijd had de bladzijden doen vergelen en aan de randen zagen ze er beduimeld en verfomfaaid uit. Het papier voelde poederig en toen ze over een ezelsoor wreef, leek het wel een beetje tot stof uiteen te vallen.
Cassandra kon er niets aan doen. Midden op het kampeerbed ging ze met opgetrokken knieën liggen lezen. Het was er de perfecte plek voor: koel, stil en geheim. Cassandra verstopte zich altijd wanneer ze ging lezen, al begreep ze zelf nooit precies waarom. Het was alsof ze schuldbewust het vermoeden dat ze lui was niet van zich kon afschudden, dat je zo totaal aan iets leuks overgeven natuurlijk verkeerd moest zijn.
Maar zich overgeven deed ze. Ze liet zich door het konijnenhol in een betoverend geheimzinnige vertelling vallen, over een prinses die bij een blinde oude vrouw in een huisje aan de rand van een donker bos woonde. Het was een dappere prinses, veel dapperder dan Cassandra ooit zou zijn, een prinses die vreemde landen en oceanen afreisde op zoek naar een kostbaar voorwerp.
Ze moest nog twee bladzijden toen voetstappen op de vloer boven haar aandacht trokken.
Ze kwamen eraan.
Ze ging vlug rechtop zitten, zwaaide haar benen over de rand van het bed en zette haar voeten op de grond. Ze wilde het verhaal dolgraag uitlezen om erachter te komen wat er met de prinses zou gebeuren, of ze de ogen van het oude vrouwtje kon terughalen en ze nog lang en gelukkig zouden leven. Maar er zat niets anders op dan de papieren te ordenen, alles weer in het koffertje te gooien en het onder het bed te schuiven. Ze had alle sporen van haar ongehoorzaamheid gewist.
Ze glipte het appartement uit, raapte een steen op en ging weer naar de hinkelbaan.
Tegen de tijd dat haar moeder en Nell bij de schuifdeur verschenen, leek het alsof Cassandra de hele middag niet anders had gedaan dan hinkelen, zonder ook maar één gedachte aan het appartement te besteden.
‘Kom maar, meisje,’ zei Lesley.
Cassandra sloeg het stof van haar short en liep naar haar moeder. Toen Lesley een arm om haar heen sloeg, vroeg ze zich af of ze was betrapt.
‘Heb je je een beetje vermaakt?’
‘Ja,’ zei Cassandra behoedzaam.
Maar haar moeder was niet boos. Integendeel, ze had zelfs iets triomfantelijks. Ze keek naar Nell. ‘Ik zei het toch? Die zorgt wel voor zichzelf.’
Nell gaf geen antwoord, en Cassandra’s moeder vervolgde: ‘Je blijft een poosje bij oma Nell, Cassie. Kun je op avontuur gaan.’
Dat was een verrassing. Haar moeder had zeker meer te doen in Brisbane. ‘Blijf ik hier lunchen?’
Lesley stiet weer dat klaterende lachje uit. ‘Hopelijk elke dag, tot ik je weer kom halen.’
Cassandra werd zich opeens bewust van de scherpe randen van de steen in haar hand en van de hoekjes die zich in haar vingertoppen boorden. Ze keek van haar moeder naar haar grootmoeder. Was het een spelletje? Maakte haar moeder een grapje? Ze wachtte om te zien of haar moeder in lachen zou uitbarsten.
Maar dat deed ze niet. Ze keek Cassandra alleen met grote blauwe ogen aan.
Cassandra stond met haar mond vol tanden. ‘Ik heb geen pyjama bij me,’ bracht ze ten slotte uit.
Op dat moment glimlachte haar moeder breed en opgelucht, en Cassandra besefte op de een of andere manier dat het moment waarop ze nog had kunnen weigeren, was gepasseerd. ‘Maak je maar geen zorgen, suffie. Ik heb een tas voor je ingepakt en die ligt in de auto. Je dacht toch niet dat ik je hier zonder bagage zou afzetten?’
Tijdens deze hele uitwisseling had Nell stijfjes gezwegen en Lesley gadegeslagen met iets op haar gezicht wat Cassandra als afkeuring herkende. Waarschijnlijk wilde oma haar niet bij haar laten logeren. Kleine meisjes liepen maar in de weg, zei Len altijd.
Lesley repte zich naar de auto en boog zich door het open raampje van de achterbank naar binnen om een reistas tevoorschijn te halen. Cassandra vroeg zich af wanneer ze die had ingepakt en waarom ze dat zelf niet had mogen doen.
‘Hier, meisje,’ zei Lesley en ze wierp de tas naar Cassandra. ‘Er zit ook een verrassing voor je in, een nieuwe jurk. Die heeft Len me helpen uitkiezen.’
Ze rechtte haar rug en zei tegen Nell: ‘Een week of twee maar, dat beloof ik. Tot Len en ik weer in het reine zijn met elkaar.’ Lesley woelde door Cassandra’s haar. ‘Oma Nell vindt het leuk dat je bij haar logeert. Dit wordt een echte zomervakantie in de grote stad. Iets om aan de andere kinderen te vertellen wanneer school weer begint.’