Home>>read De vergeten tuin free online

De vergeten tuin(136)

By:Kate Morton


Ach, daar roept mama. Blijkbaar worden we andermaal in de eetzaal verwacht. (Die maaltijden, Eliza! Tussen de maaltijden door moet ik wandelingen aan dek maken om enige hoop te koesteren dat ik een beleefde poging kan wagen om de volgende te verduren!) Mama is er ongetwijfeld in geslaagd graaf zo-en-zo als disgenoot te strikken, of de zoon van de een of andere rijke magnaat. Het werk van een dochter zit er nooit op en hier heeft ze gelijk in: ik zal Mijn Bestemming nooit vinden als ik mezelf opsluit.

Ik neem dus maar afscheid van je, lieve Eliza, en ik sluit af met te zeggen dat je weliswaar niet persoonlijk bij me bent, maar zeker wel in gedachten. Wanneer ik voor het eerst een blik werp op het fameuze Vrijheidsbeeld dat over haar haven waakt, weet ik zeker dat ik de stem van mijn nicht Eliza zal horen, die zegt: ‘Moet je kijken, en denk je eens in wat zij allemaal heeft gezien.’



Als altijd verblijf ik je liefhebbende nicht,

Rose



Eliza klemde haar vingers om het bruine papier van het pakje. Ze stond op de drempel van de Tregenna General Store en keek naar het loodgrijze wolkendek dat laag boven de spiegelgladde zee hing. Nevel aan de horizon voorspelde stormachtig weer en er vielen druppels uit de besluiteloze lucht boven het dorp. Eliza had geen tas bij zich, omdat ze niet van plan was geweest naar het dorp te lopen toen ze van huis wegging. In de loop van de ochtend was ze beslopen door een verhaal dat direct op papier gezet wilde worden. De vijf bladzijden die nog over waren in haar huidige schrift waren totaal ontoereikend gebleken, dus de behoefte aan een nieuw was dringend, en daarom was ze onverwacht naar de winkel gegaan. Op een van de schappen van de winkel van meneer Penberth had ze een geschikt schrift gevonden, er was snel een rekening geopend en de transactie was geregeld. Nu moest ze het schrift alleen nog zonder waterschade naar huis zien te brengen. Als ze Rose niet had beloofd nooit zonder haar de grotten in te gaan, zou ze de tunnel onder het klif genomen hebben.

Eliza keek nog eens naar de sombere lucht en vertrok snel via de weg langs de haven. Toen ze op de splitsing kwam, liet ze de hoofdweg links liggen en nam ze in plaats daarvan het smalle pad over de kliffen. Davies had haar een keer verteld dat dit een kortere weg van het landgoed naar het dorp was.

Het was een steile weg en het gras was lang, maar Eliza schoot flink op. Ze bleef maar één keer staan om een blik op de vlakke, grauwe zee te werpen, waarop een hele vloot minuscule vissersboten voor de nacht op weg was naar huis. Eliza moest glimlachen toen ze die zag, als jonge musjes die haastig terugkeerden naar het nest na een hele dag de rand van de grote wereld te hebben verkend.

Ooit zou ze over die zee zwalken, helemaal naar de overkant, net als haar vader had gedaan. Voorbij de horizon wachtten zo veel landen. Afrika en India, het Midden-Oosten en Androlië. In die verre landen zou ze nieuwe verhalen ontdekken, magische vertellingen van lang geleden.

Davies had voorgesteld dat ze haar eigen verhalen zou opschrijven, en dat had Eliza gedaan. Ze had twaalf schriften gevuld en was nog steeds niet gestopt. Sterker nog, hoe meer ze schreef, hoe luider de verhalen in haar hoofd weerklonken; ze kolkten rond in haar brein, duwden tegen de binnenkant van haar schedel, smekend om verlost te worden. Ze wist niet of ze wel goed waren en eigenlijk kon het haar niets schelen ook. Ze waren van haar en ze waren op de een of andere manier werkelijkheid geworden door ze op te schrijven. Personages die in haar hoofd hadden rondgedanst, werden brutaler op papier. Ze namen nieuwe gewoonten aan die ze niet voor hen had bedacht, ze gingen zich onvoorspelbaar gedragen.

Haar verhalen hadden een klein maar ontvankelijk publiek. Elke avond kroop Eliza na het eten in bed naast Rose, net als toen ze jong waren, en dan vertelde ze haar meest recente sprookje.

Rose had Eliza overgehaald een van haar verhalen naar het Londense kantoor van het tijdschrift Children’s Storytime te sturen.

‘Wil je ze niet afgedrukt zien? Dan zijn het echte verhalen, en ben jij een echte schrijfster.’

‘Het zijn al echte verhalen.’

Rose had haar sluw aangekeken. ‘Maar als ze worden gepubliceerd, heb jij een inkomentje.’

Een eigen inkomen. Daarvoor had Eliza wél belangstelling en dat wist Rose best. Tot dat moment was Eliza volslagen afhankelijk geweest van de ruimhartigheid van haar tante en oom, maar de laatste tijd had ze zich wel eens afgevraagd hoe ze aan het geld moest komen voor haar reizen en avonturen die de toekomst zonder meer voor haar in petto had.

‘En het zou mama allerminst behagen,’ zei Rose, die haar handen onder haar kin ineensloeg en op haar lip beet om een glimlach te onderdrukken. ‘Stel je voor, een Mountrachet die de kost verdient!’

De reactie van tante Adeline zei Eliza zoals gewoonlijk weinig, maar het idee dat andere mensen haar verhalen zouden lezen… Sinds Eliza het sprookjesboek in de pandjeswinkel van mevrouw Swindell had gevonden en met haar hoofd in de vergeelde bladzijden was verdwenen, had ze de macht van verhalen begrepen, de magische eigenschap om het gewonde deel van lezers te herstellen.