Waar ze nu stond, had een bed gestaan, een eenvoudig eenpersoonsbed met een koperen hoofd- en voeteneind met doffe knoppen die gepoetst moesten worden. Aan het plafond hing een omgekeerde kegel van visnet, als de witte mist die aan de horizon hing als een storm de zee in de verte opzweepte. Onder haar knieën lag een lappendeken die koel aanvoelde; vissersboten dansend op het tij, bloemblaadjes die op de vijver beneden dreven.
Als ze in deze dakkapel zat, die een beetje uitstak van de rest van het huis, was het net alsof ze aan de rand van het klif hing, net als de prinses in een van haar lievelingssprookjes, die in een vogel was veranderd en in een gouden kooi moest schommelen…
Beneden klonken harde stemmen, die van papa en de Schrijfster.
Haar naam, Ivory, klonk scherp en grillig als een ster die met een puntige schaar uit karton was geknipt. Haar naam als wapen.
Er vielen nog meer boze woorden. Waarom schreeuwde papa zo tegen de Schrijfster? Papa sprak nooit met stemverheffing.
Het kleine meisje was bang, ze wilde dat niet horen.
Nell klemde haar ogen nog stijver dicht.
Het kleine meisje stopte haar vingers in haar oren, zong liedjes in haar hoofd, vertelde verhalen en dacht aan die gouden kooi, de vogelprinses die schommelde en wachtte.
Nell probeerde het kinderliedje en het beeld van de gouden kooi van zich af te zetten. In de kille diepte van haar geheugen lag de waarheid op de loer, wachtend tot Nell haar zou grijpen en naar de oppervlakte zou trekken.
Maar niet vandaag. Ze deed haar ogen weer open. Die tentakels waren nog te glibberig en het water eromheen was te troebel.
Nell daalde het smalle trapje weer af.
De makelaar deed het hekje op slot en samen liepen ze zwijgend het pad af naar de plek waar de auto stond.
‘En, wat denkt u?’ vroeg de makelaar op de plichtmatige toon van iemand die het antwoord al meent te weten.
‘Ik wil het kopen.’
‘Misschien kan ik u nog iets anders la…’ De makelaar keek op van het autoportier. ‘U wilt het kopen?’
Nell keek nog eens uit over de ruwe zee naar de nevelige horizon. Ze hield wel van een klimaat dat een beetje ruw was. Als de wolken laag hingen en met regen dreigden, voelde zij zich verkwikt. Ze haalde dieper adem en kon beter nadenken.
Ze had geen idee hoe ze voor het huisje zou betalen, wat ze zou moeten verkopen om het te kúnnen betalen. Maar Nell wist dat ze het wilde hebben, zo zeker als zwart en wit grijs maakten. Ze wist het al vanaf het moment dat ze zich het kleine meisje bij de vijver had herinnerd, het meisje dat Nell in een ander leven was geweest.
De hele terugweg naar de Tregenna Inn beloofde de makelaar buiten adem de contracten te brengen zodra ze waren uitgetypt. Ze kende ook een goede notaris tot wie Nell zich kon wenden. Nell deed het portier dicht en beklom het bordes naar de receptie. Ze werd zo in beslag genomen door het berekenen van het tijdsverschil – moest ze er nu drie uur bij optellen en dag in nacht veranderen? – zodat ze haar bankdirecteur kon bellen om uit te leggen dat ze opeens een cottage in Cornwall wilde kopen, dat ze de persoon die haar tegemoetkwam pas in de gaten had toen ze elkaar bijna tegen het lijf liepen.
‘Neem me niet kwalijk,’ zei Nell, en ze bleef met een ruk staan.
Robyn Martin knipperde met haar ogen achter haar bril.
‘Moest je mij hebben?’ vroeg Nell.
‘Ik heb iets voor je.’ Robyn gaf Nell een stapeltje papier dat door een paperclip bijeengehouden werd. ‘Dat is het resultaat van het onderzoek dat ik heb gedaan voor een artikel over de familie Mountrachet.’ Ze verschoof haar gewicht ongemakkelijk van het ene been op het andere. ‘Ik hoorde u Gump ernaar vragen, en ik weet dat hij u geen… Dat hij u niet kon helpen.’ Ze zuchtte en streek haar kapsel dat al goed zat glad. ‘Het is een beetje een allegaartje, maar ik dacht dat het u wel zou interesseren.’
‘Dank je wel,’ zei Nell, en ze meende het. ‘En het spijt me als…’
Robyn knikte.
‘Is je grootvader…?’
‘Het gaat een stuk beter met hem. Eigenlijk wilde ik u vragen of u nog een keer wilde komen eten, volgende week op een avond. Bij Gump.’
‘Ik stel het erg op prijs dat je het vraagt,’ zei Nell, ‘maar ik denk niet dat je grootvader dat leuk vindt.’
Robyn schudde haar hoofd en haar kapsel zwaaide keurig mee. ‘O nee, dat is een misverstand.’
Nell trok haar wenkbrauwen op.
‘Het is zijn idee,’ zei Robyn. ‘Hij zei dat hij u iets moet vertellen. Over het huisje en Eliza Makepeace.’
32
Mejuffrouw Rose Mountrachet
Aan boord van de Lusitania, Cunard Line
Mejuffrouw Eliza Mountrachet
Blackhurst Manor
Cornwall, Engeland
9 september 1907
Mijn liefste Eliza,