‘Maar het moet toch een opluchting voor Nell zijn geweest dat jullie het eindelijk wisten?’ vroeg Cassandra. ‘Dat moet het voor haar toch eenvoudiger hebben gemaakt?’
Phyllis en Dot keken elkaar aan.
‘Jullie hebben het toch wel tegen haar gezegd?’
Phyllis fronste. ‘Het heeft me een paar keer op de lippen gelegen, maar toen puntje bij paaltje kwam, kon ik er gewoon de woorden niet voor vinden, dat kon ik Nell niet aandoen. Ze had er al zo lang met geen woord over gerept, ze had haar hele bestaan om een geheim gebouwd, en ze had zo haar best gedaan om het voor zich te houden. Het leek wel… Ik weet het niet… bijna wreed om die muren af te breken. Alsof je voor de tweede keer het kleedje onder haar bestaan wegtrekt.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Aan de andere kant is dat allemaal misschien maar flauwekul. Nell kon een furie zijn als ze dat wilde, misschien ontbrak het me gewoon aan lef.’
‘Het heeft niets met lef of lafheid te maken,’ zei Dot beslist. ‘We waren het er allemaal over eens dat dit het beste was, Phylly. Zo wilde Nell het.’
‘Misschien heb je gelijk,’ zei Phyllis. ‘Hoe dan ook, je vraagt het je wel eens af. Het is niet dat er geen gelegenheid voor was, bijvoorbeeld op de dag toen Doug met dat koffertje thuiskwam.’
‘Vlak voor papa doodging,’ legde Dot aan Cassandra uit, ‘liet hij de man van Phyllis het koffertje naar Nell brengen. Maar hij sprak met geen woord over wat het was. Dat was echt pa. Wat geheimen aangaat, was hij net zo erg als Nell. Hij had het koffertje al die jaren verborgen gehouden, weet je. Met alles er nog in, precies zoals hij het had gevonden. Hij had het verstopt op een plek waarvan hij waarschijnlijk dacht dat alleen de ratten en kakkerlakken het ooit konden vinden.’
‘Gek hè?’ zei Phyllis. ‘Zodra ik dat koffertje zag, moest ik aan het verhaal van June denken. Ik wist dat dit het koffertje moest zijn dat papa al die jaren geleden bij Nell op de kade had gevonden, maar al die tijd dat het achter in papa’s voorraadkamer had gestaan, had ik er nooit aan gedacht. Ik bracht het niet in verband met Nell en haar oorsprong. Als ik er al bij heb stilgestaan, zal ik me hebben afgevraagd wat papa en mama in hemelsnaam met zo’n raar koffertje moesten. Heel klein, echt een kinderkoffertje. Wit leer, zilveren gespen, heel chic…’
En hoewel Phyllis doorging met de beschrijving van het koffertje, had ze de moeite niet hoeven nemen, want Cassandra wist precies hoe het eruitzag.
Sterker nog, ze wist ook wat erin zat.
5
Brisbane, Australië, 1976
Cassandra wist waar ze heen gingen zodra haar moeder het raampje omlaag draaide en tegen de pompbediende ‘Gooi maar vol’ zei. De man zei iets, en haar moeder stiet een meisjesachtig lachje uit. Hij knipoogde naar Cassandra voordat zijn blik daalde naar haar moeders lange, bruine benen in een afgeknipte spijkerbroek. Cassandra was eraan gewend dat mannen naar haar moeder staarden, maar vond het onbelangrijk. Ze keek liever naar buiten om aan oma Nell te denken. Want daar gingen ze naartoe. Het was de enige reden waarom haar moeder ooit voor meer dan vijf dollar benzine tankte: voor de reis van een uur over de Southeast Freeway naar Brisbane.
Cassandra had altijd ontzag voor Nell gevoeld. Ze had haar pas vijf keer ontmoet (voor zover ze zich kon herinneren), maar Nell was het soort persoon dat je niet gauw vergat. Om te beginnen was ze de oudste persoon die ze ooit had ontmoet. En ze glimlachte niet zoals andere mensen, wat haar nogal deftig en niet zo’n klein beetje angstaanjagend deed overkomen. Lesley sprak niet vaak over Nell, maar één keer, toen Cassandra in bed lag en haar moeder ruziemaakte met de vriend die ze voor Len had, had ze haar Nell een heks horen noemen. En hoewel Cassandra niet meer in toverij geloofde, kon ze dat beeld maar niet van zich afzetten.
Nell had wel iets van een heks. Dat lange, zilvergrijze haar, dat in een knotje op haar achterhoofd zat, de poezen die elke oppervlakte van haar huis en tuin in beslag leken te nemen, het smalle houten huis op de heuvel in Paddington met zijn bladderende, citroengele verf en overwoekerde tuin. De manier waarop ze je recht bleef aankijken, alsof ze elk moment een toverspreuk kon zeggen.
Ze snelden met de raampjes omlaag over Logan Road en Lesley zong mee met de radio, de nieuwste ABBA-hit die je constant op Countdown hoorde. Nadat ze de Brisbane River waren overgestoken, omzeilden ze het centrum van de stad en reden ze door naar Paddington met zijn paddenstoelen van golfplaat op afgevlakte stukken in de heuvels. Een zijstraat van Latrobe Terrace door, een steile helling af en halverwege een smalle weg stond Nells huis.
Lesley reed de stoep op, bracht de auto met een ruk tot stilstand en zette de motor af. Cassandra bleef even zitten en liet de warme zon door de raampjes op haar benen schijnen. De huid in haar knieholten plakte nat en warm aan de kunstleren bekleding. Toen haar moeder uitstapte, sprong ze uit de auto, ging ze naast haar op de stoep staan en keek onwillekeurig naar het hoge smalle huis.