Home>>read De toneelclub free online

De toneelclub(55)

By:Nathalie Pagie


Ze vertelde welke streken Sirpa vroeger had uitgehaald en hoe zij daaronder had geleden. Dat ze nu lid waren geworden van dezelfde toneelclub en dat Sirpa geen steek veranderd was. Dat ze de regie van het stuk op zich had genomen en de groep had overgehaald om Elin de hoofdrol af te pakken. Ze zei ook dat Sirpa haar een slachtoffer had genoemd en dat ze zich realiseerde dat Sirpa gelijk had. Dat ze haar leven nooit in eigen hand had gehad, dat ze danste naar de pijpen van eenieder die haar commandeerde, en dat ze daar nu, voor eens en voor altijd, een eind aan wilde maken.

‘En daarmee kom ik bij mijn vraag aan jou, Daniël,’ ze pakte zijn hand en kneep erin. ‘Sirpa moet voorgoed uit mijn leven verdwijnen. En niet alleen uit het mijne. Waar ze komt, maakt ze mensen bewust het leven zuur. Ik zie het op mijn toneelclub, waar niemand nog lol heeft in het spel. Ze moet verdwijnen, Perseus, voorgoed. Ik wil haar dood en jij moet het doen.’





55


Hij schrok niet. Zijn gezicht toonde amper een reactie, maar aan zijn ogen zag ze dat hij nadacht.

‘Je wilt dat ik Sirpa vermoord?

‘Medusa, ja.’

‘Wanneer?’

‘Vanavond. Om zeven uur is ze in cultureel centrum de Oude Haven. Ik heb gevraagd of ze daarheen wil komen omdat ik iets met haar te bespreken heb. Het centrum is gesloten, dus er is verder niemand. Zij kan erin omdat ze een sleutel heeft en ze laat de deur voor mij open.’

Nog steeds geen enkele reactie in zijn gezicht. ‘Hoe?’

‘Met een ski.’

‘Een ski?’

Ze knikte. ‘In de repetitieruimte staan een paar ski’s. Ik heb er vorige week een meegenomen en laten slijpen, hij is vlijmscherp aan beide kanten. Die ski, geel met blauw, staat rechts naast de deur van de repetitieruimte, je kunt ’m niet missen. Ik wil dat je die ski pakt en Sirpa ermee raakt in haar nek. Jij bent de beste slagman die ik ken, Perseus. Sirpa raken moet voor jou geen probleem zijn.’

‘En daarna?’

‘Daarna moeten we weg, ver weg. Als we hier blijven, zal de politie mij vroeg of laat aan Sirpa linken. Daar wil ik niet op wachten.’ Elin keek Daniël aan en zag een sprankeling in zijn ogen. Hij is blij, dacht ze verbaasd. Niet-begrijpend bekeek ze hem langer, de blijdschap in zijn ogen hield aan. Plots begreep ze waaraan hij dacht: we moeten weg, had ze gezegd. We, als in ‘samen’. Hij wilde met haar weg, samen een toekomst tegemoet. Dit kon niet beter! Ze kreeg het warm van enthousiasme en moest haar best doen hem ernstig aan te kijken.

‘Pas als deze klus geklaard is kan ik verder met mijn leven, Daniël. Ik wil graag ergens wonen waar de zon altijd schijnt. En... als jij dat ook wilt, lijkt het me een droom om dat samen te doen. Maar ik ben wel bang...’ ze sloeg haar armen om zich heen en maakte zich klein, ‘je hebt me al twee keer in de steek gelaten, Daniël. De eerste keer toen je naar Spanje vertrok om bij je moeder te gaan wonen, en de tweede keer toen je ziek werd en naar de kliniek moest. Dat heeft me zo enorm gekwetst dat ik bang ben om er nog een keer voor te gaan. Om een derde keer te geloven in een toekomst met jou.’ Ze hield stil en staarde voor zich uit. Dit moest genoeg zijn. Geef hem tijd om die woorden te laten bezinken, zei ze tegen zichzelf. Wachten nu, hij is aan zet.

Daniël stond op en ging voor het raam staan, zijn handen in zijn zakken. Hij staarde naar buiten, maar Elin betwijfelde of hij ook maar iets zag. Met ingehouden adem bleef ze naar hem kijken. Wat moest er niet allemaal door hem heen gaan? Na wat een eeuwigheid leek, draaide hij zich om. Zijn stem klonk zwaar.

‘Ik doe het. Omdat ik je dat verschuldigd ben. En omdat ik niets liever wil dan samen met jou wonen in een land waar de zon altijd schijnt.’ Hij liep naar het midden van de kamer en sloeg zijn armen over elkaar. ‘Ik zie twee opties. Optie een: alles loopt volgens plan, ik verlaat het cultureel centrum en Sirpa wordt morgen pas gevonden, door een schoonmaker, een medewerker of een cursist. Ik denk dat we ervan uit moeten gaan dat iemand de boel daar morgenochtend rond een uur of negen opent. Dat geeft ons een voorsprong van ruim twaalf uur. We pakken mijn auto, rijden ’m in Frankrijk een meer in, kopen een nieuwe en spuiten door naar Spanje om over te steken naar Afrika en nooit meer gevonden te worden.

Optie twee: het gaat mis. Sirpa weet weg te komen, ik word betrapt, verzin het maar, je kunt niet alles voorspellen. In dat geval lijkt het mij het beste dat ik een aanval fake. Of dat weer in Valkenberg zal zijn, of wie weet op het politiebureau, ik sla een week lang complete wartaal uit, of hou een week mijn mond dicht. Hoe dan ook, ze zullen denken dat het weer goed mis is met me. Jij speelt het spel mee en zegt tegen de politie dat je mij hebt verteld hoe graag je Sirpa uit je leven wenst. Ik heb die wens, als onberekenbare psychiatrisch patiënt, als een opdracht gezien. Ik ben uit de kliniek ontsnapt en heb die opdracht uitgevoerd. Het zal niets uitmaken of ik beken of niet, ik ben toch volledig ontoerekeningsvatbaar. Op die manier blijf jij buiten schot. En mij zullen ze een tijd extra scherp in de gaten houden. Laat het een half jaar of zelfs een jaar duren voordat je me weer op mag zoeken. Als ik weet dat jij wacht en naar me toe komt zodra dat weer kan, hou ik het vol.’