Vijf jaar eerder had ze hem uitgezwaaid toen hij naar zijn moeder in Spanje vertrok. Maar op de een of andere manier had ze altijd geweten dat ze hem weer zou zien. Dat het juist hier was, bij Sensation, een tentoonstelling over afschrikwekkende kunst, voelde later als een macabere voorspelling. Alsof het lot haar had willen waarschuwen voor de zieke geest die Daniël zou worden en voor de brandwonden op haar borst waarmee hij haar tot een levend kunstwerk had gemaakt.
Ze zag dat hij even in de folder bladerde die hij vervolgens in de achterzak van zijn spijkerbroek stak. Een vertrouwd gebaar, zo had hij ook altijd zijn slaghandschoen weggestopt als zijn slagbeurt voorbij was. De herinnering aan de tijd op het honkbalveld maakte haar warm vanbinnen. Wat was het heerlijk hem te zien. Ze wilde naar hem toe rennen en hem omhelzen, hem ruiken, voelen, proeven, maar ze hield zich in. Was hij hier alleen? En als dat zo was, zou hij het dan wel leuk vinden haar terug te zien? Langzaam liep ze langs de zijmuur van de zaal tot ze in zijn gezichtsveld stond. Ze durfde niet verder te lopen en wachtte gespannen af. En vanuit het niets, zonder aankondiging of waarschuwing, alsof hij wist dat ze daar stond en op hem wachtte, keek hij haar aan. Tijd en ruimte verdwenen. Het was of ze met zijn tweeën waren en al het andere in een vage mist werd gehuld. Ze bleven staan en zagen alleen elkaar. Een stap verzetten was niet nodig, dichterbij was niemand ooit geweest.
Ze rilde en schrok wakker. De bus stond stil om een oudere heer binnen te laten. Door de open deur waaide een kille wind. Ze stopte haar handen in de zakken van haar winterjas en sloot opnieuw haar ogen. De onverwachte ontmoeting met Daniël leek nu onwerkelijk. Ze waren zo blij geweest elkaar weer te zien dat er van het museumbezoek niets meer terechtkwam. In het restaurant hadden ze een lunch besteld en gepraat en gepraat tot een suppoost hen er vriendelijk op had gewezen dat het museum ging sluiten. Daniël vroeg haar mee naar zijn huis en niet veel later had ze haar spullen verhuisd en was ze bij hem ingetrokken. De eerste maanden waren fijn geweest. Ze waren net zo happy als tijdens hun verkering op de middelbare school. Maar heel geleidelijk was hij bezitterig geworden en jaloers. Hij werd boos als ze met iemand anders op pad ging, al was het haar moeder of een vriendin. Toen ze op een zonnige dag haar tas pakte voor een uitje naar het strand, verbood hij haar simpelweg te gaan. Ze was verbaasd geweest, maar had naar hem geluisterd. Ze hield niet van confrontaties, was er niet goed in, nooit geweest. Liever deed ze wat hij vroeg, stelde ze hem tevreden en zocht ze naar manieren om de liefde tussen hen levend te houden. Dat werd een jarenlange beproeving, met de littekens op haar borst als tragisch dieptepunt.
Ze zoog haar longen vol lucht en dacht aan de laatste keer dat ze Daniël had gezien. Huilend in zijn rolstoel had hij afschuw in haar opgeroepen. Pure walging voor het zwakke schepsel dat hij was, had zich van haar meester gemaakt. Maar dat had zijn doel gediend, besefte ze nu. Daniël zo te zien had haar angst voor hem verdreven. Haar rusteloze nachten en de nachtmerries over hem hadden plaatsgemaakt voor een vastberadenheid die nieuw voor haar was: ze zou zich niet meer laten domineren, nu was zij de baas. En dat zou hij merken ook. Ze kwam overeind en liep naar de deur, haar halte was in zicht. Ze kon niet wachten om met Daniël aan de slag te gaan.
43
Hij zat al in de bezoekruimte toen ze werd binnengelaten door de dame in mantelpak die haar de vorige keer ook had verwelkomd. De rolstoel stond in de hoek van de kamer en zelf hing Daniël onderuitgezakt in een van de fauteuils, als een verveelde puber, bladerend in een tijdschrift. Hij had geen straps om. Ze wist dat al, maar toch schrok ze. Gisteren had de assistente van dokter Verhoeven haar gebeld om te zeggen dat fixatie van Daniël tijdens bezoekuren niet langer nodig was, tenzij zij er specifiek behoefte aan had. Daniël vormde geen gevaar meer voor zichzelf of de andere bewoners, en de dokter streefde naar een minimale belasting van zijn patiënten. Ze had de assistente bedankt voor het bericht en gezegd dat ze vertrouwde op de beslissingen van de dokter. Als ze haar plan wilde doorzetten, had ze Daniël nodig zonder straps.
Bij het raam stond een medewerker van de kliniek. Hij stak zijn hand op ter begroeting en richtte zijn blik naar buiten alsof hij daarmee zijn aanwezigheid wilde minimaliseren. Even bleef Elin in de deuropening staan. Ze had erover nagedacht hoe Daniël te benaderen. Het was belangrijk dat ze hem de baas bleef, maar ze moest hem ook niet tegen zich in het harnas jagen. Ze moest hem pushen, maar niet te snel en niet te hard. Deze koorddans vergde een grote mate van subtiliteit. Alleen dan zou ze hem krijgen waar ze hem hebben wilde. Ze had geprobeerd een strategie te bedenken, maar was tot de conclusie gekomen dat dat bijna onmogelijk was. Daniël was onberekenbaar en, als ze zich de woorden van dokter Verhoeven goed herinnerde, soms volledig onbereikbaar. Ze zou dus moeten improviseren. En wel direct, want deze Daniël oogde weer volkomen anders dan de huilebalk die hij tijdens haar laatste bezoek had laten zien.