Home>>read De toneelclub free online

De toneelclub(41)

By:Nathalie Pagie


Ze nam plaats op de bank en klopte op het kussen naast haar. Wim ging ook zitten. In tegenstelling tot haar moeder had Wim een rust over zich die Elin prettig vond. Maar net als haar moeder hield hij zijn mond. Alsof ze afgesproken hadden dat hij zich op de achtergrond zou houden. Een rol die hem geen moeite kostte.

Toen de stilte ongemakkelijk werd, draaide Elin een stoel van de eettafel om en ging tegenover hen zitten. Ze keek haar moeder vragend aan. Die begreep de hint.

‘Eh ja, Elin. Laat ik bij het begin beginnen. Het spijt me dat ik wat fel reageerde laatst aan de telefoon. Je overviel me nogal en eh... Ja, ik kan me voorstellen dat je je op een begraafplaats niet prettig voelt en het is natuurlijk ook een eind reizen, zo met de trein, en het was eigenlijk niet zo mooi van mij dat ik van jou vroeg het graf te verzorgen. Jij hebt ook je eigen dingen natuurlijk en eh... ja, dus dat had ik misschien anders moeten aanpakken.’

‘Oké,’ zei Elin, ‘ik ben blij dat te horen, het is al goed.’ Ze stond op en liep naar de keuken. ‘Willen jullie koffie?’

‘Nou,’ begon Wim, maar voordat hij zijn zin af kon maken, werd hij overstemd. ‘Nee hoor, we gaan zo weer weg. We wilden dadelijk nog naar een winkel hier in de stad en dan moeten we nog langs Ans en vanmiddag komt de eh... o...’ Een schichtige blik naar Wim kon niet voorkomen dat haar wangen diep rood kleurden. ‘Elin, we eh... we komen je eigenlijk nog iets vertellen.’

‘O?’

‘Ja, ga maar weer even zitten.’ Haar moeder wees naar de stoel.

‘Ik blijf wel staan. Wat willen jullie vertellen?’

Voor het eerst sinds haar binnenkomst keek haar moeder haar recht aan. ‘Wim en ik gaan samenwonen. Dat wil zeggen, ik ga naar Wim in Limburg en ik verkoop mijn huis, eh, ons oude huis dus.’

‘O? Echt waar?’

‘Ja eh, tenminste, als jij daar geen bezwaar tegen hebt...’

‘Bezwaar? Ik vind het juist hartstikke leuk dat jullie gaan samenwonen! Gezellig toch? Alleen is maar alleen.’ Iets te enthousiast knikkend draaide Elin zich abrupt om en liep naar de keuken. ‘Ik zet toch even koffie, hoor. Voor één kopje hebben jullie toch wel tijd?’

Met haar rug naar haar bezoekers toe ging ze in de weer met koffiekopjes en schoteltjes. Ze knipperde hard met haar ogen om haar tranen te bedwingen. Samenwonen oké, geen probleem, vooral doen. Maar het huis verkopen? Haar oude huis, waar ze samen met haar vader had gewoond? Dat deed pijn. Alsof met het huis ook de herinneringen aan haar vader, die juist op die plek nog zo tastbaar waren, voorgoed zouden verdwijnen. Ze slikte en voelde een brok in haar keel. Het was onzin, natuurlijk. Haar vader was er niet meer en herinneringen zaten in je hoofd, niet in een huis. En ze kon haar moeder niet tegenhouden deze stap te zetten. Dat wilde ze ook niet. Welbeschouwd had het al veel eerder kunnen gebeuren. Als haar moeder Wim jaren geleden had leren kennen, was het huis waarschijnlijk al eerder verkocht. Ze zuchtte eens diep en rechtte haar schouders. Kom op, Elin, accepteren. Dit moet zo zijn.

Ze liep terug naar de kamer en ging weer op de stoel zitten. ‘Gefeliciteerd hoor, ik ben blij voor jullie,’ zei ze met een lach op haar gezicht. ‘En ik snap dat het huis verkocht moet worden. Maar ik heb wel een verzoek. Mag ik de fotoboeken en de sigarendoos van papa?’

Met een snik stond haar moeder op om haar te omhelzen. ‘Natuurlijk meisje, die mag jij zeker hebben. Je mag alles hebben wat je wilt. Kom anders nog een keer kijken, loop een rondje door het huis en kies uit wat je leuk vindt.’

Maar Elin schudde haar hoofd. ‘Dat hoeft niet. Verder wil ik niets.’

‘Goed dan.’ Haar moeder liet haar los, streek net als vroeger Elins haren achter haar oren en knikte naar de keuken. ‘Denk je dat de koffie klaar is? Die kunnen we nu wel gebruiken.’





42


De bus was bijna leeg. Achter de condens en de regendruppels op het raam zag Elin de weilanden aan zich voorbijtrekken. De koeien ademden pluimpjes rook. Buiten was het koud, maar in de bus voelde het behaaglijk, de chauffeur had de verwarming flink opgestookt. Het zou nog ruim een uur duren voor ze uit moest stappen, en dan was het nog een minuut of twintig lopen naar de Valkenberg Kliniek. Toen ze er een paar weken geleden vertrok, had ze niet kunnen bedenken dat ze zo snel alweer terug zou gaan. De afkeer voor Daniël was zo sterk geweest, dat ze vastbesloten was hem nooit meer op te zoeken. Maar het moest. Als ze af wilde rekenen met haar verleden en met de Elin die ze niet meer wilde zijn, moest ze die rekening vereffenen.

Ze had hem meteen herkend. Hij stond met zijn rug naar haar toe, een informatiefolder in zijn hand, en keek naar een van de installaties in de grote zaal van de Kunsthal. Er was al veel geschreven over het werk van de omstreden kunstenaar Damien Hirst en de ophef in de media had ook Elins nieuwsgierigheid gewekt. Nu ze het werk zag, begreep ze de commotie wel. The physical impossibility of death in the mind of someone living toonde een gigantische vitrine met een tijgerhaai op sterk water. Een vervreemdend beeld. Afstotelijk, maar tegelijk fascinerend. Ze kon niet zeggen of ze het mooi vond of lelijk, maar ze bleef er wel naar kijken. Net als Daniël, die pas na een hele tijd naar het volgende kunstwerk liep.