Home>>read De toneelclub free online

De toneelclub(3)

By:Nathalie Pagie


‘Oké’.

Rogier stapte de trap op, bedacht zich en draaide om. ‘Als je wilt, mag je wel een keer komen kijken. Kun je zien hoe Fred woont.’ Met een verlegen lachje keek hij Elin aan. Maar nog voor ze kon antwoorden, spurtte hij met twee treden tegelijk de trap op. Elin keek hem na, checkte nog even de nu lege deurmat en ging weer naar binnen.





4


Die middag liep ze door de stad. Haar nieuwe stad. Groter dan een flink dorp maar compact genoeg om te kunnen overzien. Ze voelde zich er thuis. Ze slenterde door de straten, liep winkels in en uit, kocht twee nieuwe spijkerbroeken, een satijnen nachthemd, een paar laarzen en een boek, dronk verse muntthee op een terras en genoot van de vrijheid. Ze kon gaan en staan waar ze wilde. Er was niemand om rekening mee te houden, niemand die vroeg waar ze heen ging. Het was heerlijk, maar toch knaagde ergens vanbinnen de behoefte om een reden te verzinnen, een excuus om in de stad te zijn in plaats van thuis, een verklaring voor haar afwezigheid. Ze was er goed in geworden, excuses verzinnen. ‘Maar dat doen we niet meer,’ zei ze hardop tegen zichzelf en ze lachte vriendelijk naar een oudere man, die verbaasd zijn hoedje aantikte.

Op weg terug naar huis viel haar oog op een flyer die slordig op het raam van de bibliotheek was geplakt.

+++

Productiegroep 3 van cultureel centrum De Oude Haven speelt MEDUSA,

een eigentijdse bewerking van een Griekse mythe,

script en regie Tristan Vermeer.

Geef je op! Ook beginners welkom.

Repetities op maandagavond 20.00-23.00 uur, vanaf 2 september as.

+++

Leuk. Op het grafisch lyceum hadden zij en Pascalle zich bij het schooltheater aangesloten en drie keer een stuk opgevoerd. Ze hadden er altijd veel lol in gehad, maar later was het er niet meer van gekomen. Om de draad in deze nieuwe fase van haar leven op te pikken, leek haar geweldig. Ze tikte het telefoonnummer op de flyer in haar telefoon en besloot te bellen zodra ze thuis was.





5


Met pijnlijke voeten van het slenteren en beladen met tassen van twee kledingwinkels, een schoenenzaak, een boekwinkel en de traiteur, kwam ze aan het einde van de middag thuis. Toen ze op de bank wilde ploffen, ging haar telefoon. Op het schermpje zag ze het nummer van haar moeder.

‘Hallo mam.’

‘Dag schat. Hoe gaat het?’

‘Goed. Ik heb de stad verkend en kom net thuis. Met jou ook alles goed?’

‘Je raadt nooit wie ik net zag.’

‘Nou?’

‘Dokter Jonathan. Hij vroeg direct hoe het met je ging.’

‘O. Wat heb je gezegd?’

‘Dat je nu aan de andere kant van het land woont en een nieuwe baan hebt gevonden. Hij was heel geïnteresseerd. Hij vroeg ook hoe het met mij ging. Echt oprecht. Wat is dat toch een bijzonder aardige man. En kundig. Hij zei dat het goed zou zijn als je nog een keer langskwam in zijn praktijk.’

‘Mam, dat wil ik niet. Mijn behandeling is afgerond en het gaat echt heel goed. Ik hoef niet meer naar Jonathan.’

‘Hij heeft zijn praktijk verbouwd, wist je dat? Als je er langs rijdt, zie je het al. Hij heeft nu ramen tot aan de grond. Heel smaakvol. En er staat een nieuw bord in de tuin. Ik denk dat het hem voor de wind gaat. Maar dat kan ook niet anders, hij is een geweldige arts.’

‘Hij heeft me goed geholpen.’

‘Ik denk dat het geen kwaad kan als je nog eens langsgaat. Gewoon nog eens praten. Baat het niet, dan schaadt het niet, toch, schat?’

‘Mm... ik zal er over nadenken dan.’

‘Heel goed, meisje. En wat eet je vanavond?’

‘Ik heb iets van de traiteur gehaald.’

‘O, is dat niet heel duur? Nou ja, geniet er maar van. En laat me even weten wanneer je naar dokter Jonathan gaat. Dat vind ik fijn. Straks ben ik er niet, maar morgen ben ik de hele dag thuis. Goed? Nou, ik houd je niet langer op. Dag hoor, schat, dag.’

‘Dag’.





6


En punt. Mooi. Tevreden keek Elin naar haar computerscherm. Je zou niet zeggen dat dit het eerste jaarverslag was dat ze had vormgegeven. Het zag er tiptop uit, perfect uitgelijnd, met scherpe illustraties en fraaie contrasten. Ze stuurde het document naar de A3-printer en wreef in haar ogen. Het was een heftig weekje geweest. Of weekje, eigenlijk had ze vanaf dag één niet stilgezeten. Er was werk aan de winkel, maar daar was ook nooit een geheim van gemaakt. Gelukkig zou er binnenkort een collega bij komen, zodat ze het werk konden verdelen. Gezellig ook, want nu zat ze alleen op de bovenverdieping van het kantoor, terwijl haar collega’s, de tekstschrijvers en consultants, beneden werkten. Alleen John had ook een kamer boven, maar die was bijna voortdurend op pad, op bezoek bij bestaande klanten en op zoek naar nieuwe.

Ze opende de luxaflex. Het was wat fris buiten, maar de hemel kleurde strakblauw. Een gevoel van trots welde in haar op: ze had het geflikt! Wie had dat een paar maanden geleden kunnen denken? Zijzelf niet, maar het was gelukt, ze had de stap gezet die nodig was om vrij te zijn. Ontsnapt uit een leven dat als een gevangenis was geweest en waar ze bijna aan onderdoor was gegaan. Het had niet veel langer moeten duren. Ze rilde. Niet aan denken. Het was vrijdagmiddag, het weekend begon. Ze logde uit, pakte haar tas en schrok op toen ze merkte dat er iemand achter haar stond.