Toen ze een half uur later gedoucht en aangekleed de deur achter zich dichttrok, werd ze bijna omvergelopen door Rogier.
‘O, sorry, Elin,’ zei hij en hij snelde door naar de volgende trap. Elin rende met hem mee.
‘Wat is er? Waarom heb je zo’n haast?’
‘Fred is ziek, hij ligt stil in zijn hok en wil niets eten. Ik moet naar de dierenarts. Vragen of hij langs wil komen.’ Hij sloeg de laatste treden over, sprong de hal in, trok de deur open en verdween naar buiten.
‘Waarom bel je ’m niet gewoon?’ vroeg Elin nog, maar Rogier hoorde haar al niet meer. Elin pakte haar fiets en bedacht dat ze na haar werk bij Rogier aan zou bellen om te vragen hoe het ging.
27
Maar Rogier en zijn leguaan waren die avond de laatste waaraan Elin dacht. Na maar liefst vier weken afwezigheid was John weer op kantoor verschenen, gebruind, vol bravoure en met een neus waaraan ogenschijnlijk niets meer mankeerde, en ze kon niet wachten dit aan Pascalle te vertellen. Ze had hard gefietst en hijgde nog na toen ze binnenkwam. Daar werd ze verrast door een heerlijke geur van gebraden vlees. Ze liep de kamer in en zag een feestelijk gedekte tafel, compleet met een grote bos bloemen en twee flessen rode wijn. In de keuken stond Pascalle voor het fornuis. ‘Ha, ben je daar,’ zei ze met een snelle blik over haar schouder. Ze oogde verhit, haar voorhoofd glom en haar haar viel in piekjes om haar gezicht. Ze draaide het gas laag, liep naar Elin en pakte plechtig haar beide handen vast.
‘Ik heb gekookt om je te bedanken voor je enorme gastvrijheid. Het is hier zo fijn. Ik voel me echt thuis en dat komt door jou. Je bent een supervriendin!’
Elin moest lachen, maar bedacht met spijt dat dit dus niet het geschikte moment was om haar vriendin het huis uit te zetten.
Met zachte hand duwde Pascalle haar de keuken uit. ‘Trek je jas uit, ga lekker zitten en neem vast een slokje, ik kom zo met de eerste gang.’
Het werd een gezellige avond. Pascalle had haar best gedaan. Vooraf serveerde ze een salade met eendenborstfilet; het hoofdgerecht bestond uit een kip die ze in de oven had gegrild, met een heerlijke wijnsaus en na was er kaneelijs met warme kersen en slagroom. Tijdens het eten had Elin een treffende imitatie gegeven van John die zogenaamd vier weken lang de ene na de andere chique lunch had genuttigd met de meest toonaangevende zakenlui in Italië en Zwitserland.
‘Volgens mij heeft-ie gewoon vier weken onder zijn eigen zonnebank gelegen. Want zo bruin word je in deze tijd van het jaar niet, zelfs niet in Italië,’ lachte Elin.
‘En een bruin kleurtje camoufleert natuurlijk leuk zijn paarse neus,’ gierde Pascalle, die niet veel meer wist van haar avontuurtje met John, maar van Elin alle details had meegekregen.
‘Zo, hèhè... en nu lekker op de bank met een kop koffie, goed? Ik ruim de boel morgen wel op.’ Volmaakt tevreden liet Pascalle zich op de bank zakken, haar voeten op tafel. Met gemengde gevoelens ging Elin naast haar zitten, ze keek maar niet naar het slagveld dat ooit haar nette keuken was.
28
‘Nee Elin, dat is niet overtuigend. Doe het nog maar een keer en maak je nu eens kwaad.’ Sirpa stond met haar handen in haar zij voor de groep. Sinds ze de regie op zich had genomen, had ze de wind er flink onder. Was er met Tristan nog tijd geweest voor een praatje vooraf of een geintje tussendoor, met Sirpa was daar geen sprake van. Ze eiste dat iedereen ruim op tijd verscheen en de volle drie uur van de repetitie zijn of haar volledige inzet gaf. En toegegeven, het resultaat mocht er zijn. Het verhaal stond als een huis en het spel werd met de week beter.
‘Niet slecht voor een stelletje amateurs,’ had Kees tijdens een van de vorige repetitieavonden uitgeroepen. Maar dat viel bij Sirpa niet in goede aarde.
‘Zo moet je ons niet zien, Kees,’ had ze gevlamd. ‘Jullie hebben nog niet veel spelervaring, maar het script is top, de regie is goed en samen maken we er een geloofwaardig stuk van. We gaan straks knallen! Dat moet wel, want Tristan komt naar de première en hij neemt twee bevriende regisseurs mee met wie ik graag eens zou werken.’
Het was eind november. Ze hadden, met aftrek van de kerstvakantie, nog anderhalve maand de tijd om het stuk te perfectioneren. De laatste weken hadden ze de repetitieruimte steeds verder aangekleed met attributen. Als je nu de deur opende, leek het of je een skichalet betrad. Twee gigantische kunststof kerstbomen sierden de hoeken van het toneel. Er stonden ski’s en stokken tegen de muur, er was een vloerkleed, een rek met snowboots, een kamerscherm, een tafel met vier stoelen, een mand haardhout en er hing zelfs een koekoeksklok aan de muur. De felle tl-buizen aan het plafond werden gedempt door een geel laken.
‘Wat moet ik dan anders doen?’ vroeg Elin. ‘De tekst klopt en ik sta op de juiste plek.’