22
De Valkenberg Kliniek was in feite een schitterend landgoed. Na de gietijzeren toegangspoort volgde eerst een oprijlaan van een paar honderd meter, aan beide zijden gesierd met rijen statige populieren. De laan eindigde in een groot rond plein met in het midden een fontein waarin een engel uit een kan een oneindige stroom water goot. Achter de fontein, grenzend aan het plein, lag een immense villa. Drie verdiepingen hoog, en met de witgepleisterde muren, de grote vierkante ramen en het rieten dak had het iets weg van een kostschool, een internaat voor kinderen van rijke zakenlui.
Elin was met de bus gekomen en had het laatste stuk gelopen. Bij de fontein hield ze even haar handen in het water. Het voelde heerlijk koel. Ze had het warm gekregen van de wandeling en deed haar sjaal af. Naast de entree hing een bord.
+++
VALKENBERG KLINIEK
PRIVAAT BEHANDELCENTRUM VOOR MENSEN MET EEN PSYCHIATRISCHE AANDOENING
SINDS 1954
+++
‘Behandelcentrum,’ mompelde Elin, ‘mooi woord voor een gekkenhuis.’ Daniël zat hier nu bijna een jaar. Toen ze na die verschrikkelijke dag eindelijk de moed had gehad de politie te bellen, was het snel gegaan. De politie had een arts ingeschakeld die direct bepaalde dat opname in een psychiatrische inrichting noodzakelijk was. Daniëls vader was overgekomen uit Singapore, waar hij gestationeerd was, en had ermee ingestemd. Zijn keuze viel op de exclusieve Valkenberg Kliniek in de bossen bij Zeist.
‘Oké, daar gaan we.’ Ze liet de zware klopper op de deur vallen. Nu kon ze niet meer terug. Maar dat wilde ze ook niet, dit had ze nodig: Daniël nog een laatste keer zien, afscheid nemen en het boek sluiten. Ze dacht aan de woorden van Jonathan: het verleden uitwissen gaat niet, maar je kunt er wel bewust voor kiezen je leven er niet meer door te laten beïnvloeden. ‘Precies. Dat gaan we nu doen, en dan is het klaar.’
Een oudere dame in een mantelpakje opende de deur. ‘Mevrouw Van Driel?’ Elin knikte. ‘Hartelijk welkom. U bent mooi op tijd. Mag ik u voorgaan?’ Elin volgde de vrouw door een royale hal naar een belendende kamer waar een aantal leren fauteuils om een open haard was geschaard. De haard brandde niet. ‘Wilt u hier plaatsnemen, dan wordt u zo gehaald. Hebt u zin in een kopje koffie of thee?’
‘Nee hoor, bedankt.’
De vrouw lachte nog eens vriendelijk en sloot de deur achter zich. Elin ging zitten, maar stond meteen weer op. Ze was onrustig en liep naar een van de ramen aan de andere kant van de kamer. Ze keek uit op een binnentuin, waarin twee jonge vrouwen op een bankje zaten te praten. Wat verderop zat een jongen in het gras en achter een lage beukenhaag zag ze een oudere man in een rolstoel. Vast patiënten, dacht Elin. Wat zou hen mankeren? Er moet toch heel wat gebeuren wil je hier terechtkomen.
Ze schrok op van een korte kuch en draaide zich snel om. Een lange man in een donker pak keek haar ernstig aan.
‘O, dag dokter, ik had niet door dat u er al was.’ Ze stapte op hem af en stak haar hand uit. ‘Ik ben Elin van Driel, ik wilde met u praten over Daniël Spekkoper.’
De man pakte haar hand niet aan. Hij bleef stokstijf staan en hield haar blik vast met zijn ogen. Verbaasd liet Elin haar hand weer zakken. ‘Dokter?’ Een zachte grom klonk uit de keel van de man. Hij opende zijn mond en de grom werd luider. Elin schrok en wist even niet wat ze moest doen. Ze keek om zich heen en ging achter een van de stoelen staan, zodat die tussen haar en de man in stond. Dit was geen dokter, dat was duidelijk, dit was een patiënt. Moest ze iemand roepen? De man had zijn mond inmiddels wagenwijd geopend en liet de grom aanzwellen tot een eindeloze schreeuw. Elin sloeg haar handen tegen haar oren en rende naar de deur, trok die open en struikelde over de drempel de gang in. Ze zag niemand en rende in paniek terug naar de hal, door de voordeur naar buiten, waarna de deur achter haar dichtviel. Hijgend bleef ze staan. Wat was dat nou? Gadverdamme. Dit was toch een psychiatrische inrichting? Daar gingen alle deuren toch op slot? Nou, mooi niet dus. Wat een gek. En ik sta weer buiten, dacht Elin. Ze draaide zich om en liet voor de tweede keer de klopper op de deur vallen.
Het duurde even voor de oudere dame de deur weer opende. ‘Mevrouw Van Driel, fijn dat u er bent,’ zei ze alsof ze er niets was gebeurd. ‘Volg mij, dokter Verhoeven verwacht u.’ Verbaasd liep Elin achter de vrouw aan. Deze keer leidde ze Elin door de hal de trap op, naar een lange gang met aan weerszijden kamers. Voor de eerste deur aan de rechterkant hield ze halt. ‘Ga hier maar naar binnen,’ zei de vrouw en ze liep terug. Aarzelend klopte Elin op de deur. Een tweede ontmoeting met een van de onbekende bewoners zag ze niet zitten. Na een kort ‘Binnen’ stak ze eerst voorzichtig haar hoofd om de deur. Achter een bureau zat een man in een witte jas en een badge op zijn borst. Dat stelde gerust.