Chris draaide zich om en gebruikte zijn eigen voetstappen om zich een weg terug te vechten naar het hoofdgebouw. Hij liep de ontvangsthal in en vond een staafaansteker bij de open haard. Voordat hij hem bij zich stak probeerde hij een paar keer of hij werkte. En hoewel hij het verschrikkelijk vond de ijzige kou weer in te moeten deed hij het toch.
Het duurde een hele tijd voordat het slot zo ver was ontdooid dat hij de sleutel kon omdraaien. De sneeuw kwam als bevroren ijssplinters op de grond terecht en het zou Chris niet verbaasd hebben als zijn handen of zijn gezicht bezaaid waren geweest met snijwonden. Binnen een paar minuten had hij het gevoel dat zijn overhemd aan zijn lichaam vastgevroren zat, en de tranen brandden in zijn ogen toen het hek eindelijk openging.
De bungalows van de docenten stonden aan twee kanten van de smalle straat. Ze waren allemaal in dezelfde periode gebouwd en leken op wat details na sprekend op elkaar. Chris had nooit begrepen waarom de knappe koppen die lesgaven op Grace het accepteerden dat ze in goedkope prefabhuizen moesten wonen.
Chris zakte tot zijn knieën in de sneeuw weg toen hij door de straat begon te lopen. Voor zover hij wist, woonde professor Brandon in een van de laatste bungalows in de buurt van het sportcentrum, naast de Forsters.
Chris was in augustus met Julia bij de leraar Frans uitgenodigd voor een van die afgrijselijke dinertjes voor studenten die zich op een bijzondere manier hadden onderscheiden. Julia en Rose hadden mevrouw Forster geholpen met het inrichten van een tentoonstelling en bij wijze van beloning mochten ze vier uur lang in het gezelschap verkeren van een paar ambitieuze studenten en een heleboel docenten, van wie de een nog saaier was dan de ander. Professor Forster had de gastheer gespeeld en had erop gestaan dat ze ‘in het Frans converseerden’, zoals hij het noemde.
Chris zat naast Brandon, die Forster de hele avond lang flink in de maling nam. Hij sprak hem voortdurend aan met ‘monsieur Voisin’, meneer Buurman. Chris herinnerde zich nog dat Julia en hij blikken met elkaar hadden gewisseld en achteraf de ene na de andere lachbui hadden gekregen als ze Forsters gespannen gezichtsuitdrukking nadeden. Nee, het karma tussen die twee was niet goed.
Hij haalde diep adem. Oké, daar was Forsters huis. Hij herkende het aan het raam van gekleurde glasscherven in de voordeur dat Forsters vrouw had gemaakt. Het raam lichtte op toen hij de zaklantaarn erop richtte. Daarachter lag nog maar één bungalow, die van Brandon.
Chris keek besluiteloos naar de donkere ramen, die waren voorzien van stormbeveiliging. Hij wist niet goed wat hij moest doen. Gewoon aanbellen? Vragen of er iemand thuis was?
Doe normaal, Chris! Je mag Brandon graag. Hij is de enige coole docent op Grace. Hij geeft je vast een logische verklaring waarom hij is teruggekomen.
Chris drukte met zijn ijskoude vinger op de bel en hoorde het schelle geluid in de gang. Hij wachtte, maar er gebeurde niets. Hij wist zeker dat de auto van de professor niet op het parkeerterrein had gestaan toen ze na het ongeluk terug waren gelopen. Brandon was namelijk eerder vertrokken dan zij. Maar Ike dan? Brandon zei weliswaar altijd dat Ike zijn baasje zelf uitzocht, maar Chris had gezien dat de hond, hoewel met tegenzin, in de auto was gesprongen. Dat wist hij heel zeker.
Hij pakte de deurkruk en duwde die naar beneden. Zoals hij al had verwacht was de deur op slot. Maar waarom had hij anders de sleutelbos bij zich? Overal waren veiligheidssloten aangebracht en de bewaking had overal toegang. Hij bekeek de sleutels in zijn hand en zag hij dat er een loper bij zat.
Hij duwde de deur open en riep eerst zachtjes en daarna luider: ‘Meneer Brandon?’
Geen antwoord.
‘Meneer Brandon, bent u thuis?’
Er heerste een doodse stilte in de bungalow. Zijn blik viel op de kapstok, waaraan Brandons lange donkergrijze jas hing. Als Chris zich niet vergiste, had de docent die jas vanochtend gedragen.
Verdwijn! Ga terug naar Julia! Hij deed het niet. In plaats daarvan liep hij een paar stappen verder en duwde de deur tegenover hem open.
Plotseling was hij in een andere wereld, een oase na De storm- en de kou die bij de voordeur waren achtergebleven. Hij zag boekenkasten tot aan het plafond, gevuld met duizenden boeken. Dikke kleden en donkere leren stoelen. In de open haard links tegen de muur knetterde een gezellig vuur. Iemand had er pasgeleden een blok hout op gelegd.
Chris keek om zich heen. Links naast de open haard zag hij een hoge staande klok van donker hout. In de hoek stond een dure installatie met een retroplatenspeler. Op de grond lag een koptelefoon. Brandon was blijkbaar een muziekliefhebber. Tegen de achtermuur stonden de lp’s dicht tegen elkaar aan op planken. En in het midden van de kamer zag hij een groot, antiek bureau waarop stapels papieren lagen, met ernaast een halfvolle fles en een leeg glas. Chris rook de geur waar hij net zo allergisch op reageerde als anderen op graspollen. In de werkkamer van zijn vader had het net zo naar whisky geroken.