‘Oké,’ zei Chris, en hij draaide zich om. ‘We nemen de trap naar beneden.’
Ze volgden het gejank, dat telkens afbrak en daarna schijnbaar nog harder terugkeerde.
Ze passeerden de eerste kelderverdieping en waren op weg naar de tweede kelderverdieping, met onder meer de mediatheek en de tunnel naar het sportcentrum, toen Ben plotseling bleef staan.
‘Wacht eens,’ fluisterde hij. ‘Volgens mij wordt het geluid zachter. Wat denk jij?’
Chris streek met zijn hand over zijn voorhoofd, dat was bedekt met zweet, hoewel het hier beneden behoorlijk koud was.
‘Je hebt gelijk,’ zei hij. Hij liep een paar treden naar boven, stopte en luisterde weer.
Ben volgde hem. Daarna wees hij zwijgend naar de deur naar de eerste kelderverdieping en Chris knikte. Het was duidelijk: het gejank kwam daarvandaan. Ze keken elkaar nog één keer aarzelend aan, liepen samen naar de zware deur en staarden ernaar.
Chris was nog nooit op de eerste kelderverdieping geweest. Als hij het zich goed herinnerde, bevonden zich hier het archief en de schoolbibliotheek. Het college bezat waardevolle originelen en eerste drukken die voor onderzoeksdoeleinden onder begeleiding van het personeel in een speciaal ingerichte ruimte bekeken mochten worden.
Waarschijnlijk was de ingang daarom extra beveiligd. In elk geval hing naast de deur een klein kastje met een rood lampje. In het leddisplay stond de tekst: haal de chipkaart door de gleuf. Chris en Ben keken elkaar vertwijfeld aan.
‘Wat nu?’
Ben haalde zijn schouders op. ‘Geen idee. Mijn American Express werkt waarschijnlijk niet.’
Chris rammelde aan de deur en duwde de deurkruk naar beneden. Tot zijn verrassing zwaaide de deur geluidloos open, waarna het licht aanging. Hier waren blijkbaar ook bewegingsmelders geïnstalleerd.
Achter de deur lag een gang die sprekend leek op de andere gangen van Grace. Kennelijk voelde de schoonmaakdienst zich niet verantwoordelijk voor dit deel, want het was heel stoffig en er hing een bedompte lucht. De vloer was voorzien van oud tapijt. Misschien had het vroeger een kleur gehad, maar inmiddels was het smerig, vlekkerig bruin.
Ze stonden nog steeds besluiteloos bij de deur in een huiveringwekkende stilte. Het lawaai van De storm- drong hier beneden niet door.
‘Misschien kwam het toch ergens anders vandaan.’ Benjamin draaide zich zenuwachtig om. ‘Ik vind dat we naar boven moeten om de meisjes…’
Het gejank onderbrak hem.
‘Mijn god,’ hoorde Chris Benjamin fluisteren. ‘Wat is dat toch? Het klinkt hier beneden nog veel griezeliger. Hé, ik ben bang dat ik het kippenvel op mijn armen nooit meer kwijtraak! Ik zal mijn leven lang met die pukkels op mijn armen moeten rondlopen… als ik vandaag tenminste overleef. Misschien ben ik al dood…’ Er volgde een lange pauze. ‘… en is dit gejank afkomstig van de driekoppige hellehond die de poort naar de onderwereld bewaakt. En wat is dat op de grond? Het kwijl dat uit de bek van dat monster druipt?’
Chris dacht eerst dat Benjamin tegen hem praatte, tot hij besefte dat zijn vriend filmde en zachtjes fluisterde in de microfoon die aan zijn trui was bevestigd. ‘Een woest en zeldzaam monster, een kwaadaardige hond. Cerberus blaft uit drie kelen tegen iedereen die naar beneden moet.’
Benjamin verraste Chris opnieuw.
‘Wat klets je nou voor onzin?’ vroeg hij.
‘Nog nooit van Dante gehoord? De goddelijke komedie?’
‘Jawel, maar ik ken geen citaten.’
‘Tja, dat zegt dan iets over je gebrekkige opleiding. Je zou de cursus mythologie moeten volgen…’
Het gejank ging over in een gruwelijk gehuil. Chris’ mond werd droog en zijn maag verkrampte. Angst was één ding, paniek een stukje erger, maar wat hij nu voelde was van een heel ander kaliber. Er waren geen woorden voor als je adem stokte en de haren in je nek overeind gingen staan… Misschien was het afgrijzen, een woord dat hij alleen uit boeken kende.
Chris had nooit van zichzelf gevonden dat hij lui was. Goed, hij ging problemen liever uit de weg, maar dat kwam doordat zijn overlevingsinstinct nogal sterk ontwikkeld was. Nu voelde hij echter geen impuls om gewoon weg te lopen. Het was alsof het afgrijzen zijn eigen regels maakte en Chris mee moest spelen. Het gejank had een enorme aantrekkingskracht.
Dit is niet echt, zei hij tegen zichzelf. Het bestaat alleen in je hoofd, Chris. Je weet toch hoe dat gaat? Het brein is een orgaan dat zijn eigen wetten volgt.
Het was alsof zijn verstand door deze gedachte opnieuw de regie over de realiteit op zich nam. Stop! Probeer je hoofd helder te krijgen! Chris bleef staan, terwijl Benjamin met zijn camera als een schild voor zich voor hem uit liep alsof hij op afstand werd bediend.
Het volgende moment werd Chris van achteren getroffen door een golf koude lucht. Iets raakte zijn rug. Hij draaide zich abrupt om. Er was niemand. Of toch wel? Hij hoorde dat de lift langzaam in beweging kwam en op een verdieping bleef staan. Stilte. En even later opnieuw het klaaglijke gejank.