‘Nee, ik ga niet naar binnen. Hij wacht op me. Achter de kledingkast. Hij heeft gezegd dat ik de volgende ben.’
Chris had moeite om zijn mond te houden, vooral toen hij naar Julia keek, die blijkbaar nog steeds onder de indruk was van de film. Aan de andere kant voelde hij zich verantwoordelijk voor Debbies toestand.
‘Oké,’ verzuchtte hij. ‘Ik ga in je kamer op zoek naar de boeman achter je kledingkast, goed?’
Rose knikte naar hem en hij liep het appartement in. De deur naar Debbies kamer stond open. Het was er benauwd en het stonk er naar etensresten, zweet en deo. Op het bureau lag een bananenschil, onder het bed zag hij een lege chipszak en op de vloer stonden bekers en glazen met restjes drinken.
Chris was hier nog nooit geweest. Waarom zou hij ook? Debbie behoorde voor hem tot het soort mensen dat hij consequent uit de weg ging. Dat kwam onder meer doordat hij hysterie haatte. En Debbie kon – net als nu – elk moment in een hysterische huilbui uitbarsten. Op de een of andere manier klonk het niet natuurlijk, eerder als een sirene. Ze had absoluut de een of andere stoornis, een verkeerde schakeling in haar hersenen. Het liefst had hij dat ook gezegd, maar als hij eerlijk was werd hij zenuwachtig van haar vreemde gedrag.
‘Ik zie niets!’ riep hij naar de hal. ‘Alles is in orde, behalve dat ik misselijk word van de stank in je kamer. Kun je niet een keer opruimen?’
Hij stapte over de geopende koffer, waaruit ondergoed puilde. Een zalmkleurige beha, die op haar bureaustoel lag, viel op de grond.
Chris wilde het raam omhoogschuiven, maar stopte plotseling. Het had geen zin. De chaos buiten was erger dan ooit. De campus en het parkeerterrein waren door alle sneeuw nauwelijks nog te herkennen en Lake Mirror was verdwenen achter een witte muur.
‘Jezus, houdt het ooit nog een keer op?’ vroeg hij terwijl hij zich naar de anderen omdraaide.
Debbie stond als een standbeeld in de deuropening en had nog steeds de afwezige uitdrukking op haar gezicht die hem zo irriteerde. Chris verlangde nog maar naar één ding: Julia meenemen naar zijn kamer en de deur achter zich op slot te doen. Drie keer.
Na Debbie liepen Julia en Rose de kamer in.
‘Oké, Debbie,’ zei Chris. Hij haalde diep adem en deed zijn best vriendelijk te klinken. ‘Je ziet dat alles in orde is. Er is niets waarvoor je bang hoeft te zijn.’
Helaas had deze opmerking niet het kalmerende effect waarop hij had gehoopt. Debbie liep naar hem toe en wees met haar wijsvinger naar hem, terwijl haar ogen, die eerst angstaanjagend star waren geweest, nu donker glansden van woede.
‘Geloof je me niet, Christopher Bishop?’ vroeg ze terwijl ze met haar vinger in zijn borstkas priemde. Daarna draaide ze zich om. ‘Jullie geloven me allemaal niet! Jullie denken dat ik me iets verbeeld, hè? Jullie denken dat ik hysterisch ben! Maar…’ Ze stak een van opwinding trillende arm in de lucht. ‘Ik heb bewijzen. Horen jullie dat? Bewijzen!’
Ze duwde Chris opzij, liep naar het bureau en pakte haar mobiel. ‘Hier! Lees dat sms’je maar!’
Chris pakte haar paarse Samsung aan, maar hij zag alleen sms’jes die Debbie zelf had verstuurd. En toen hij besefte hoeveel sms’jes ze stuurde, stokte zijn adem in zijn keel. Ze was een stalker! Aan meneer Hill had ze meer dan tien sms’jes gestuurd waarin ze vertelde hoe fantastisch zijn lessen waren. Hetzelfde had ze gedaan bij Peter Forster, de Franse leraar, en filosofiedocent Brandon.
‘Ik zie niets,’ zei hij, en hij gaf het mobieltje aan Julia. ‘Je hebt geen sms’jes gekregen.’
Julia haalde na een tijdje haar schouders op. ‘Echt, Debbie, ik heb geen idee wat je bedoelt.’
‘Geef eens hier!’ Benjamin wilde de mobiel van Julia afpakken, maar die trok haar hand weg. ‘Dat is privé.’
‘Daarom wil ik het juist lezen.’
Debbie bleef een paar seconden naar de anderen staren en begon daarna te gillen. Het was het ergste geluid dat Chris ooit had gehoord. Hij kende het hoogstens uit films, als het een of andere monster uit het struikgewas tevoorschijn kwam of uit een gat opsteeg.
En Debbie stopte niet met gillen. Het was een volslagen krankzinnige angstaanval, die nog erger werd toen Benjamin de dop van zijn cameralens haalde en vroeg: ‘Mag ik de microfoon aan je shirt vastmaken, Debbie?’ Tegelijkertijd bevestigde hij een kleine clip aan Debbies laag uitgesneden T-shirt, zodat de halsopening naar beneden zakte.
Chris wist nu heel zeker dat Debbie geen beha droeg.
Debbies hand ging naar haar hals, alsof ze iets los probeerde te maken wat haar wurgde. Haar gezicht was net zo rood als de brandblussers die overal in de gangen hingen. Ze balde haar vuisten en bleef gillen: ‘Jullie mogen me niet alleen laten! Dat mogen jullie niet doen! Hij heeft gezegd dat ik de volgende ben!’