Chris wilde iets zeggen, maar Steve schudde zijn hoofd. ‘Het ziet ernaar uit dat jullie het weekend in de vallei moeten doorbrengen, jongens.’ Terwijl hij dat zei, gierde de wind fel, alsof die zijn woorden wilde onderstrepen. Daarna klonk er een scherp gekraak. Ze renden het kantoor uit en zagen nog net hoe een enorme naaldboom naast het oeverpad doormidden brak.
‘Met een Landrover kunnen we erdoor komen.’ Chris wilde niet opgeven.
Steve lachte. ‘Heb je het nog steeds niet begrepen, Bishop?’ Hij wees naar het beeldscherm. ‘Je komt daar niet langs. Jullie zitten vast in de vallei.’
Buiten raasde De storm-, en hoewel ze in het begin allemaal uit het raam hadden gestaard en bij elke knal in elkaar waren gekrompen, waren ze inmiddels gewend aan de klappen, de windstoten en het luide gejank van de wind die rond de hoeken en vooruitstekende delen van het gebouw gierde.
Alleen Benjamin stond nog bij het raam om de grijze chaos te filmen, terwijl Chris steeds geïrriteerder langs de televisieprogramma’s zapte. Telkens weer flakkerde het beeld, waarna er secondelang helemaal geen ontvangst was, en als hij een zender vond, dan vertoonde die de chaos op de wegen. De tekstregel onder aan het beeldscherm verkondigde voortdurend nieuwe rampen en een stijgend aantal doden en gewonden.
‘Al meer dan twintig doden.’ Rose zette een blad met bekers op tafel. Daarna liep ze naar de radiator en hield haar hand ertegenaan. ‘Nog steeds koud.’
‘Is er niets te eten?’ vroeg Benjamin.
‘Onze koelkast is leeg. We wisten tenslotte niet dat we het weekend hier zouden doorbrengen.’
‘Dan moeten we in de mensa inbreken. Of in de supermarkt.’
‘Hou je mond eens!’ Chris boog naar voren.
De televisie toonde opnieuw beelden van het auto-ongeluk. Hij kon nauwelijks verstaan wat de verslaggeefster vertelde, maar blijkbaar had hij het daarstraks goed gehoord, want Julia riep: ‘Ik geloof dat ze het over ons hebben!’
Benjamin liep weg van het raam en ging bij de televisie staan. ‘Zet hem eens harder, Chris.’
‘Als jij voor het beeld vandaan gaat.’
‘De politie heeft… verkeer… weg 667 tot nader order afgesloten, tot de opruimwerkzaamheden…’ riep de verslaggeefster in de microfoon, en daarna: ‘De auto was blijkbaar zonder winterbanden onderweg van Grace College naar Fields toen de chauffeur de macht over het stuur verloor. De politie zoekt overlevenden…’
‘Jezus!’ Chris schudde zijn hoofd. Benjamin begon het nieuws te filmen. ‘Hebben jullie dat gehoord? Ik zou graag willen weten wie er in die auto zat. Hopelijk een van de docenten! Dan vallen de lessen volgende week uit.’
‘Benjamin Freeman, ik ben in mijn hele leven nog nooit iemand tegengekomen die zo gevoelloos is als jij. Stel dat de inzittenden dood zijn?’ Rose ging naast Julia zitten.
‘Daar wordt niets over gezegd, Rose. Alleen dat de auto over de kop geslagen is. Over doden heeft niemand iets gezegd.’
‘Misschien komen we meer te weten als je eindelijk eens voor de televisie weggaat, idioot!’ bromde Chris. Hij keek langs Ben heen. Er klopte iets niet aan de televisiebeelden, maar hij wist niet goed wat.
Rose zuchtte. ‘Wat een geluk dat wij zoiets niet meegemaakt hebben. Jij hebt gelukkig op tijd gereageerd, Chris.’
Chris had Rose dankbaar kunnen zijn voor die woorden als hij niet het gevoel had gehad dat hij de macht over het stuur was verloren. Het beeld flakkerde opnieuw en ten slotte verdween het helemaal. Er viel een stilte. Ze luisterden naar het huilen van De storm- en het gebrabbel van Debbie, die in de badkamer was en blijkbaar tegen zichzelf praatte.
‘Hoe lang is ze daar al?’ vroeg Benjamin.
‘Meer dan een halfuur,’ antwoordde Rose. ‘Ik begin me langzamerhand echt zorgen te maken.’
‘Misschien moet je bij haar gaan kijken,’ zei Chris tegen Julia, die met opgetrokken benen in een wollen deken gewikkeld op een stoel zat. Ze hield haar beker thee met twee handen vast.
‘Ze heeft de deur op slot gedaan,’ legde Julia uitgeput uit. Ze nam een slok en zette de beker op tafel. ‘Debbie doet de deur altijd op slot, maar als wij in de badkamer zijn komt ze gewoon binnen.’
Chris haalde zijn schouders op. Eigenlijk was hij blij dat hij Debbie niet hoefde te zien. Hij was de starre blik in haar ogen niet vergeten toen Steve de meisjes via de hoofdingang had binnengelaten. Ze was zo verkleumd geweest dat ze bijna niet meer kon lopen.
Rose schudde gespannen haar hoofd, kwam minstens voor de twintigste keer overeind, liep naar de badkamer en klopte op de deur.
‘Debbie!’ riep ze. ‘Debbie, is alles goed met je?’
Er klonk zacht gemompel.
‘Kom eindelijk eens naar buiten. Ik wil je wond bekijken.’