Home>>read De storm free online

De storm(24)

By:Krystyna Kuhn


‘Het? Wat bedoel je daarmee, pap?’ had hij gevraagd.

Zijn stem had zijn vader een fractie van een seconde teruggehaald, want hij deed zijn ogen open, staarde hem verbaasd aan en mompelde: ‘De vallei natuurlijk.’

Chris klemde zich met zijn rechterhand vast aan het metaal terwijl hij verder schoof. Hij stopte even om adem te halen. Door de ijzige kou begonnen zijn ogen te tranen, maar misschien kwam dat ook door de angst.

Op dat moment zag hij een schaduw in de zwemhal. Hij veegde de sneeuw met zijn hand opzij en zag een silhouet onder zich. Het was een van de bewakers! De man in het donkere uniform stond met zijn rug naar hem toe en bukte zich. Chris kon niet zien wat hij deed. Was het Steve Mason? Wat lengte betreft kon het Ted in elk geval niet zijn.

Chris sloeg met zijn vlakke hand op het glazen dak. ‘Hé!’ riep hij. ‘Steve! Hier! Boven je!’

Steve hoorde hem niet. Hij liep langs de rand van het bassin in de richting van het hoofdgebouw. Verdomme, de wind floot inmiddels zo hard dat hij bang was dat zijn trommelvliezen elk moment konden scheuren.

‘Hé, hoor je me?! Steve!’

Chris hamerde met twee vuisten op het glazen dak, maar ook dat hielp niet. Die idioot, die ongelofelijke loser liep gewoon door, zonder ook maar één keer naar boven te kijken! Jezus, de figuurtjes die je bij een McDonald’s Happy Meal kreeg hadden meer hersens in hun plastic schedel.

‘Chris!’ hoorde hij Benjamin roepen. ‘Ben je al diepgevroren?’

Chris keek op en zag dat Benjamin het eind van het dak had bereikt.

‘Kijk! Daar beneden is een van de bewakers! Steve!’

Hij keek weer naar beneden. Het raam was in de paar seconden die hij afgeleid was geweest alweer met sneeuw bedekt. Chris veegde die met zijn vlakke hand weg en zag de bewaker naar de tunnel lopen. Nee… hij liep niet. Hij rende.



‘In de vallei gebeurt niets toevallig.’

Dat had zijn vader ook gezegd.

‘Chris!’ De wind droeg Benjamins stem naar hem toe. ‘Ik spring nu!’

Hij keek op. Benjamin stak zijn duim op. Het volgende moment liet hij zich over de rand glijden en verdween uit het zicht. Chris keek weer naar de zwemhal, maar zag Steve niet meer.

Chris was altijd cool geweest. Op de middelbare school hadden de meisjes aan zijn voeten gelegen omdat hij zogenaamd moeilijk te doorgronden was. Hij was het type dat zijn zonnebril ’s winters niet eens afzette. Dat nooit een fout toegaf. Aan die reputatie had Chris hard gewerkt, gewoon omdat er te veel dingen in zijn leven waren waarmee mensen hem konden kwetsen. Maar nu, tegen het schuine dak van de zwemhal geperst, was er niets over van zijn coole gedrag. Hij voelde zich afschuwelijk.

De sneeuw sloeg in zijn gezicht en hij zag bijna niets, terwijl hij centimeter voor centimeter verder schoof. Zijn kleding was doornat en hij had het gevoel dat zijn vingers elk moment van zijn handen konden vallen.

Op de een of andere manier besloten de neuronen in Chris’ hersenen dat dit het moment was om zich zo te verbinden dat hij zich bewust werd van zijn omgeving en de situatie waarin hij zich bevond. Links van hem glinsterde het grijsblauwe water van Lake Mirror kalm in het bekken, waarvan Chris niet zeker wist of het inderdaad door een meteoriet was ontstaan. Er waren nauwelijks golven die het water rimpelden, hoewel de windstoten die tegen het dak van de zwemhal beukten nog steeds in kracht toenamen. Dat glinsteren! Die ontbrekende golven! Was het mogelijk dat er nu al een laag ijs op het meer lag? Binnen een paar uur? Boven hem zag hij de donkergrijze hemel en Chris dacht weer aan de insectenwolk. Hij had bijna het gevoel dat de sneeuwvlokken piepkleine levende wezens waren die zich overal op zijn lichaam aan hem vastklampten. Eén moment voelde hij de paniek opkomen en wilde hij ze van zich af schudden.

‘Chris?’ Benjamins stem bracht hem bij zijn positieven. ‘Chris? Waar blijf je?’

Chris vermande zich. Hij moest volhouden. Voor Julia. Hij haalde diep adem, voelde de ijskoude lucht in zijn longen, schoof zijn hand over het met sneeuw bedekte raam, tastte naar de volgende metalen geleider en schoof opzij. Hij tastte opnieuw naar rechts en voelde niets. Het was hem gelukt! Hij had het eind van het dak bereikt! Rechts onder hem bevond zich het platte dak van de kleedruimtes. Hij schoof verder en zwaaide zijn rechterbeen zo ver als dat ging naar rechts.

‘Chris? Alles in orde?’

Chris kon Benjamin nu heel duidelijk horen. Hij trok zijn linkerbeen in.

‘Ik ben er,’ riep hij in de ijzige kou.

‘Je kunt je gewoon laten vallen!’

Laten vallen? Daar was vertrouwen voor nodig. En vertrouwen was verdomd moeilijk voor iemand zoals hij, die eraan gewend was dat bijna niets in het leven duurzaam was. Hij had de mensen die het dichtst bij hem stonden niet kunnen vertrouwen. Hij kon zichzelf niet eens vertrouwen.