Dat wilde hij haar dolgraag vertellen, maar hij wist hoe moeilijk Julia soms mensen in haar nabijheid kon verdragen. De anderen vonden hem misschien een emotieloze loser, maar Chris voelde heel goed aan wanneer ze tijd voor zichzelf nodig had.
Chris had nog geen gelegenheid gehad om haar zijn verhaal in alle rust te vertellen. Wanneer had hij dat moeten doen? Ze waren hier op school tenslotte nauwelijks alleen, behalve de nachten waarop het Julia lukte om ongemerkt haar appartement uit te sluipen, wat niet eenvoudig was met Debbie als waakhond.
Zenuwachtig liep hij naar de radio en zette hem uit. Hij zag ertegen op om de winter in de vallei te moeten doorbrengen. Soms kon hij het eentonige dagelijkse leven op deze school nauwelijks verdragen. Als er schijnbaar niets bewoog en niets gebeurde, maar je toch voelde dat er in de vallei iets niet klopte, dat er onder de oppervlakte iets op de loer lag waarover nauwelijks werd gepraat.
In eerste instantie was het alleen een geluid dat langzaam tot hem doordrong, maar toen werd het de melodie van de westernfilm High Noon. Het was zijn mobiel. Een onbekende beller. Moest hij opnemen of het negeren? Uit gewoonte of nieuwsgierigheid drukte Chris op de groene knop.
‘Hallo?’
‘Met mij.’
Zoals altijd als hij Julia’s stem hoorde voelde hij opluchting. Ze was er nog, ze was niet verdwenen, ze dacht aan hem. Hij was ineens in een ontzettend goed humeur; zijn hart bonkte opgewonden en de energie stroomde door zijn lichaam.
‘Waar bel je vandaan? Ben je soms alleen vertrokken? Zonder mij?’
‘Nee, ik…’
Hij hoorde een stem op de achtergrond.
‘Wat is er?’
‘Ik wil hier zo snel mogelijk weg, Chris.’
‘Geen probleem. Ik ben er klaar voor. Waar ben je?’
‘Ik ben in de ontvangsthal. Steve Mason, een van de bewakers, heeft me zijn mobieltje geleend.’
Het volgende moment hoorde Chris de zware stem weer op de achtergrond en hij voelde een steek van jaloezie. Steve Mason? Was dat niet die lange vent met die brede schouders en dat afgrijselijke accent waaraan duidelijk te horen was dat hij uit Texas kwam? Degene die zo graag met knappe studentes flirtte? Chris kende hem van de drugscontroles die regelmatig op Grace werden gehouden. Daarbij gedroeg hij zich alsof ze zich in de Bronx bevonden in plaats van op een elitair college. Debbie dweepte altijd dat hij eruitzag als Edward uit Twilight, maar dan blond.
‘Eén moment, wacht even.’ Julia riep een afscheidsgroet; daarna praatte ze weer in het mobieltje. ‘Ik ben ook klaar. Kom je hiernaartoe?’
‘Je klinkt op de een of andere manier… opgewonden. Bijna alsof je niet kunt wachten.’
Er volgde een korte stilte. Daarna hoorde hij Julia lachen, maar het klonk niet vrolijk. ‘Ik zei toch dat ik zo snel mogelijk weg wil?’
Chris aarzelde. Julia had zich de vorige avond al vreemd gedragen. Verdrietig, ontdaan zelfs. Maar hij had alleen uit haar gekregen dat ze bij de gedenksteen was geweest. Daarna had ze zijn hand gepakt en gefluisterd: ‘Alsjeblieft, vraag niet verder.’
En nu was ze heel vrolijk, maar op de een of andere manier leek het geforceerd. Chris wist heel goed dat Julia tegenover anderen, en ook tegenover hem, vaak deed alsof. Hij had regelmatig geprobeerd er met haar over te praten, maar telkens was hij op een muur van zwijgzaamheid gestuit. Chris wist niet wat de reden was, maar hij hoopte dat hij dit weekend de drempel over kon stappen en dat hij eindelijk en onherroepelijk haar vertrouwen zou winnen.
‘Hé, hoe komt het eigenlijk dat je al klaar bent met inpakken? Je bent een meisje. Dat gaat tegen je aard in,’ zei hij zo nonchalant mogelijk. ‘Zijn Rose en Benjamin eigenlijk al beneden?’
‘Rose kan hier elk moment zijn, maar ik heb geen idee waar Debbie uithangt. Ze was niet in het appartement.’
‘Die was ik helemaal vergeten!’ Chris zuchtte. Het was hem een raadsel waarom hij zich had laten overhalen om niet alleen Ben en Rose, maar ook Debbie mee te nemen naar Vancouver. Julia’s huisgenootje Rose was fantastisch en Chris’ vriend Ben ook, maar Debbie?
‘Als ze niet op tijd op het parkeerterrein is, vertrekken we zonder haar.’
‘Chris!’ Julia’s stem klonk eerder afwezig dan afkeurend, omdat de diepe, mannelijke stem weer op de achtergrond klonk. Steve stelde Julia blijkbaar een vraag.
Chris verstond haar antwoord niet. Daarna praatte ze weer in het mobieltje. ‘Oké, ik wacht in de hal op je. Tot zo.’
‘Wat moet die kerel…’
Maar Julia had al opgehangen.
Chris liep langs Ben, die zijn filmuitrusting inpakte en beloofde over een paar minuten te komen. Ze zouden Rose op het vliegveld van Vancouver afzetten, Debbie naar haar oma brengen, die in de buurt van Vancouver woonde, en Benjamin… ‘Zet me gewoon maar ergens af,’ had Ben gezegd. ‘Ik zie wel waar het lot me brengt.’