Meneer Green was een collega van haar stiefvader in de beroemde Rosewoodkliniek in Seattle. Debbie had hem vanaf het begin niet gemogen, maar toen hij haar in die verschrikkelijke buis had gestopt om een CT-scan te maken, was dat gevoel in haat veranderd.
Vijf minuten. Ze had vijf minuten lang stil moeten liggen, zonder geruststelling, zonder afleiding. Het lawaai was oorverdovend geweest en de wanden waren steeds dichter op haar af gekomen. En hoewel Debbie had geroepen, waren ze gewoon doorgegaan.
Doctor Green had niets gevonden in haar hersenen. Dat kon ook niet. Haar hoofd was helemaal in orde, anders was ze nooit aangenomen op Grace. Haar hersenen werkten normaal. Je kon het ook een topprestatie van God noemen.
Als doctor Jonathan Green op McDreamy uit Greys Anatomy had geleken, dan was Debbie dolgraag in die buis gaan liggen. Naakt zelfs! Vooral naakt!
Ze zou McDreamy ook over Jake verteld hebben. In plaats daarvan was professor doctor Jonathan Green naast haar gaan zitten en had zijn bezwete hand op haar knie gelegd. ‘We gaan een foto van je hersenen maken. Misschien ontdekken we dan waarom je al die dingen doet.’
Dingen. Waarom zei hij het niet gewoon? Het ging niet alleen om die toestand met Alice en de knikkers, maar ook om de stukgeknipte beha van haar moeder – wat eigenlijk heel onschuldig was geweest. De strasoorbellen in de jaszak van haar stiefvader waren al geraffineerder. Een echte topper. Ze wist nog precies hoe haar moeder tekeer was gegaan.
Debbie wist niet precies wat de psychiater in haar hersenen had gezien – waarschijnlijk zulke complexe verbindingen dat het te hoog gegrepen was voor hem – maar zijn diagnose was in elk geval verkeerd geweest. Ze had een hoog IQ en toch had hij de brutaliteit gehad om haar als psychisch buitengewoon labiel te omschrijven. En hij had ook met haar over haar oma gepraat, bij wie ze de eerste vier jaar van haar leven was opgegroeid.
Debbie staarde door de glazen gevel naar binnen. Ze had het ijskoud en haar hoofd leek op zo’n blikken ding dat bij een drumstel hoorde. Waarom schoot de naam haar niet te binnen? Het was een geluid alsof haar twee hersenhelften voortdurend tegen elkaar aan botsten. Dat kwam natuurlijk door de klap tegen haar hoofd toen Chris tegen de boom aan was gereden.
Oma Martha, de moeder van haar moeder, had haar met de paplepel ingegoten dat alles wat haar overkwam een onderdeel was van de grote strafexpeditie van God. Was het dus haar schuld? Nee, oma, het was de schuld van Chris als ze doodvroor.
Debbie keek omhoog en staarde naar de hemel. Ook al geloofde ze niet, ze moest toch toegeven dat het menselijk leed in geen enkel boek zo goed werd beschreven als in de Bijbel, om precies te zijn in de Apocalyps. En deze hemel zag er behoorlijk apocalyptisch uit. Perfect apocalyptisch. Hij was grijs als na een asregen en… Hoe was het ook alweer? O ja, de hemel opende zijn sluizen en liet het as regenen.
Nee, deze God was niet rechtvaardig. Hij was gewoon een afschuwelijke, ongeschikte rechter. Want als God echt een schuldige zocht, waarom strafte hij de o zo coole en verdomd arrogante Christopher Bishop met zijn heilige Julia dan niet?
Ik weet wat je vader heeft gedaan!
Ha! Heilig? Echt niet!
Kwam er eigenlijk sneeuw voor in de Bijbel? Ze had er geen idee van. Waarschijnlijk niet, want het goddelijke draaiboek speelde tenslotte in Israël. Misschien was dit echter geen straf, maar een beloning. Het zou pas een straf zijn geweest om het weekend bij haar oma te moeten doorbrengen.
Oma Martha had Debbies lievelingsboek Cupido uit haar koffer gehaald en zomaar in de vuilnisbak gegooid.
‘Slechte dingen lezen betekent slechte dingen denken.’ Dat was een van oma’s lievelingsuitspraken. ‘Slechte dingen denken betekent slechte dingen doen. En slechte dingen doen betekent dat God Zijn apocalyptische woede op je richt.’
De wond op Debbies hoofd klopte. Ze stond op en legde haar gezicht tegen het ijskoude raam. Dat was lekker!
‘Laat me erin,’ fluisterde ze tegen het gebouw dat haar de toegang versperde. ‘Laat me erin.’
Heel even deed ze haar ogen dicht, als een kind dat hoopt dat er iets veranderd is als ze ze weer opendoet.
En inderdaad! Het licht in de ontvangsthal was aangegaan en wierp een fel schijnsel op het tafereel voor haar. Ze nam alle details in zich op, ook degene die ze niet wilde zien omdat ze er niets van begreep. Ze deed haar ogen weer dicht, deed ze opnieuw open en keek naar het vertrouwde gezicht achter het raam.
Zijn mond ging open en hoewel ze de woorden niet kon verstaan, wist Debbie toch wat hij bedoelde: Zwijg als het graf!
9
‘Geen enkel gebouw is veilig voor indringers,’ mopperde Chris. ‘Op de een of andere manier moeten we toch binnen kunnen komen. Hier buiten kunnen we in elk geval niet blijven. En als…’
‘O mijn god, Debbie!’ onderbrak Julia hem. Het volgende moment begon ze te rennen.