‘Net als gisteren en eergisteren,’ zei Nikos. ‘Er is bijna niets van je over, en je kunt amper op je benen staan. Als je probeert een stap te zetten, val je weer – tenzij ik je opvang, zoals daarnet, maar dat is nog maar de vraag omdat ik kwaad op je ben. Zo kwaad dat ik je door elkaar zou willen rammelen.’
‘Jij bent kwaad op mij?’ Met ongelovige ogen keek ze hem aan. ‘Wat geeft jou het recht om wat dan ook te zijn waar het mij betreft?’
‘Ik heb Fiona gesproken. Je voelt je al de hele week niet goed –’
Een week maar? Ze moest bijna lachen om het understatement.
‘En je bent uit geweest en hebt gedronken.’
Zich afvragend of ze opnieuw was flauwgevallen en nog niet bij bewustzijn was gekomen, staarde Mia naar zijn afkeurende houding, in afwachting van wat haar ijlende fantasie hem nu weer zou laten zeggen.
‘Met vriendinnen van Kat,’ bracht hij haar in herinnering.
‘Heeft Fiona je dat allemaal verteld?’ Zelfs in haar fantasie kon ze zich niet voorstellen dat zijn secretaresse dit soort informatie had verstrekt.
‘Nee.’ Hij maakte een gespannen beweging met een schouder. ‘Ik had… andere bronnen.’
‘Wat voor andere bronnen?’
‘Je kunt beter weer gaan zitten.’
‘Ik wil niet zitten!’ ontplofte Mia. ‘Ik wil weten wat het jou aangaat wat ik heb gedaan! En waarom je denkt daar te kunnen staan als een afkeurende vader die kritiek op me heeft!’ Door deze uitbarsting begon haar hoofd weer te tollen.
‘Ga zitten!’ blafte hij.
‘Nee!’
Plotseling begon ze te kreunen omdat haar maag weer begon op te spelen. Ze legde een hand op haar maag en greep met de andere naar haar duizelige hoofd. Ze hoorde Nikos iets mompelen over koppige vrouwen en voelde zijn handen, die haar weer op de bank duwden.
Toen ging de bel.
‘Hier blijven,’ beval Nikos haar, alsof ze in staat zou zijn ergens heen te gaan, en hij beende weg.
Twee minuten later was hij terug, op de voet gevolgd door een man van middelbare leeftijd met een dokterstas in zijn hand. Mia stond weer op, trachtend een gezonde indruk te maken.
‘Goedemiddag, Miss Balfour,’ groette de arts kordaat. ‘Wat kan ik voor u doen?’
‘Ik ben niet –’
‘Ze heeft last van misselijkheid en extreme aanvallen van duizeligheid,’ nam Nikos het met onverbiddelijke efficiëntie van haar over. Toen voegde hij er kalm aan toe: ‘Ze is in een vroeg stadium van zwangerschap.’
Hoofdstuk 9
Ze had opnieuw moeten flauwvallen, dacht Mia later. Dat zou de gemakkelijkste uitweg zijn geweest. Nu was ze gedwongen een tweede consult te ondergaan, plus een preek over de juiste voeding, het juiste soort rust, lichaamsbeweging en slaap.
Nadat hij zijn bom had gelegd, was Nikos weer met zijn rug naar de kamer en zijn handen in zijn zakken bij het raam gaan staan.
De dokter begon te praten over afwijkingen in vroege zwangerschappen, maar ze hoorde nauwelijks een woord van wat hij zei, zo geschokt was ze. Zelfs hij voelde hoe gespannen de sfeer was, want hij keek steeds naar Nikos en dan weer naar Mia’s starre profiel. Het was overduidelijk dat ze niet het gelukkige stel waren dat hun vreugde niet op kon nu ze ouders werden.
Toen de dokter zich klaarmaakte om te vertrekken, sprak hij nog een laatste boodschap uit: ‘De ontwikkeling van een nieuw leven is een kostbaar geschenk dat gekoesterd dient te worden.’
Nikos draaide zich om om de dokter uit te laten. Hij kwam niet terug.
Mia bleef op de bank zitten, nog altijd te verbijsterd om iets te doen, behalve beseffen dat Nikos erin geslaagd was de situatie meester te worden voordat zij zelfs maar de kans had gehad om het te snappen.
Dus hij wist dat ze zwanger was. Zijn bronnen hadden alles aan hem gerapporteerd, en afgaande op wat hij had laten doorschemeren, had ze de afgelopen twee weken geen stap gezet die niet zorgvuldig was nagegaan. Wat moest ze daaruit opmaken?
Zich plotseling afvragend waarom ze nog steeds als een overdonderde sufferd zat te wachten tot hij zich verwaardigde acte de présence te geven, schoot ze overeind. Haar mond voelde onnatuurlijk droog aan en haar maag was nog steeds niet in orde, maar ze merkte dat ze kon lopen zonder dat de muren en de vloer begonnen te bewegen.
Toen ze over de drempel van de woonkamer stapte, zag ze dat het appartement veel groter was dan ze had gedacht. Een ruime centrale hal met aan weerszijden deuren liep recht door het midden. De meeste deuren stonden open, net als in Nikos’ huis in Hampshire.
Rillend keerde ze zich naar de enige deur die gesloten was: de deur naar buiten. Ze moest zien te ontsnappen. Ze moest naar de wc, en ze moest dringend iets koels drinken. Wat ze niet nodig had –
‘Vergeet het maar,’ klonk zijn zware stem met een dreigende ondertoon.