‘Kijk even rond, terwijl ik de post bekijk,’ zei Nikos.
Braaf deed ze wat hij zei. Ze ontdekte dat alle deuren openstonden als om haar uit te nodigen elke kamer binnen te stappen. De eerste die ze koos, bleek een mooie huiskamer te zijn met sofa’s en stoelen van goudkleurig fluweel. Voor de openslaande ramen stond een vleugel.
‘Speel je piano?’ vroeg ze aan Nikos toen ze de kamer weer uit liep.
‘Vroeger wel. Tegenwoordig heb ik niet veel tijd.’
Zich afvragend waarom hij zo onverschillig deed over zo’n geweldige gave, liep ze de hal door naar de andere kant, waar ze een roomwitte studeerkamer ontdekte met boeken langs de wanden, een groot bureau voor het raam en olijfgroen meubilair.
Toen ze naar buiten liep, zag ze dat Nikos klaar was met zijn post en nu naar haar stond te kijken. Er ging een rilling door haar heen. Zich plotseling bewust van het feit dat ze hier waarschijnlijk alleen waren, afgezien van Lukas, wist ze niet of ze zich op haar gemak voelde met deze regeling, maar ze liet niets merken. ‘Hoe ver is het naar het huis van de D’Lassio’s?’
‘Vijf minuten met de helikopter, twintig minuten met de auto. Wil je de rest van het huis zien of ben je toe aan iets te eten en drinken?’
Ze had geen idee wat ze wilde doen. Om de een of andere reden voelde ze zich erg onzeker met betrekking tot zijn stemming. Hij was ontspannen, ja. Hij deed heel vriendelijk. Tegelijkertijd was er iets anders aan hem wat maakte dat ze… Wat? Op de vlucht wilde slaan?
Hij bood niet aan haar haar kamer te wijzen, hetgeen meestal het eerste was wat mensen deden als ze een logé hadden. Niet dat ze per se wilde dat hij haar haar kamer wees, zei ze snel tegen zichzelf, maar…
Wanhopig besloot ze dat ze, nu ze zich zo onzeker voelde, het beste nog wat rond kon kijken.
Met een knikje ging hij haar voor naar de achterkant van het huis. Een halfuur later had ze een sportzaal en een binnenzwembad te zien gekregen, een zeer elegante eetkamer, nog twee minder formele zitkamers en een enorme achtertuin met schitterende kleuren van de bloeiende bolgewassen. Niet één keer legde Nikos zelfs maar een hand op haar arm, maar toch trilde ze elke keer vanbinnen als het erop leek dat hij dat zou doen.
Dat kwam door die kus, zei ze tegen zichzelf. Hij was er vanuit het niets mee gekomen, dus kon hij ook vanuit het niets met iets anders komen. Hij was wispelturig, onvoorspelbaar. Het soort man dat zijn eigen wetten stelde. Hij fascineerde haar en bracht haar van haar stuk. Zijn nabijheid bespeelde als een strijkstok de gespannen snaren van haar zenuwen.
‘Het is wel een groot huis om bij te houden,’ merkte ze uiteindelijk op. ‘Heb je nog ander personeel dan Lukas?’ Ze had niemand anders gezien.
‘Massa’s, maar ze weten dat ze uit de buurt moeten blijven als ik er ben,’ zei Nikos.
Omdat hij, zoals hij al had gezegd, zijn eigen plek nodig had – wat haar niet hoefde te verbazen aangezien ze in de serviceflat in zijn Londense appartement kon wonen omdat hij die gewoonlijk leeg hield.
Op dat moment werd hij op zijn mobiel gebeld. Nadat hij had opgenomen, mompelde hij: ‘Sorry, ik moet dit even afhandelen.’ Vervolgens beende hij naar zijn werkkamer.
Opgelucht haalde Mia adem. Nauw met hem samenwerken was zwaar; ruzie maken met hem was zwaar, maar een heel uur getrakteerd worden op zijn beleefde kant had haar uitgeput. Hoe kreeg hij het voor elkaar om zijn stemmingen aan en uit te zetten alsof hij een lichtschakelaar bediende? Hartstochtelijk, berekenend, dominant en gevaarlijk, somde ze op, en ze huiverde ondanks het feit dat ze niet op hem wilde reageren.
Op welke stemming zou hij haar zo dadelijk trakteren? Hij legde haar emoties in de knoop met zijn snelle stemmingswisselingen. Ze moest iets te doen hebben om haar aandacht van hem af te leiden.
Gelukkig verscheen Lukas als bij toverslag om haar de beloofde verversing aan te bieden. ‘Het is zo’n mooie dag. Vindt u het misschien prettig om op het terras te zitten? Mr. Nikos is vast zo klaar.’
Wat haar betrof, kon hij alle tijd nemen, dacht Mia toen ze Lukas door een van de zitkamers naar buiten volgde. Zodra ze ontspande in een stoel met kussens en de warmte van de zon op haar gezicht voelde, kreeg ze heimwee naar Toscane en Tia Giulia’s afbladderende roze boerderij en het gammele houten meubilair dat ze als een uitbouw van de ouderwetse keuken gebruikten tijdens de lange zomermaanden.
Lucas opende een enorme parasol, zodat ze plotseling in de schaduw zat. Ze wist dat hij het goed bedoelde, maar ze had liever een tijdje met haar ogen dicht in de zon gezeten, iets waarvoor ze geen gelegenheid had gehad sinds ze in Engeland was.
‘Wilt u iets kouds drinken of hebt u liever koffie of thee?’ informeerde Lukas.
Een onverwacht duiveltje in haar wilde een groot glas wodka vragen, alleen maar om te zien hoe Lukas zou reageren. Ze had nooit van haar leven wodka geproefd, maar het huis, Lukas en al deze beleefde zorg en aandacht pasten niet bij de koele, harde, onpersoonlijke ik-doe-het-zelf-als-ik-kan-houding van Nikos Theakis.