‘Als je je zorgen maakt over vanavond, dan –’
‘Ik maak me nergens zorgen over.’ Ze liep de lift uit voordat hij verder nog iets kon zeggen.
Pas toen hij vooruitschoot om de deur voor haar te openen, viel het haar op dat hij zelf geen weekendtas bij zich had. Aannemend dat die al in zijn auto lag, liep Mia langs hem het felle zonlicht in… Bij het zien van een gloednieuwe rode sportwagen op de plek van zijn zilvergrijze Mattea, bleef ze roerloos staan. Haar koele beheersing begon haar te verlaten. ‘J-Je hebt een andere auto.’
‘Ik hou er niet van om mijn passagiers geestelijk te martelen,’ reageerde hij droog.
Toen Mia naar het portier liep, dat hij voor haar openhield, zag ze aan zijn ogen dat hij verwachtte dat ze iets zou zeggen omdat hij zoveel moeite voor haar had gedaan.
Toen ze niets zei, grimaste hij. ‘Je mag me later bedanken wanneer je niet meer loopt te mokken over het feit dat ik je plannen voor vandaag in de war heb gestuurd.’
Mia dacht aan haar afspraak met Sophie. Ze waren van plan geweest te gaan winkelen en een film te huren, maar Nikos had haar niet de kans gegeven hem dat te vertellen tijdens hun telefoongesprek. Ze wilde dat net tegen hem zeggen toen ze zich bedacht. Wat ze in haar vrije tijd deed, ging hem niets aan, zoals het haar niet aanging wat hij in zijn vrije tijd uitspookte.
‘Autogordel,’ zei hij, terwijl hij naast haar ging zitten. De aangename toon was uit zijn stem verdwenen.
Enkele minuten later staken ze de rivier over naar Battersea. Mia probeerde niet te kijken naar hoe hij zijn nieuwe auto bestuurde alsof hij hem al jaren had. Kennelijk wist hij instinctief wat hij moest doen in elke gegeven situatie. Ze had hem te vaak aan het werk gezien om niet onder de indruk te zijn van de manier waarop hij mensen bestuurde zonder dat ze dat in de gaten hadden. Het was niet verwonderlijk dat hij zich soms arrogant en als een bullebak gedroeg als hij dat nodig vond. Doortastend en besluitvaardig als hij was, was hij eraan gewend gelijk te hebben, dus waarom zou hij dan niet van mensen verwachten dat ze instemden met zijn bevelen?
Nadat hij tevergeefs had geprobeerd verscheidene gespreksonderwerpen aan te zwengelen, slaakte hij een zware zucht. ‘Hou op met dat gemok, Mia,’ zei hij, ‘anders keer ik om en breng je weer naar huis.’
Mia ging rechtop zitten. ‘Ik zit niet te mokken.’
‘Nee?’ Hij stopte voor een stoplicht, keerde zich naar haar toe en keek haar aan.
Zijn diepbruine ogen met gouden schitteringen deden haar inwendig beven.
‘Je doet me denken aan een wilde kat waarmee ik als kind bevriend probeerde te raken. Het ene moment streek ze met haar gladde lijf tegen me aan, en het volgende moment haalde ze blazend naar me uit.’
‘Ik heb nooit tegen je aan gestreken!’ ontkende ze, maar haar wangen rood werden rood toen ze eraan dacht hoe ze zich de vorige avond naar hem toe had bewogen. ‘En ik heb mijn klauwen ook niet uit,’ liet ze er snel op volgen om zijn aandacht af te leiden. ‘En als ik jou aan een wilde kat doe denken, dan doe jij mij aan onze ezel denken!’
‘Jullie wat?’
‘Tulio, onze ezel. Het ene moment is hij ontspannen en meegaand, en het volgende moment gedraagt hij zich alsof hij niet op dezelfde planeet leeft als alle anderen.’
‘Jij verwijt mij dat ik humeurig ben?’ vroeg Nikos.
Mia richtte haar blik op het stoplicht. ‘Het ene moment praat je zo tegen me, het andere moment weer heel anders. Dat is met Tulio ook het geval. Alleen praat hij niet. Hij kijkt me alleen vuil aan om me te laten weten dat hij geen zin meer heeft om aardig tegen me te zijn.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Het is groen,’ zei ze, naar het stoplicht wijzend.
‘Een ezel,’ fluisterde hij, terwijl hij optrok en rechtsaf sloeg. ‘Grazie, cara,’ zei hij sarcastisch. Hij stuurde de auto een kleine parkeerplaats op, zette de motor af en stapte uit.
Mia onderdrukte een vergenoegd lachje toen ze hem met een gezicht als een oorwurm om de auto heen zag lopen. Ze had hem dus beledigd en zijn dag bedorven. Net goed, dacht ze, want hij had haar dag ook bedorven met zijn nachtelijke activiteiten breed uitgemeten in de kranten!
Had ze het recht daar kwaad over te zijn? Misschien niet, maar ze wás het gewoon. Ze haatte hem en hoopte dat Lois Mansell de slechtste minnares was met wie hij ooit naar bed was geweest. En ze was niet jaloers. Ze was alleen maar…
Hij trok de deur voor haar open met meer woedende kracht dan nodig was. Toen ze haar hooggehakte schoenen voorzichtig over de drempel van de auto manoeuvreerde, verplaatste zijn ongeduld zich naar zijn hand die hij om haar arm geklemd had om haar uit de auto te helpen. Ze werd met zo’n vaart uit de auto getrokken, dat ze bijna tegen hem aan viel, zodat ze geschokt naar hem opkeek.