Links of rechts? Chic of trendy?
‘En jij?’ vroeg ze, omdat ze vond dat ze het hoorde te vragen.
‘Hetzelfde.’
Ze keek op en wenste dat ze dat niet had gedaan. Hij stond zijn strikje in een van de spiegels te controleren, zag ze, kin omhoog, prachtige ogen zo donker als de nacht. Ze voelde een soort statische elektriciteit tussen de fijne lagen van haar huid en keek snel weer weg, terug naar de onbekende die ze zelf was, gekleed in een lila jurk en zwart satijnen jasje met een groot stuk bloot been en haar enkels opgetild door de enorme hakken aan haar schoenen.
Irritant en kinderachtig…
Was hij onderweg naar de nieuwe vervangster van Lucy Clayton zoals Fiona had voorspeld? Was ze lang en blond, ijzingwekkend mooi, uiterst intelligent en wereldwijs? Was hij van plan haar mee naar huis te nemen en wild en gepassioneerd de liefde met haar te bedrijven, terwijl zij alleen in haar bed lag in de woning ernaast en…
‘Waar?’
Haar kin schoot omhoog, en hun ogen ontmoetten elkaar in de spiegel; ze voelde kleine prikjes van aantrekking op haar huid. ‘Scusi?’ mompelde ze.
‘Ik vroeg waar je gaat eten,’ zei Nikos.
‘O, ik weet het nog niet,’ liet Mia zich ontvallen. Ze zag zijn wenkbrauwen omhooggaan, voelde zich diep vanbinnen geïrriteerd over haar loslippigheid. Toen schoot haar trots haar te hulp in de vorm van een geïnspireerd leugentje. ‘Ik heb met iemand afgesproken,’ beweerde ze. ‘Ik weet niet waar hij me mee naartoe neemt.’
Gelukkig stopte op dat moment de lift en gleden de deuren open zodat ze kon ontsnappen. Haar glanzende zwarte hakken tikten op het marmer toen ze door de lobby liep in haar haast om weg te komen.
Toch bereikte Nikos op tijd de deur om hem voor haar open te doen, waarna hij haar een koel knikje gaf toen ze hem bedankte.
Kennelijk had het geregend. De grond was bedekt met een glanzende laag nattigheid. Terwijl ze over de parkeerplaats liep, was Mia zich ervan bewust dat hij was afgeweken naar waar zijn zilvergrijze auto stond.
Wat ze niet wist, was dat Nikos naar haar keek toen ze onzeker stilstond zodra ze in de straat was, alsof ze niet wist waar ze heen zou gaan.
Uit eten met een man…
Het was alsof hij een harde trap in zijn buik kreeg. Zou het die lange blonde jongen van de boekhouding zijn met wie hij haar die dag had gezien?
Als dat zo was, moest hij nodig eens manieren leren. Welke man liet een jong, mooi meisje die de stad niet kende alleen haar weg vinden naar de plek waar ze hadden afgesproken? Ze zag er nu al verloren uit. Een vreemde tinteling trok door zijn borst en benen.
Ze ging naar rechts en was binnen enkele seconden uit het zicht verdwenen. Nikos bleef nog even staan. ‘Verdorie,’ mompelde hij op het moment dat hij besefte waar het tintelende gevoel voor stond. Vervolgens liet hij zijn hand in zijn zak glijden om zijn sleutels voor zijn mobieltje te verwisselen.
Tien minuten later stond Mia aarzelend voor een bistro. Ze deed alsof ze het menu in het raam las, maar in werkelijkheid keek ze naar binnen. De moed die haar hierheen had gebracht, was haar inmiddels in de schoenen gezonken. Ze kon daar niet naar binnen gaan. Ze begreep niet hoe ze ooit had kunnen denken dat ze dat wel zou kunnen! Bovendien was het een koude avond, hield haar satijnen jasje de kou niet tegen en –
‘Heeft hij je laten zitten?’
Bij het horen van die overbekende stem met zijn zware accent ergens achter haar, voelde ze de tranen in haar ogen springen. Ze had al haar zelfbeheersing nodig om ze weer weg te knipperen, haar kin op te heffen en zich naar hem om te draaien.
Hij stond op het drukke trottoir met zijn handen in zijn zakken tegen zijn zilvergrijze superauto geleund, zijn jasje naar achteren geschoven zodat zijn hagelwitte overhemd zichtbaar was. Lang, donker en vreselijk sexy en mondain, dacht Mia hulpeloos. De geelbruine straatverlichting die op het natte trottoir scheen, gaf de huid van zijn te perfecte gezicht ook nog een honingkleurige gloed. Geen wonder dat de meeste vrouwen die de kloof tussen hen passeerden naar hem keken, dacht ze.
Als hij het al zag, liet hij het niet merken. Hij hield zijn ogen op haar gezicht gericht, en zijn mond vertoonde een half spottend lachje dat haar trots krenkte en haar deed wensen dat er een andere lange, donkere, knappe man op haar af zou komen en haar in zijn armen zou nemen.
Irritant en kinderachtig…
‘Nee,’ antwoordde ze. ‘Hij is alleen iets te laat.’
Met het gemak van iemand die gewend is alles gracieus te doen, boog hij zijn hoofd, draaide zijn pols zonder zijn handen uit zijn zakken te halen en wist zijn manchet naar achteren te schuiven zodat hij op zijn horloge kon kijken. ‘Dit is niet een plek waar een man een vrouw op de stoep laat wachten, cara,’ zei hij toen hij haar weer aankeek.