Home>>read De ogenverzamelaar free online

De ogenverzamelaar(87)

By:Sebastian Fitzek


De jongen had witblond haar en droeg een fleurige pleister over zijn linkeroog, zoals kinderen die in hun jonge jaren scheel kijken.

...over het linkeroog...

Mijn verwarring was compleet toen ik de potloodaantekening op de achterkant ontdekte.

Grünau, 21-7(-77).

Ik kwam er niet meer toe de foto weer terug te zetten. Nog terwijl ik over de betekenis van de datum nadacht en over het feit dat ik in mijn jeugd nooit in Grünau was geweest, werd ik al gearresteerd.





TWEEDE BRIEF VAN DE OGENVERZAMELAAR





BEZORGD PER E-MAIL VIA EEN ANONIEM ACCOUNT


Aan: thea@bergdorf-privé.com

Betreft: ...en niets dan de waarheid!

Blinde mevrouw Bergdorf,

Zo moet ik u helaas nog steeds noemen. Want u bent nog altijd zo blind als de poppetjes in mijn verstopplaats.

Uw ogen worden u pas met deze tweede mail geopend, die ik u – waarvan u hopelijk dankbaar kennisneemt – zelfs nog voor beëindiging van de speeltijd stuur. Waarbij ik er inmiddels van uitga dat u uw privéaccount veel onregelmatiger checkt dan uw mailadres op kantoor, anders had u mijn eerste brief allang ontdekt en aan de autoriteiten doorgegeven, of minstens op uw homepage gepubliceerd.

Wel, u kunt zich vast voorstellen dat ook ik het allemaal niet meer kan bijhouden, omdat ik in deze belangrijke fase ook een beetje gespannen ben; daarom kom ik meteen maar ter zake: tot mijn motief, dat ik u alleen maar thuis bezorg, zodat u en uw jammerlijke leugenfabriek die u redactie noemt de haatcampagne tegen mij in de toekomst een beetje relativeert. (Wauw, dat was vast een veel te lange zin voor iemand wier hersendodende krant normaal gesproken alleen zinnen zonder komma’s afdrukt.)

Alles wat ik doe, doe ik om het enige ware systeem van waarde in stand te houden waar het in deze wereld om loont te strijden: het gezin.

Uw blad, dat (pardon) minder waard is dan de stront op de bladzijden waarmee de lezers hun vogelkooien beleggen, verdoemt mij als iemand die gezinnen verwoest. Mij! Het tegenovergestelde is het geval! Niets ligt mij nader aan het hart dan het herstel van geordende en koesterende omstandigheden. Omstandigheden die mijn broertje en ik nooit mochten beleven. Ik denk dat mijn kleine broertje het meest heeft geleden onder het gebrek aan liefde van onze vader.

Misschien omdat hij door zijn ernstige ziekte gevoeliger was dan ik. Het verlies van zijn linkeroog op vijfjarige leeftijd veranderde destijds meer dan zijn gezichtsvermogen. Het was bijna alsof de kanker zich in zijn ziel had gevreten toen die zijn honger niet meer aan zijn geopereerde oog kon stillen.

Ik was geestelijk stabieler dan mijn broer. Voor mij was het gemakkelijker aan de permanente afwezigheid van onze vader te wennen, die ik zelfs voelde als hij bij uitzondering een keer niet op zakenreis of met vrienden op stap was.

Ook mama heeft ons op een keer opgegeven, en dat bedoel ik niet alleen in overdrachtelijke betekenis. Op een dag pakte ze haar kleine sporttas waarmee ze anders altijd naar fitness ging, pakte al haar sieraden, de paspoorten en contant geld en kwam nooit meer terug.

Vader was razend. ‘Wat moet ik nu met jullie rotjongens beginnen?’ schreeuwde hij tegen ons. Hij leek zich er minder druk om te maken dat mama ervandoor was dan dat ze ons niet had meegenomen.

Mijn kleine broertje wilde het eerst niet begrijpen, maar zocht urenlang het hele huis af naar onze moeder. In de kelder, op zolder, in het tuinhuisje, hij klom zelfs in de kleerkast, begroef zich huilend tussen de kledingstukken, rook haar parfum en ontdekte dat ze haar lievelingsblouse had meegenomen.

Het zalmkleurige zijden ding was belangrijk voor haar geweest. Ze zou hem niet meer voor ons, de kinderen, aantrekken.

Toen mijn broertje die avond weer over de liefdestest praatte, vond ik voor het eerst instemmende woorden. Eerst was het vooral een hersenspinsel geweest. Een depressieve fantasie van eenzame kinderen, die nooit werkelijkheid zou worden. Mijn broertje had de test bedacht, waarmee we konden controleren of onze ouders nog wel van ons hielden. In wezen was het simpel: een van ons tweeën moest doodgaan.

Tot die dag hadden we altijd alleen gesproken over lucifertrekken. Wie won moest bij de begrafenis van de ander controleren of mama en papa echt huilden.

Maar op de dag waarop onze moeder ons in de steek liet, stelde ik mijn kleine broertje een andere methode voor om de liefde van onze vader te testen.

We moesten ons verstoppen!

Niet in onze boomhut of in de schuilplaats aan zee, maar ergens waar we nog nooit waren geweest.

Als papa nog van ons houdt, zal hij ons zoeken. En hoe sneller hij ons vindt, des te groter is zijn liefde.

Het was een kinderlijke vergelijking, zoals alleen een zevenjarige met een wanhopig broertje kan bedenken, maar in haar kinderlijke naïviteit was ze van een verbluffend eenvoudige logica die me ook nu, vele jaren later, nog altijd fascineert.